In 1982, nauwelijks een jaar na ‘Alien’, katapulteerde Ridley Scott het sciencefictiongenre met ‘Blade Runner’ nogmaals naar een nieuwe dimensie. Een kwarteeuw later heeft Scott zijn cultklassieker voor de vijfde – en ditmaal, belooft hij, écht laatste – keer herwerkt.

Ridley Scott weet van geen ophouden. Nadat hij eerder Alien en Kingdom of Heaven oppoetste, keert hij nu terug naar zijn andere sciencefictionmeesterwerk. En dat in het jaar dat Blade Runner zijn 25e verjaardag viert. Scott baseerde zijn futuristische film noir op Philip K. Dicks novelle Do Androids Dream of Electric Sheep? en doet het verhaal van een gespecialiseerde agent die in het grauwe Los Angeles van 2019 een stel ‘replicants’ moet opsporen, gevaarlijke ontsnapte androïdes die op aarde hun toevlucht hebben gezocht. De voorbije kwarteeuw is al veel geschreven over de spanningen tussen Scott en hoofdacteur Harrison Ford, de verstomde reactie van het testpubliek en de voor Hollywood te donkere thematiek. Blade Runner blijft echter een onversneden cultureel fenomeen, een eer die Ridley Scott met veel plezier opstrijkt als we hem op het festival van Venetië feliciteren met zijn werk.

Wat bezielt je toch om telkens nieuwe versies van je films te maken?

Ridley Scott: Mijn vaste regel is om niet meer naar een film om te zien als hij eenmaal af is. Weg is weg. Maar soms kan ik er niet aan weerstaan om hem toch nog eens van het schap te halen. De ene keer denk ik dat hij toch pretty damn good is, en soms merk ik dat hij niet werkt. Het initiatief om een nieuwe versie op poten te zetten komt in de regel niet van mij, maar als ik eraan begin, komt er altijd wel iets interessants uit. Met schilders gaat het net zo. Ze kijken naar een van hun oude schilderijen en plots beginnen de ideeën weer te vloeien. Ik ken schilders die hun werk bij iemand thuis zien hangen en dan vragen ‘Zou je het erg vinden als ik daar nog wat bij schilderde?’ Blade Runner is een speciaal geval. Telkens als ik tien minuutjes wil kijken, merk ik dat ik twee uur later nog voor het scherm zit. Blijkbaar heeft de film iets wat mij meer dan andere aanspreekt.

Wist je dat 25 jaar geleden ook al?

Scott: Ik wist dat ik iets bijzonders gemaakt had, ja, al is dat natuurlijk altijd mijn ambitie als ik aan een film begin. Blade Runner heeft me echter één zeer belangrijke les geleerd: de job van een regisseur is vooral niet naar anderen te luisteren. Jij bestuurt de bus, jij kiest dus de weg. In Hollywood, waar cinema een industrie is, valt dat niet mee. De studio’s willen er zeker van zijn dat ze hun investering zullen terugverdienen. Daarom houden ze ook de zogenaamde previews. Ze nodigen een willekeurig publiek uit om je film te bekijken en stoppen die mensen een vragenlijst in handen. Het gevolg is dat al die nobele onbekenden plots de macht krijgen om jouw film te veranderen. En dat is bull-shit. Zo’n preview zou enkel feedback moeten zijn, geen blauwdruk van hoe de film er moet uitzien. Daar is het ook bij Blade Runner fout gelopen. Ik voelde dat ik met Blade Runner iets speciaals gemaakt had, maar dat werd na de previews compleet verneukt.’

Waar was je het kwaadst om?

Scott: Ik was meer teleurgesteld dan kwaad. Ik werd bijvoorbeeld verplicht om een vertelstem aan de film toe te voegen. Op zich was dat geen ridicule beslissing, maar ik zag ook dat het publiek Blade Runner met die voice-over niet beter vond. Het was gewoon geen makkelijke film. Er zaten altijd wel enkele overtuigde sciencefictionadepten in de zaal die er wild van waren, maar de meeste mensen wisten niet wat ervan te denken. Dan maak ik me ook zorgen. Ik ben niet zo’n regisseur die met alle geweld zijn eigen visie wil realiseren zonder zich iets aan te trekken van de rest. Als een studio me 150 miljoen geeft om een film te maken, dan heb ik daar respect voor. Het is en blijft commercie.

‘Blade Runner’ is filmgeschiedenis geworden. Is Warner Bros, de producerende studio, daar niet blij om?

Scott: Oh, ik denk niet dat Blade Runner nog in de rode cijfers staat (lachje). Warner Bros heeft zijn geld ruimschoots terugverdiend, met een zéér gezonde interest. Net als de andere partners die bij het project betrokken waren trouwens.

Wat hoop je dan te bereiken met deze ‘Final Cut’?

Scott: Het was dit keer vooral verfijning. De eerste keer wilde ik al de ballast en de rommel er weer uit halen die Warner me opgelegd had. De vertelstem, het andere einde, dat soort dingen. Nadien kwam het erop neer dat ik verschillende dingen uitprobeerde, zoals de droom met de eenhoorn. De Final Cut-versie ligt dan weer dicht bij de bioscoopversie die 25 jaar geleden zoveel mensen verblufte, zij het met een paar nieuwe digitale toetsen. Ik heb altijd gedacht dat de reactie toen voor een stuk te wijten was aan de wereld die ik op het scherm zette en aan alle vragen die hij opriep. Waarom regent het altijd? Waarom is het altijd donker? Waarom is de slechterik zo sympathiek? Blade Runner was een en al verwarring. Zulke verhalen zijn zeldzaam geworden. Vandaag spelen studio’s meer dan ooit op veilig en moeten films ofwel parallel lopen met de verwachtingen van het publiek ofwel zelfs een beetje achterop. De gemiddelde kijker moet kunnen raden wat er zal gebeuren. Dat is niet alleen doodjammer, het druist in tegen alles wat drama wil bereiken.

Ik kan me voorstellen dat sciencefiction meer dan andere genres een beroep doet op je verbeelding. ‘Blade Runner’ moest in 1982 schetsen hoe de wereld er in 2019 zal uitzien. Hoe dicht staan we bij dat toekomstbeeld?

Scott: Toen ik nog voornamelijk met reclame bezig was, tussen mijn 28e en mijn 40e, reisde ik vaak naar New York en in die tijd was de stad er slecht aan toe. Veel gebouwen waren vervallen en er hing een vieze sfeer. Je moest echt oppassen waar en wanneer je op straat kwam. Een andere stad waar ik toen vaak ging draaien, was Hongkong, waar je toen nog geen wolkenkrabbers had. Er lagen jonken in de haven en het vuil op straat was ronduit weerzinwekkend. Het waren middeleeuwse toestanden. Mijn beeld van de toekomst was een combinatie van die twee elementen, torenhoge gebouwen en weinig sanitair. Het is een wereld waar alles overladen is, waar nauwelijks nog ruimte is om te ademen en te leven. Dat zie je meer en meer. New York ziet er vandaag dankzij miljardeninvesteringen geweldig uit, maar je vraagt je af hoe dun het laagje beschaving is. Volgens mij is er maar weinig nodig om de boel te doen ontploffen.

‘Blade Runner’ raakt ook enkele ecologische problemen aan, zoals zure regen.

Scott: Daarom kleurt de hemel ook bloedrood. De industrie is de grootste oorzaak van die problemen. Overal waar er grote nijverheid is, ondergaat het landschap een ingrijpende transformatie. Dat zie je zowel in Pittsburgh als in Hartlepool en Newcastle, waar ik vandaan kom. Bij ons had je de Durham Steel Mills, staalfabrieken. De hele ecologische kant van het verhaal maakt deel uit van dat kader van een wereld on overload, waar het keerpunt is bereikt en alles begint in te storten. Dat is nu ook aan het gebeuren. Alleen willen we het niet altijd inzien.

Rest ons nog de hamvraag. Is de ‘Final Cut’ écht de finale versie?

Scott: (lachje) Ja. This is it. Voor eeuwig en altijd. Handig verpakt in een doosje.

Door Ruben Nollet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content