Roderik Six
Roderik Six Journalist voor Knack

Philippe Claudel probeert zich in zijn nieuwe roman te meten met Europese giganten maar komt helaas talent te kort om zijn filmidee om te turnen tot een geslaagde roman.

Elke morgen, net voor hij wakker wordt, droomt een Franse filmmaker dat hij zelfmoord pleegt. De omstandigheden variëren – geweerloop onder de kin, loop tegen de slaap – maar een nachtmerrie is het niet: hij ontwaakt voor hij sterft en kan dan beginnen aan de dag. De dood heeft hem vooralsnog niet te pakken, iets wat niet voor zijn producent Eugène geldt, bij wie net kanker is vastgesteld. Aanvankelijk slaat de therapie aan, maar de dood laat zich niet bedotten en neemt Eugène na de eerste schijnbeweging toch te grazen. De filmmaker blijft alleen achter, in het gezelschap van een oude vlam en een nieuwe jonge liefde. Kiezen lukt niet meteen maar tussen de warme lichamen kan hij rouwen. Terwijl hij aan een nieuwe film werkt, schrijft hij zijn herinneringen aan Eugène neer, een verslag dat doorspekt is met mijmeringen en essayistische beschouwingen.

Het duurt lang voor De boom in het land van de Toraja zich laat doorgronden. De filmmaker-verteller haspelt tijden en verhalen door elkaar, wat hij overigens grif toegeeft – hij is regisseur, geen schrijver. Wanneer hij met Eugène voor de laatste keer op café gaat en daar aan een ander tafeltje Milan Kundera herkent, klikken de puzzelstukjes in elkaar. Het hele boek is een ode aan de dromerige precisie van Kundera, en meteen herken je dan alle thema’s. De filmmaker besteedt veel aandacht aan de verdubbeling in kunst en leven, aan de ondoorgrondelijke kracht van de liefde, aan lichamelijk genot en verval en natuurlijk ook aan het unheimliche gevoel dat je als émigré altijd achtervolgt.

Daarmee legt Claudel de lat wel heel hoog. De cameo van Kundera schept verwachtingen die hij onmogelijk kan inlossen en zijn pogingen zijn fletse pastiches van de grootmeester. In de essayistische hoofdstukken raakt hij niet verder dan gemeenplaatsen. De voyeuristische rol van de media bij de vluchtelingencrisis, de middelmatigheid die de televisie uitbraakt, een paar pientere opmerkingen over literatuur en cinema: Claudel raakt het allemaal even aan maar mankeert het talent om thema én lezer bij de lurven te grijpen.

Algauw wordt het zelfs pijnlijk komisch. Om het dunne verhaal op te krikken pronkt Claudel met zijn bekende vrienden – Beth Gibbons van Portishead komt even een liedje zingen op de begrafenis – en om de flinterdunne plot alsnog vooruit te stuwen, gooit hij er nog snel een demente moeder en een zwanger lief in.

Het enige echt goede idee in de roman is de nieuwe film waar de regisseur aan werkt. In de nabije toekomst zullen mensen robots kunnen kopen die ze naar believen kunnen pimpen met herinneringen en emoties zodat ze menselijk worden. Eén eigenaar komt op het idee om de machine op te laden met alle menselijke kennis ooit verzameld, zodat ze een alwetende goddelijke creatie wordt, een regelrechte bedreiging voor de mensheid. Dat had een interessante roman kunnen opleveren. Nu krijg je het gevoel dat Claudel, die zelf ook regisseert, geen fondsen bijeengesprokkeld kreeg voor zijn filmidee en dat dan maar recycleerde om er een warrige roman van te brouwen.

DE BOOM IN HET LAND VAN DE TORAJA **

Philippe Claudel, De Bezige Bij (originele titel: L’arbre du pays Toraja), 208 blz., ? 19.

RODERIK SIX

CENTRALE ZIN Ik word wakker nadat het schot is afgevuurd, maar voordat de kogel mijn schedel versplintert.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content