Welkom in Taipei. De wereld van de Taiwanese nouvellevagueregisseur Tsai Ming-liang is geen pretje, en toch maakt hij grappige films.

Tsai Ming-liang Box

DONG (THE HOLE -1999), NI NEIBIAN JIDIAN (WHAT TIME IS IT THERE? -2001), BU SAN (GOODBYE, DRAGON INN -2003)

FILMS: **** EXTRA’S: ** (TWIN PICS)

Films. In de films van Tsai Ming-liang valt het water met bakken uit de hemel, gutst het onverdroten uit lek geslagen leidingen of stukke kranen, druipt het van de muren of zet het kamers en gangen blank (neen, Tarkovski is niet de enige regisseur bij wie het binnenkamers regent). Het kletterende geluid van neergutsende regen is niet gratuit: het water staat voor leven en dood, eros en thanatos, het verlangen en de pulserende seksuele drang van de personages.

De films van Tsai gaan over seks en eenzaamheid. Zijn protagonisten zoeken naar hun seksuele identiteit of beleven mechanisch uitgevoerde seks. Het resulteert steeds in hartverscheurende melancholie ( Vive l’Amour), extreem cynische pornografie ( The Wayward Cloud) of fysiek ongemak tijdens de hopeloze zoektocht naar tederheid ( The River, Goodbye).

De wereld van Tsai Ming-liang lijkt geen pretje en toch maakt de man grappige films. Zij het van de droge soort. In The Hole en The Wayward Cloud last hij musicalnummers in als verstrooiing. Of wat te denken van de scène van een telefonerende dame op toilet met een kuip boven het hoofd om het water in op te vangen ( The Hole), het zenuwachtige voyeurisme uit Goodbye of de onverstoorbare Lee Kang-sheng die als een Aziatische Jacques Tati tegen de wereld aankijkt ( What Time)?

Tsai’s films situeren zich in Taipei. Hij heeft er een haat-liefdeverhouding mee. Enerzijds fungeert de stad als inspiratiebron. Anderzijds ergert hij zich aan de vreselijke milieuvervuiling die de Taiwanese metropool zo goed als onleefbaar maakt. Tsai’s benadering is metaforisch. Zo krijgt zijn fetisjacteur Lee Kang-sheng hevige pijnen door in vervuild water te liggen ( The River) en werd in The Hole de stad door een epidemie getroffen. Het hoeft niet te verwonderen dat Michelangelo Antonioni’s meesterwerken van stedelijke vervreemding ( La Notte, L’Eclisse, Deserto Rosso) een stilistische weerklank vinden in het oeuvre van de in Maleisië geboren Taiwanees. Rebels of the Neon God maar vooral Vive l’Amour en What Time voeren personages op die doelloos en doordrongen van Weltschmerz door de stad dwalen. Of eenzaam achter een pot rijst voor zich uit staren. Met het enerverende gedrup van een lekkende kraan in de achtergrond. Tsai vat ze in strakke beeldcomposities. Zijn minimalistisch aandoende stijl is observerend maar dringt tegelijk onmeedogend door in de psyche van de personages.

In What Time brengt hij een ode aan François Truffaut, en elders is ook de invloed van Bresson en Bergman tastbaar, maar Tsai’s poëtische vertelstijl is wel degelijk uniek. Samen met Hou Hsiao-hsien behoort hij tot de grote vernieuwers van de Taiwanese nouvelle vague. Tsai’s beelden zijn dwingend. Eenmaal ze in jouw brein doorgedrongen zijn, verlaten ze je nooit meer.

Extra’s. Louis Danvers, filmrecensent bij Le Vif/L’Express, interviewde Tsai Ming-liang naar aanleiding van de drie ingesloten films en schildert een vrij accuraat portret van de cineast en diens visie op film en de wereld.

Piet Goethals

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content