2008 was ook het jaar van de Vlaamse film. Drie opgemerkte jonge talenten blikken terug op hun avonturen in filmland.

CHRISTOPHE VAN ROMPAEY AANRIJDING IN MOSCOU

‘Voor mij was 2008 dankzij het succes van Aanrijding in Moscou een heel bijzonder jaar. Ik heb op verschillende buitenlandse filmfestivals gezeten en daar ook veel obscure films kunnen zien. Op Vlaams niveau is er niets wat mij bijzonder getroffen heeft, maar ik heb wel de indruk dat er eindelijk heel diverse dingen gemaakt kunnen worden. Het verschil tussen een genreproduct als Loft en een kleine auteursfilm als (N)Iemand kan bijvoorbeeld nauwelijks groter zijn. (N)iemand is trouwens mijn Vlaamse favoriet. Er schort wel wat aan, maar de film is tenminste eerlijk, mooi verteld en in een originele vorm gegoten. Loft was ook niet slecht – stijlvol gemaakt en met acteurs die me aangenaam hebben verrast – maar na plotwending elvendertig interesseerde het me niet meer. Internationaal heb ik dan weer vooral genoten van Gomorra, Entre les murs, Die Welle, Los Bastardos, Delta en The Wrestler, de nieuwe van Darren Aronofsky met een geweldige Mickey Rourke. Dat zijn stuk voor stuk vrij niet-commerciële films, maar Aanrijding in Moscou – een film in het Gents met enkel onbekende acteurs – was dat op papier ook. Vandaar dat het succes ervan me zo verrast heeft, al merk ik dat succes ook zijn schaduwzijde heeft. Hoewel ik al verschillende interessante scenario’s heb ontvangen, blijkt het lastiger dan verwacht om nieuwe projecten van de grond te krijgen. Blijkbaar verwacht iedereen nu een soort Moscou 2 van me. Mij lijkt dat momenteel echter niet zo’n goed idee. Bij tv-opdrachten probeer ik vakmanschap te leveren om mijn brood te verdienen, maar een film moet voor mij een uitdaging en een passie zijn voor ik eraan begin. Ik zou graag de roman Blanco van Peter Terrin verfilmen – over een man die zijn vrouw verliest en zijn zoontje vervolgens op het maniakale af tegen allerlei al dan niet ingebeelde gevaren wil beschermen. Producenten vinden hem blijkbaar echter te somber en zwaarmoedig. Soit, we zien wel hoe het loopt. Na zo’n topjaar weiger ik op een negatieve noot te eindigen.’

PIETER VAN HEES LINKEROEVER EN DIRTY MIND

‘Voor mij was 2008 het jaar nul, omdat ik eindelijk mijn eerste twee films heb kunnen maken. Wat Hollywood betreft, heb ik vooral genoten van There Will Be Blood en No Country for Old Men, twee haast experimentele films die toch aan het grote publiek werden verkocht. En dat in het jaar dat de independent cinema, zeker de Amerikaanse, aan het kapseizen ging. New Line, het embleem van de betere Amerikaanse film, ging failliet, plus ook heel wat onafhankelijke distributeurs. Tegelijk was er de definitieve doorbraak van de online filmcultuur. In Engeland werden er dit jaar voor het eerst meer films gedown-load dan dat er in de videotheken werden verhuurd. Dat zou voor veel arthousefilms de redding kunnen zijn. Zo kunnen kleinere films immers wel internationaal verdeeld worden. Linkeroever bijvoorbeeld, dat nu verdeeld wordt door IFC, een bedrijf gespecialiseerd in festivalfilms on demand. Begrijp me niet verkeerd: uiteraard gaat er niets boven de traditionele bioscoopervaring, maar als de industrie niet langer risico’s durft te nemen is er nu tenminste een alternatief. Ook voor Vlaanderen was 2008 een prima jaar. Er worden meer en verscheidener films gemaakt, en ook de kwaliteit gaat erop vooruit. Unspoken van Fien Troch, die in februari uitkomt, vond ik heel erg ontroerend en knap. En (N)Iemand en Small Gods vond ik eveneens interessant. Ook dat zijn films die een sfeer weten neer te zetten en waarin je onmogelijk kunt voorspellen wat er komt. Wat de commerciëlere Vlaamse film betreft, hadden ook Los en Loft hun kwaliteiten, maar die spraken me persoonlijk minder aan. Ik associeer me meer met de mensen van mijn generatie en die maken blijkbaar alsmaar betere films. Het is alsof je in een caféploeg plots talenten ontdekt die in de Champions League kunnen voetballen. Ongelofelijk stimulerend. Zo stuwen we elkaar naar grotere prestaties. Ten slotte wil ik zeker ook Gomorra en Entre les murs vermelden. De voorbije jaren was de Europese cinema wat weggedeemsterd, maar die films hadden weer iets fundamenteels te vertellen. Bovendien deden ze dat met zo veel visie en stijl dat ik er helemaal door werd weggeblazen.’

PATRICE TOYE (N)IEMAND

‘De Belgen hebben dit jaar heel goed gescoord in het buitenland en daarmee doel ik niet alleen op de Walen – met de Dardennes, Bouli Lanners, Fabrice Du Welz en Joachim Lafosse. Ook de Vlamingen hebben het goed gedaan. Zoals Christophe Van Rompaey met Aanrijding in Moscou. Of Fien Troch met Unspoken, die in zijn beheerste emotionaliteit en minimalisme voor mij de beste Vlaamse film van het jaar is. Op elk belangrijk internationaal filmfestival was België dit jaar wel vertegenwoordigd – een fantastische prestatie voor een klein landje als het onze. Er worden eindelijk meer kansen geboden en er is steeds meer geld beschikbaar met als gevolg: meer en betere films. Daarom ben ik ook heel blij met het commerciële succes van Loft, want dat straalt af op eigenzinnigere auteursfilms. Dat Nicholas Provost en Caroline Strubbe straks hun eerste langspeler kunnen maken, is een gevolg van de zuurstof die door dat gunstige filmklimaat wordt gecreëerd. Internationaal was ik vooral onder de indruk van Tulpan, Tony Manero, Hunger en het werk van undergroundkunstenaar Cameron Jamie. Dat zijn films die de brug slaan tussen traditionele cinema en meer experimentele kunst, wat resulteert in een heel nieuwe en boeiende manier van vertellen. Verder was ik ook enorm gegrepen door Gomorra, alleen al om het feit dat regisseur Matteo Garrone met risico op eigen leven zo’n straffe anti-maffiafilm heeft durven te maken. En dan was er ook nog There Will Be Blood natuurlijk. Ik ga niet zo vaak meer naar de bioscoop als vroeger, maar bestel tegenwoordig vrij veel via het internet. Zo heb ik Keane van Lodge Kerrigan onlangs gezien, een film die nooit in de Belgische bioscoop is geraakt maar wel ongelofelijk straf is. En wat ik ook via het internet herontdekt heb, is – lach niet! – Bilitis van David Hamilton. Je zou denken: wufte, soft-erotische kitsch, maar wel heel mooi en sfeervol gemaakt met een prachtig gevoel van leegte en onbestemdheid. Laat dat mijn ‘foute’ favoriet van het jaar zijn.’

Opgetekend door Dave Mestdach

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content