Anderhalf decennium leek The Flaming Lips elk moment te kunnen worden weggeblazen door hun eigen tornado van psychedelische gekte en in lsd gedrenkte punkrock. Sinds het symfonische meesterwerk The Soft Bulletin (1999) en de million seller Yoshimi Battles The Pink Robots (2002) zijn de fearless freaks uit Oklahoma evenwel blijvers. Nochtans: ‘We hadden dood kunnen zijn!’

Je kunt van The Flaming Lips veel zeggen, maar níét dat er met hen niets te beleven valt. Ze hebben een vierdubbele cd en een sciencefictionfilm gemaakt, zwaarmoedig existentialisme aan euforische pop gekoppeld en de grenzen van de rockperformance verlegd met pluchen dierenoutfits en composities voor veertig autoradio’s. Klonk het niet, dan botste het wel tegen een muur van verbijstering en spot aan. Maar so what? Het leven is te kort om een in zijn eigen kommer en kwel verzwelgende, ernstige rockband te zijn. En zo schiepen The Flaming Lips de voorbije kwarteeuw een grillig oeuvre dat veel aanstekelijker en bevrijdender is dan je als rationele mens bereid bent toe te geven.

Justin Timberlake trok dus wat graag een dolfijnenpak aan om samen met de Lips in Top Of The Pops te mogen meejammen. The Chemical Brothers wisten precies welke nieuwe richting ze uitwilden nadat ze met zanger Wayne Coyne de single The Golden Path hadden ingeblikt. En Coldplay werd schatrijk door het archetypische Lipsconcept – de glorieuze triomf van het op- timisme en de menselijke wil – uit te puren en voor de massa te vertalen. Jazeker, aan de hand van dezelfde reuzenballonnen en confettikanonnen.

Het respect is trouwens wederzijds: wanneer we Wayne Coyne (48) onze bandopnemer onder de neus duwen, heeft zijn groep er net een Europese stadiontournee opzitten als voorprogramma van Chris en co. Bij wijze van kennismaking diepen we de recente Beatlesspecial van Knack Focus op. Coynes gekende onbedwingbare enthousiasme treedt een eerste keer buiten haar oevers: ‘ Waw! Can I have it?‘ Snel een vraag over de nieuwe plaat, voor hij wil dat we de hele zwik vertalen.

Toen jullie ‘The Soft Bulletin’ maakten, luidde het manifest: ‘Géén overstuurde, harde gitaren.’ Wat waren de richtlijnen voor ‘Embryonic’?

Wayne Coyne: Enkel zelfingenomen bullshit opnemen, en ons niet in het minst om songs bekommeren. ( Grijnst) We hebben dingen geschreven die we perfect tot volwaardige popliedjes hadden kunnen kneden, maar we verkozen om slaaf te worden van een hogere macht. Je wilt als artiest niet controleren, maar gecontroleerd worden. Met The Soft Bulletin leek het misschien alsof we precies wisten waarmee we bezig waren. Terwijl veel ‘goede vondsten’ gewoon ongelukjes waren.

Beschouw je ‘The Soft Bulletin’ zelf óók als het meesterwerk dat de rest van de wereld erin ziet?

Coyne: Mja. Als er ooit een Flaming Lips deel II moest ontstaan, was het dan wel. We waren met van alles bezig, maar niets daarvan leek een hit te zullen worden zoals She Don’t Use Jelly er in 1993 één was geweest. We dachten dat we zouden worden gedumpt, en dat we onze laatste plaat voor Warner Brothers aan het maken waren.

Om even de context te schetsen: in 1997 hadden jullie ‘Zaireeka’ uitgebracht, een plaat die je enkel kon beluisteren door vier cd-schijfjes simultaan op evenveel toestellen af te spelen. Het is mij een raadsel waarom Warner jullie niet veel éérder heeft gedumpt.

Coyne: ( Lacht) Mij ook! Ik wijt het gewoon aan stom geluk. Onze houding was: ‘Als dit onze laatste plaat is, waarom doen we dan niet whatever the fuck we willen?’ Voor onszelf klonk Bulletin héél experimenteel – je kon het zelfs niet langer rock noemen! We zagen het vuurpeloton al komen. Daarom voelden we ons ook de luckiest bastards in het hele universum toen de plaat overal extatisch werd onthaald. Dat heeft mijn huidige persoonlijkheid drastisch aangescherpt. Als artiest beseffen dat je niet in de grote leegte staat te roepen en dat je van alle kanten wordt aangemoedigd, verandert álles.

Wat voor iemand was je als kind?

Coyne: Grotendeels de persoon die ik nu ben. Ik geloofde in de gekste ideeën, in magie, en ik barstte van de energie. Ik was omringd door mijn broers en mijn zus en mijn ouders, door die gigantische, intense familie. Mijn broers dompelden zich volledig onder in rock en drugs. Mijn ene oudere broer wilde motorstuntman worden zoals Evel Knievel, de andere wilde bij de Hells Angels. We luisterden naar The Beatles, namen allemaal acid en rookten weed.

Je vormde The Flaming Lips in 1983 met je broer Mark. Is hij niet degene die zijn eigen bloed met lsd mixte en opdronk?

Coyne: O, maar dat deden we allemaal! Het is te zeggen: we kapten ons bloed samen. Tja, we hebben het hier over de late jaren 70: van aids had nog niemand gehoord. Goed, het was crazy shit, maar ook weer niet zó vreemd voor Oklaho- ma in die tijd. Naarmate de jaren verstreken, viel het me wel op dat de conversatie steeds vaker stilviel als dat onderwerp zich aandiende: ‘Natúúrlijk dronken we elkaars bloed, dat deed iedereen toch?’ Tja, blijkbaar niet. ( Lacht)

Je had nochtans al snel door dat drugs niets voor jou waren, niet?

Coyne: Van acid kreeg ik alleen maar angst- en paranoia-aanvallen. En diarree! Deuren die opengingen in je hoofd: ik geloofde er geen snars van. Als je niet een miljard keer hebt geprobeerd die deur open te krijgen terwijl je nuchter was, zal acid je daar zeker niet bij helpen. Mijn geluk, vermoed ik, was dat ik als kind graag tekende en schilderde, en dus al vroeg op mijn zintuigen vertrouwde om iets te creëren. Door drugs te nemen raakte ik de draad alleen maar kwijt. Ik zou niet weten hoe ik over existentialistische angst zou moeten zingen, én het als entertainer tegelijk een beetje amusant moet houden, als ik aan de drugs zou zitten. Ik zou compleet door een bad trip worden opgeslokt.

Wanneer realiseerde je je wat rockmuziek voor je kon doen?

Coyne: Voor wie opgroeide in de sixties was het moeilijk om in iets ánders dan rock te geloven. Iedereen speelde gitaar of drums. Iedereen nam drugs. Iedereen rockte. Dat was ons hele leven. In tegenstelling tot zowat elke andere zestienjarige van toen had ik gewoon het geluk dat ik die overtuiging heb gehouden gedurende de eerste vijftien ploeterjaren met de band. Maar zelfs vandaag zal ik mezelf nooit een muzikant noemen. Ik kan iets creëren waarvan ik zelf houd, zonder te weten hoe ik ertoe kom. Gelukkig maar dat Steven ( Drozd, multi-instrumentalist van de groep; nvdr. ) zo’n meester is. We hebben elkaar echt wel nodig.

Geen band omarmt de ‘do it yourself’-ethiek van de punks zo innig als The Flaming Lips. Ik zag die punks echter niet meteen een gigantische plastic space bubble oplappen waarmee je over het publiek kunt lopen. Of de mafste kostuumwinkels van het land opsnorren. Of met restafval een ruimteschip bouwen dat als filmdecor moest dienen.

Coyne: ( Lacht) Toen ik aan onze film Christmas On Mars begon, was ik helemaal niet van plan zelf mijn sets in elkaar te steken. Maar ik ben geobsedéérd. Ik rol ’s morgens uit bed en word meteen opgeslokt door een idee. Waarschijnlijk is dat niet eens een goed idee, is het alle moeite niet waard, en heb ik er geen enkele rationele rechtvaardiging voor. Toch laat ik me erdoor op sleeptouw nemen. Wanneer je iets voor jezelf doet, sta je sterk in je schoenen. Zelfs toen mensen in de begindagen van de groep letterlijk op ons spuwden, haalde ik veel kracht uit de wetenschap dat ik volstrekt mijn eigen zin deed in het leven.

En als morgen niemand nog in The Flaming Lips geïnteresseerd is, word je weer kok in de fastfoodketen Long John Silver’s?

Coyne: Ja, zij het met tegenzin. Nu goed, in de weekends mocht ik dan nog een piratenkostuum aantrekken, inclusief ooglap en valse papegaai. Het enige nadeel was dat het niet meevalt om met één oog een vis te bakken. God, wij hebben toch enorm veel mazzel gehad. Dat de vrouw die ons begin jaren 90 bij Warner heeft binnengehaald op basis van één concert niet alleen stapelgek was, maar ook veel macht had, bijvoorbeeld. Zij had verdorie Dire Straits en Van Halen getekend! Ze hield van ons, omdat we dingen in de fik staken op het podium.

Inclusief dat podium en sommige groepsleden!

Coyne: ( Lacht) Die avond was er echt over. Als ik er nu aan terugdenk, is het een wonder dat wij – band én publiek van driehonderd man – er niet allemaal in gebleven zijn.

Als ik even mag: de Flaming Lips-rockumentary ‘The Fearless Freaks’ is een van de mooiste die ik ooit heb gezien. Alleen al die scène waarin Steven helder over zijn heroïneverslaving vertelt, terwijl hij een nieuwe shot repareert, blijft je héél lang bij.

Coyne: Ja, dat was een krachtig moment, heel echt. Het toont haarscherp het dilemma: Steven was charmant en intelligent en fun to be around, zelfs op het hoogtepunt van zijn verslaving. Maar het vrat hem weg, en het vrat ook aan ons. Hij verdween zonder dat we wisten waar hij zat. Hij was volkomen onberekenbaar geworden. In plaats van te komen soundchecken, was hij in de stad gaan scoren. Bijna vier jaar lang heb ik me élke dag de bedenking gemaakt dat Steven weldra zou sterven.

Tot je dat zo hartsgrondig beu was dat je hem een pak slaag hebt gegeven.

Coyne: We stonden klaar om in Dave Fridmanns studio in New York te gaan voortwerken aan Yoshimi Battles The Pink Robots. Steven moet zo’n dertig uur te laat zijn geweest. Een stem fluisterde me in dat we zonder hem moesten vertrekken, maar daar bood ik hevig verzet tegen: dit draaide niet om mij alleen, maar ook om Michael ( Ivins, bassist van het eerste uur; nvdr. ), Stevens vriendin, onze manager… Er móést iets gebeuren. En toen heb ik hem dus in elkaar geslagen. Niet met de bedoeling hem dat aan het verstand te brengen, wel omdat ik hem anders nooit meer had willen zien. Godzijdank heeft het gewerkt. Nadat we in New York waren aangekomen, nam hij de beslissing om daar te blijven wonen, ver weg van zijn dealers thuis. Sindsdien is hij clean.

Waarom jaag je de kinderen in je buurt zo graag de stuipen op het lijf met Halloween?

Coyne: Omdat ze het van me verwachten. Ik woon in een achtergestelde wijk in Oklahoma City, waar voor kinderen helemaal niets gebeurt. Welnu, dágen op voorhand zien ze mij mijn voortuin versieren. Ze weten dus precies hoe ik hen bang zal maken, en toch schrikken ze zich rot als ze met Halloween langskomen! Omdat ze dat willen. Zo zouden wij volwassenen ook moeten zijn. Omdat we voortdurend op zoek zijn naar antwoorden, staan we niet meer open voor de kleine wonderen van het leven. The Beatles, om het op muziek te betrekken, zijn waarschijnlijk de meest bestudeerde groep ooit. Mensen snakken er naar om alles te weten: how the fuck did they do these things?

Het staat nochtans allemaal in de Beatlesspecial van ‘Knack Focus’ die je daar vasthoudt.

Coyne: ( Lacht) Dat bedoel ik net: al die mysteries verdwijnen één voor één. Maar dat weerhoudt me er niet van om nog méér van die muziek te gaan houden. Omdat je dan pas goed beseft dat zij ook maar stervelingen waren die volop fouten maakten, en dus niet onfeilbaar of goddelijk waren. Ik wil dat mensen weten dat ze bij ons rookmachines en ballonnen kunnen verwachten, dat het een voorbedachte affaire is. Maar als jij het wilt, kan het concert magisch zijn, ook al heb je dit soort showtrucs al honderd keer gezien. En in dat geval zijn wij er voor jou. At your service. Oh yeah.

EMBRYONIC

Nu uit bij Warner.

DOOR KURT BLONDEEL

‘In de jaren 60 was het moeilijk om in iets anders dan rock te geloven. Iederéén nam drugs. Iederéén rockte.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content