TOT OP DE BODEM

Eindelijk ging de Nobelprijs nog eens naar een Amerikaan. En met talenten als Leslie Jamison is ook de toekomst van de Amerikaanse literatuur verzekerd.

Kan de ene mens de andere mens helpen? Zeker, een handje toesteken bij een verhuizing, wat antibiotica voorschrijven bij een hardnekkige ontsteking, even op de kinderen passen omdat een vergadering uitloopt, allemaal geen probleem. Maar kun je een gebroken ziel lijmen? Kun je het leed van een vreemde mee torsen? Kun je meer doen dan louter bestaan, naast die ander? Niet echt. Uiteindelijk draagt ieder zijn lot alleen en zijn helpers machteloze, onthande toeschouwers. Tot dat grimmig besluit komt Stella nadat ze een roman lang heeft geprobeerd haar verloren tante Tilly op het rechte pad te houden.

Tilly is de zus van Stella’s moeder en over Tilly wordt nooit gepraat. Tilly is het zwarte schaap van de familie, de loser die altijd alles verknalt en al jaren geleden met de noorderzon verdwenen is. Omdat haar eigen leven op een dwaalspoor is geraakt, onderneemt Stella een zoektocht naar die mysterieuze tante, vastbesloten het verleden weer in elkaar te puzzelen. Stiekem hoopt ze op een wiedergutmachung, maar wanneer ze Tilly vindt, treft ze een alcoholisch wrak aan: Tilly leeft in een camper in een trailerpark en spendeert haar dagen met gin. Daar heeft ze zelfs een speciale drankkamer voor ingericht, een donker hol vol lege flessen. Daar verdrinkt ze haar nachtmerries – haar hoerenleven in Reno heeft haar ge-havend achtergelaten – en droomt ze van haar zoon Abe, die ontsnapt is aan zijn white trash-achtergrond en topbankier is geworden.

Geen pretje, maar Stella geeft niet op, temeer omdat haar eigen leven vol manco’s zit: haar mannen zijn meestal getrouwd, haar baas is een kreng achter wie ze gedwee aan holt, haar lichaam hunkert naar de magerzucht van haar tienerjaren en de relatie met haar moeder schommelt rond het vriespunt. Tilly zoekt dan wel levenswarmte in een fles Gordon’s, Stella zuigt anderen leeg met haar (vals?) altruïsme.

Zoutvlaktes, lange snelwegen, motelkamers, schaars bemeubelde appartementen in naamloze steden, gore bars vol goedkope bourbon, zwervers en prostituees: dit is het Amerika dat Raymond Carver, Richard Ford en John Updike zo rauw beschreven hebben. Debutante Leslie Jamison mag meteen aan dezelfde toog aanschuiven. Haar roman zit vol personages die het oprecht goed bedoelen – zelfs Tilly probeert even een zwerfster te helpen – maar telkens falen, alsof de weg naar de hel echt geplaveid is met goede voornemens. En die hel beschrijft Jamison in messcherpe zinnen: ‘De doos was groot genoeg voor een taart. Het leek niet veilig om de urn achter te laten in de auto. De zon voelde fel genoeg om alles te verbranden, zelfs as.’ Helder als een shot wodka, en met een even bittere nasmaak.

RODERIK SIX

DE GIN-KAST ****

Leslie Jamison, Hollands Diep (originele titel: The Gin Closet), 298 blz., ? 19,99.

CENTRALE ZINNEN Maar ik was doodziek van mezelf, van mijn fascinaties. Er waren momenten dat het een-voudige feit van leven in een lichaam zo zwaar en meedogenloos was dat het je de adem benam.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content