Fried’l Lesage is vooral bekend als stem van ‘De Nieuwe Wereld’, maar vanaf deze week komt ook haar gezicht de huiskamer binnen. In ’tv.gasten’, de eerste talkdocu op de Vlaamse televisie, peilt ze wekelijks naar de invloed van televisie op het leven van televisiemakers.

tv.gasten

Vanaf 11/11 elke dinsdag – 21.10 TV1

Eigenlijk is het nooit echt mijn ambitie geweest om radio te maken,’ zegt Fried’l Lesage, ‘ik dacht dat het veel moeilijker was. Als ik vroeger naar de radio luisterde, vond ik het onwaarschijnlijk dat presentatoren zomaar volzinnen op de radio konden debiteren zonder zich te verspreken, zonder black-outs. Ze zeiden altijd zinnige dingen, ze hadden altijd een mooie uitspraak. Ik dacht dat ik daar helemaal niet geschikt voor was. Maar in het laatste jaar van het conservatorium liep ik stage bij Radio2 West-Vlaanderen en ik mocht daar af en toe iets aankondigen. Ik was elke keer ongelofelijk zenuwachtig, maar ik vond het wel ongelofelijk spannend. Ik had meteen de smaak te pakken.’

Ruim een decennium later kan Fried’l Lesage terugblikken op een goed gevulde mediacarrière: ze verzorgde de uitzendingen van de Nachtradio, ging aan de slag bij Studio Brussel, maakte een kort televisie-uitstapje naar Ketnet en zette onlangs de vijfde jaargang in van De Nieuwe Wereld, het populaire middagmagazine op Radio 1. Met tv. gasten keert ze heel even terug naar het kleine scherm. ‘Het wordt een praatprogramma met een reeks mensen die hun lichaam aan televisie hebben geschonken’, vertelt ze. ‘Televisiemensen als Jan Van Rompaey, Herman Van Molle of Bart Peeters komen vertellen over hun invloed op televisie, maar ook over hoe ze hun leven zagen veranderen door zelf op tv te komen. Televisiecoryfeeën dus, om het met een lelijk woord te zeggen. We hebben die mensen gekozen omdat ze nog steeds televisie maken, maar ook om jonge kijkers niet te veel af te schrikken. Er is al genoeg zwart-wit te zien in het kader van 50 jaar televisie. De dochter van een redactielid vond het bijvoorbeeld vreemd dat er zoveel commotie was rond het overlijden van Armand Pien. Ze begreep niet dat de dood van een wat oudere man zoveel stof deed opwaaien. Terwijl hij voor ons natuurlijk een deel van het collectieve televisiegeheugen was: Armand Pien, dat was ieders vriend. Dat willen we dus een beetje vermijden: we willen jonge mensen het gevoel geven dat er nog steeds een oude garde aan het werk is, die voor hen herkenbaarder is dan de generatie die ondertussen al een tijdje weg is.’

Het programma wordt aangekondigd als een talkdocu. Wat moeten we ons daarbij voorstellen?

Fried’l Lesage: Een portret van een televisiepersoonlijkheid verpakt als een gesprek van ruim veertig minuten. Dat is eigenlijk wel een beetje nieuw, in de zin dat een praatprogramma zelden zoveel tijd uittrekt voor een gesprek. Ik heb de geschiedenis van 50 jaar televisie niet bestudeerd, maar het is uitzonderlijk dat iemand zo lang geïnterviewd wordt. Het is vrij uniek voor TV1 om eens langer met de mensen te praten en wat dieper door te gaan op de persoon in kwestie.

Waarin verschilt het programma dan van de doorsnee talkshow?

Lesage: Ik kan alvast verklappen dat we gezellig met ons tweetjes in een loungedecor zitten, zonder studiopubliek. We hebben het publiek bewust weggelaten om de gast zoveel mogelijk zichzelf te laten zijn. Die wordt altijd al geconfronteerd met een publiek, is gewoon om voor een publiek te praten, krijgt applaus. Al die zaken werden achterwege gelaten om een gesprek te voeren. Want dat is het uitgangspunt: een gesprek. We zullen wel archiefbeelden tonen, maar het gesprek wordt nooit naar beeldmateriaal gestuurd, zoals je dat in andere praatprogramma’s wel eens ziet. Alle filmpjes worden er pas na de opname op gemonteerd, het hangt dus af van wat de gast te vertellen heeft. Stel dat Jan Van Rompaey bijvoorbeeld niets zegt over Echo, iets wat ik me trouwens niet kan voorstellen, dan zou het wel eens kunnen dat we geen fragmenten uit Echo tonen. We gaan nooit bewust naar één fragmentje koteren. Het gaat heel strikt over de invloed van televisie op het leven van de makers.

Om de vraag even terug te kaatsen: wat betekende televisie voor jou?

Lesage: Ik kom uit een generatie waarin televisiekijken niet altijd kon. Televisie was strafbaar in mijn tijd. Voor de meesten van mijn gasten was televisie nog de grote verwondering, de grote vernieuwing. Ik ben een kind van de jaren zeventig, televisie werd een kleine last in huis. ‘Oh neen, ze kijken weer televisie.’ Te veel, te lang, te vroeg, te laat… Ik keek in de eerste plaats naar popprogramma’s en praatprogramma’s, vooral op BBC. Vlaanderen was toen nogal klein, bij ons kwamen er altijd dezelfde Vlaamse vedetten over de vloer. Bij Terry Wogan ging dat van Margaret Thatcher over Paul McCartney tot de grote sterren van toen als Boy George en Paul Young. Ze kregen ook altijd van die ronkende aankondigingen. In AVRO’s Toppop werd een grote ster bij wijze van spreken drie weken van tevoren aangekondigd, in Top of the Pops kwamen die gewoon elke week langs. Ik was wel een beetje jaloers op de Britten, ja.

Kijk je ernaar uit om opnieuw iets voor televisie te doen?

Lesage: Zolang je een leuk programma kan maken dat dicht bij jezelf ligt, waarbij je het gevoel hebt dat je het aankunt, maakt het niet zoveel uit of het nu voor radio of televisie is. Dit programma is uiteraard nieuw. Ik heb nog nooit een praatprogramma of een studioprogramma gemaakt, maar ik werd van bij het begin bij het concept betrokken, dat helpt wel. Vaak staat alles al op papier en word je als presentator ingehuurd, aangekleed en in een decor gedropt om alles aan elkaar te praten. Maar bij dit programma heeft men rekening gehouden met mijn opmerkingen. Het fijne is ook dat ik de camera zoveel mogelijk mag vergeten. Ik hoef niet recht in de lens te kijken, ik kijk naar mijn gast, die is interessant, die wordt gefilmd. In dat opzicht is er niet veel verschil met mijn radiowerk.

Pak je interviews op televisie anders aan dan op de radio?

Lesage: Het grappige is dat de ploeg aanvankelijk lichtjes in paniek sloeg door mijn interviewstijl. Alles hangt af van de gast: ik heb altijd een noodinterview klaar op papier, maar als mijn gast iets boeiends vertelt, luister ik naar hem en pik ik daarop in. Soms schuif ik mijn vragen gewoon weg. Bij televisie ligt alles strikt vast in een scenario, in het begin was er dus wel even paniek. Maar nu hebben we een middenweg gevonden en weet de ploeg dat ik soms ook vragen kan stellen die niet op mijn papiertje staan.

De populariteit van ‘De Nieuwe Wereld’ blijft ondertussen groeien. Waarin schuilt volgens jou de kracht van het programma?

Lesage: Ik las onlangs een fijne kritiek van een van de broers Kolacny. Hij zei dat hij ontzettend veel bijleerde van De Nieuwe Wereld. Het heeft wellicht ook te maken met herkenbaarheid. Als je naar het programma luistert, ben je heel snel mee. Ook al las je niet alle politieke analyses in de kranten of weet je niet alles over het cultuurbeleid in Vlaanderen, het gaat niet over dat soort moeilijke thema’s. We nodigen mensen uit die in de actualiteit zitten, het gaat nooit om puur politieke kwesties. De hoofdzaak is: Wie is die persoon? En ik leer ook ontzettend veel uit de voorbereiding. Ik probeer leuke dingen uit iemands leven te vissen en het fijne is dat de gasten vaak verbaasd zijn over die details. De luisteraars vinden het op hun beurt wel fijn om die dingen te weten te komen.

Ben je, zoals veel radiomakers, verknocht aan het medium? Of hoeven televisie en radio elkaar niet noodzakelijk uit te sluiten?

Lesage: Televisie is heel tijdelijk. Je maakt een reeks van dertien afleveringen en daarna zie je wel weer. Het hangt ook af van het succes van een programma. Radioprogramma’s leven langer en groeien trager. Logisch ook, het duurt een hele tijd voor mensen op je programma afstemmen en verslingerd raken. Het leuke aan radio is dat het zo snel gaat. We kunnen ’s morgens een interview regelen dat een uur later op antenne gaat. Soms zelfs tien minuten later. Dat is de fijne kick van radio, alles kan heel snel gebeuren. Ik hoop een beetje dat die twee elkaar zullen aanvullen. Kijkers die De Nieuwe Wereld niet kennen, zullen hun radio hopelijk eens op ons programma afstemmen. En omgekeerd, Radio1-luisteraars kijken nu misschien ook eens naar TV1, misschien doen ze dat helemaal nooit. Dat soort wisselwerking zou best fijn zijn.

Door Bram van Moorhem

‘De ploeg sloeg aanvankelijk lichtjes in paniek door mijn interviewstijl.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content