In 2005 werden in Zweden 84 mensen vermoord en verschenen er 85 thrillers. De afgelopen jaren zijn er twee tot drie keer zoveel papieren moorden per jaar bijgekomen – met de echte lijken valt het nog altijd mee. Misdaadauteur Johanna Spaey vraagt zich af waarom iedereen naar een Scandinavische thriller hongert.

‘S omething is rotten in the State of Denmark’, denkt een mens na een bezoekje aan de afdeling misdaadliteratuur. De bloeddorst van de Vikings leidt niet meer tot rooftochten, maar is nu een literair genre geworden. Het lijkt wel of elke journalist, advocaat, hoofdinspecteur en zelfs doodgewone schrijver uit het Hoge Noorden zich in de misdaad heeft gestort. Leidt dat dan tot lachwekkende plots of kromme zinnen? Komt er zuchtend sleet op het noordelijke schrijfwonder? Vreemd genoeg niet. Men zou haast denken dat het noorderlicht Scandinavische schrijvers aan de lopende band met alle gaven van de succesauteur instraalt.

‘Angst is mijn erfdeel’, schreef de Nobelprijswinnende Zweedse schrijver Pär Lagerkvist ooit. ‘De wond van mijn keel. De kreet van mijn hart in de wereld.’ Een goede thriller raakt rechtstreeks aan onze angst, als mens en als lezer. Zo beschrijven Roslund & Hellström in Kluis 21 een dag uit het leven van een jonge Oost-Europese prostituee. Een van haar verder doodnormale klanten spuwt voor de daad op de grond en eist dat ze zijn spuug oplikt voor hij aan het echte werk begint. Het leest heel klinisch. Het duo verwijst nergens naar de invloed van salivale porno, gilt niet over de afkeer die het meisje voelt en slaat de lezers niet dood met cijfers over de toestroom van gedwongen prostituees uit het oosten.

Toch kun je dit niet lezen zonder razend te worden. Omdat je plaatsvervangend de vernedering voelt die de jonge vrouw elke dag opnieuw ondergaat. In die magistrale scène zijn de twee schrijvers op hun best: Hellström is de junkie, de bajesklant, de misbruikte jongen die alles heeft gezien en gehoord. Roslund is de briljante journalist die alles wil weten. Daaruit vloeien thrillers voort die de welvaartsstaat van alle decorum ontdoen, zonder dat ze aan virtuoze taal of psychologische kracht inboeten. R en H nemen zichzelf dan ook ernstig als schrijvers.

Ik ben vergeten welke Vlaamse misdaaddebutant een paar jaar geleden beweerde dat hij nooit een roman zou kunnen schrijven, maar een thriller, tja, dat ging nog net. Waarmee hij in één zin het genre tot een hoop flut in een glanzende cover reduceerde. Op dergelijke nestbevuiling zal u een Scandinavische thrillerauteur niet snel betrappen.

Zelf meet ik mijn leesplezier af aan de somberheidsgraad van de thriller. Hoe vreselijker het loopt voor de flik/de misdadiger/het slachtoffer en hoe droeviger het weer/de hond/het verleden, hoe vrolijker ik na afloop achterblijf. De Scandinavische misdaadroman leest als therapie. Onze welvaartsmaatschappij vertoont nergens meer barsten dan in een noordelijke thriller. En omdat we nu eenmaal ergens over moeten piekeren en sakkeren, kanaliseert zo’n verhaal alle vage ongenoegens en angsten. Prozac aan 19,50 euro per stuk, maar dan zonder de bijwerkingen.

Is er dan iets mis met de misdaadliteratuur in de lage landen? Niet veel als u de nationale verkoopcijfers bekijkt. Maar waarom wordt dan de eerste de beste Deense debutant meteen in tien talen vertaald en blijven wij maar rond de kerktoren fietsen?

Omdat klassieke thrillers gewoon ‘ons ding’ niet zijn.

Kunt u zich een Vlaamse Munch voorstellen? Loopt er hier ergens een Knut Hamsun rond die ooit zijn eigen Honger heeft geschreven? Onze voor de kunst lijdende schrijvers zouden na twee dagen schoenlappen vreten allang bij moeder op de stoep staan voor een bord tomatensoep met balletjes. We zijn nu eenmaal een volk van eters, zeveraars en ritselaars. Niet van koelbloedige, filerende, doodserieuze maatschappijcritici.

We zijn goed in autobiografische romans, sociale satire, familie- en geschiedenisverhalen, maar omdat we ons in de misdaadliteratuur nog altijd krampachtig aan het Angelsaksische en Scandinavische model spiegelen, schrijven we onvermijdelijk met twee pennen. Geen wonder dat we ons altijd lopen te verontschuldigen, ons kleiner voelen dan ‘gewone romanschrijvers’. Daarom mijn voorstel: ruil alle oude commissarissen, seriemoordenaars en verkrampte plots in voor een nieuwe formule. Ontwaakt, gij thrillerschrijver. Overgiet uw persoonlijke misdaden of criminele ellende met rauwe humor, de sekstips van uw bomma en haal vooral de schrijver niet uit de thriller.

ILLUSTRATIE SARAH VANBELLE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content