VAARWEL, MENEER DE PRESIDENT

© © GETTY

Ze hebben ooit uren van onze tijd gekost. Maar stellen de tv-series waar we jaren geleden verslaafd aan waren vandaag nog iets voor? Zeven ervaringsdeskundigen leggen een zomer lang zeven titels van toen op de testbank. Deze week: The West Wing.

Alles is begonnen met The West Wing. Ja, ik weet dat het gouden televisietijdperk dat we sinds een jaar of vijftien beleven, voor een groot deel te danken is aan het pionierswerk van The Sopranos. Maar de serie over het leven in het Witte Huis onder president Jed Bartlet, die net als het maffiadrama in de VS van start ging in het najaar van 1999, was wel de eerste waar ik ooit zo verslaafd aan ben geweest. Waarvan ik aflevering na aflevering heb verslonden tot het een gat in de nacht was en ik hele dialogen uit het blote hoofd kon opzeggen. Tot op vandaag is er geen enkele reeks waarvan ik zo gemakkelijk de personages kan opsommen (Toby Ziegler! Josh Lyman! Sam Seaborn! CJ Cregg! Leo McGarry!) en meteen hun gezicht en hun manier van spreken voor de geest kan halen. Hell, telkens als ik nu een dvd-box van Warner Bros. – de productiemaatschappij van The West Wing – in de lader schuif en het logo van het bedrijf verschijnt, verwacht ik nog steeds dat het volgende beeld er een van de wapperende Amerikaanse vlag zal zijn en dat de meeslepende muziek van W.G. Snuffy Walden zal weerklinken. Die laatste naam kan ik trouwens ook foutloos schrijven zonder Google te gebruiken.

Een serie herbekijken die zo’n plaats inneemt in je geheugen, is niet zonder gevaar: het weerzien kan eigenlijk maar tegenvallen. Temeer omdat West Wing-schrijver Aaron Sorkin er in zijn laatste project, de HBO-serie The Newsroom die momenteel op Canvas te zien is, maar niet in slaagt om de magie van weleer opnieuw op te roepen. In de eerste afleveringen lijkt die vrees ook bewaarheid te worden, want The West Wing schiet niet bijzonder sterk uit de startblokken. De pilootaflevering, waarin een fietsongeval van de president meteen zijn hele team in opperste staat van paraatheid brengt, is weliswaar uitmuntend, maar daarna zakt het wat in elkaar. In mijn herinnering was The West Wing een stoomcursus Amerikaanse politiek, een serie die op een onderhoudende manier liet zien hoe de besluitvorming in Washington tot stand komt, maar in het begin staan de echt politieke thema’s wat aan de zijlijn. Het gaat over de ongelukkige affaire van speechschrijver Sam Seaborn (een misselijkmakend knappe Rob Lowe) met een luxecallgirl of het drugsverleden van chief of staff Leo McGarry, maar de inkijk in het leven in het Witte Huis blijft wat uit. Of zou men daar echt vergaderingen beleggen met groeperingen die pleiten voor meer onderzoek naar ufo’s, zoals gebeurt in aflevering 5, The Crackpots and the Women?

Die eerste episodes blijven aangenaam, omdat Sorkins dialogen knetteren en de personages zo heerlijk zijn – met voorop de eeuwig verongelijkte Toby Ziegler – maar gelukkig hebben de makers gaandeweg beseft dat enige gravitas de reeks nog beter zou maken. In de elfde aflevering breekt er bijna een nucleaire oorlog uit tussen India en Pakistan, in de veertiende moet Bartlet beslissen of hij een terdoodveroordeelde alsnog gratie zal verlenen en in de zestiende komt het thema ‘homoseksuelen in het Amerikaanse leger’ op de proppen. Zodra de politiek de bovenhand haalt, besef je ook weer waarom The West Wing zo goed was: Sorkin en co slagen erin om zelfs de meest abstracte onderwerpen (gaande van de selectie van een kandidaat voor het hooggerechtshof tot ethanolsubsidies voor de landbouw) om te smeden tot meeslepende tv, die zowel inhoudelijk als qua structuur een perfect geoliede machine is. De dialogen zijn niet alleen razendsnel, ze zitten ook vaak vol cijfermateriaal, culturele referenties en obscure grapjes, en in een modale aflevering worden met gemak vier verschillende verhalen door elkaar verteld.

Naarmate de politiek meer op de voorgrond treedt, wordt ook duidelijk waarom The West Wing in conservatieve kringen in de VS weleens smalend ‘the left wing‘ werd genoemd: de standpunten die de president en zijn entourage innemen inzake onderwijs of sociale zekerheid, zijn erg progressief, zeker naar Amerikaanse normen, en hun Republikeinse tegenstanders worden soms nogal karikaturaal afgeschilderd, zeker de mensen uit de extreemreligieuze hoek. Toch is Jed Bartlet geen linkse rakker: als een Amerikaans vliegtuig (met zijn persoonlijke arts aan boord) in het Midden-Oosten uit de lucht wordt geschoten, wil hij bijvoorbeeld als vergeldingsactie een hele stad plat bombarderen – zijn legergeneraals moeten hem in toom houden. De terdoodveroordeelde man redt hij ook niet, zelfs al zou hij dat wel willen. Wellicht was de echte doorn in het oog van de conservatieven veeleer het idealistische beeld dat The West Wing schetst van de politiek in het algemeen.

De Amerikaanse Republikeinen – en hun geestesgenoten in Europa – stellen de staat graag voor als een log instituut dat geld verspilt en de zelfontplooiing van de burger in de weg zit, en net tegen dat idee gaan Sorkin en co in. Het Witte Huis van Bartlet wordt bevolkt door uiterst gepassioneerde en intelligente mensen, die uit het blote hoofd alle landen kunnen opsommen waar minderjarigen de doodstraf kunnen krijgen (mocht u het zich afvragen: Nigeria, Pakistan, Saudi-Arabië, Iran en de VS) en die ook geloven dat ze door hun werk het land beter kunnen maken. Niet al hun standpunten zijn links, maar hun overtuiging dat de staat een belangrijke rol kan en moet spelen in het leven van de inwoners, is dat wel – zeker in de VS. Dat idealisme komt soms nogal moraliserend en melig over, maar tegelijk blijft de oprechte overtuiging van Sorkin en zijn personages vaak heerlijk. In de aflevering In Excelsis Deo ontdekt Toby bijvoorbeeld per ongeluk dat een oorlogsveteraan op straat is doodgevroren – de man droeg een oude jas van hem waar zijn kaartje nog in zat. Hij gebruikt zijn positie om de overledene een militaire begrafenis te bezorgen, en als Bartlet dat hoort, veegt hij hem de mantel uit. ‘If we start pulling strings like this, don’t you think every homeless veteran will come out of the woodwork?‘, vraagt de president. Waarop Toby antwoordt: ‘I can only hope so, sir.

Het weerzien met The West Wing was erg aangenaam, en ik begrijp ook weer waarom ik de reeks ooit verslonden heb. Maar tegelijk stelt de serie wat teleur, net omdat ze zo lekker weg hapt. The West Wing is verduiveld goed gemaakt en slim entertainment, maar je mist de echte diepgang van The Sopranos, The Wire, Breaking Bad en andere toppers, de drang en de ambitie om hoger te grijpen. Een Amerikaanse criticus omschreef het werk van Sorkin enkele maanden geleden als ‘middlebrow‘, een positie tussen het lowbrowvermaak dat puur op de laagste verlangens van de massa mikt, en de highbrowkunst die de dingen tracht in vraag te stellen en grenzen te verleggen. Behalve misschien 24 zul je in de afgelopen jaren weinig reeksen vinden die zo meeslepend en verslavend waren als The West Wing, maar een echte stempel op het tv-landschap heeft Sorkin niet gedrukt. Dat The West Wing vier jaar op rij de Emmy voor beste dramaserie wegkaapte voor de neus van The Sopranos, is niet zo verwonderlijk – bij de Emmy Awards gaat men door de band liever voor lichter verteerbare series – maar achteraf bezien valt het toch moeilijk te begrijpen.

Misschien is het ook daarom dat The Newsroom wat tegenvalt. The West Wing werd gemaakt voor NBC, een van de grote Amerikaanse omroepen – zeker in 1999 – en Sorkin moest dus proberen de massa te verleiden. Maar de drie tv-schrijvers die het afgelopen decennium bij HBO het mooie weer maakten – David Chase, David Simon en David Milch – hadden voor ze daar begonnen, ook voor een van de grote zenders gewerkt, en zij maakten gebruik van de creatieve vrijheid bij het betaalkanaal om echt de bakens te verzetten. Chase promoveerde in The Sopranos een psychopaat tot hoofdpersonage, Simon gebruikte een serie als sociologisch manifest en Milch bracht in Deadwood een tv-western zoals die nooit eerder te zien was. Sorkin gebruikt de luxe die HBO hem biedt echter nauwelijks en doet in The Newsroom wat hij altijd heeft gedaan: een blik achter de schermen van een bepaald beroep werpen, aan de hand van verhalen over de idealistische mensen die er werken. En op dat vlak heeft hij met The West Wing een reeks gemaakt die hij wellicht nooit meer zal kunnen evenaren, laat staan overtreffen.

DOOR STEFAAN WERBROUCK

THE WEST WING WAS EEN STOOMCURSUS AMERIKAANSE POLITIEK, ENTERTAINMENT DAT LIET ZIEN HOE DE BESLUITVORMING IN WASHINGTON TOT STAND KOMT.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content