Knecht! Knecht, kom eens hier! Die kasseien van de oprit moeten opnieuw gelegd worden! En als ge daarmee klaar zijt, begin dan maar de haag te scheren en de buxussen te snoeien.’ Op haar charlestonschoenen draaft ze de tuin in, het terras op, de woonkamer binnen. 82 is ze, en in haar oranje bain-de-soleilke en donkerbruine kniekousen past ze perfect bij ons interieur. ‘Nog goed dat de living al in orde is. Toch schoon, hé jongen? Een beetje landelijk, met die schouw en al? Alleen moet Firmin ze nog eens verven; ’t roet komt erdoor. Knecht? Knecht! Tommetoch, dat werkvolk, ge moet dat constant in de gaten houden of ze zetten u bij den bok. Ha, daar zijt ge. Vanaf nu doet ge alles wat die mensen u vragen – ge moet er niet op kijken, jongen, ik betaal hem toch niet veel.’

Verder dan een gedempte ‘Sorry voor mijn bomma’ en ‘Pintje, Firmin?’ komen we niet. De man heeft nog veel werk. In 1972 heeft er namelijk een pot head beslist om midden in de velden een bungalow te bouwen, maar er vanbinnen een fermette van te maken. U kent het wel: wit stucwerk, donkere houten balken aan het plafond waardoor de hemel op je hoofd lijkt te vallen, en muren in ruwe baksteen die de geest van Cyriel Buysse moeten oproepen. En dan het pronkstuk, tussen de eetkamer en de zithoek: een rustieke schouw, opgetrokken uit leisteen en afgewerkt met kalk en decoratieve natuurstenen. Geef toe, daar kan geen interieurspecial van Weekend Knack wat aan verhelpen, alleen een drilboor kan soelaas brengen.

Konden we maar een paar dagen verdwijnen. Een dag of drie naar Jazz Brugge is genoeg, waarna we op het afgesproken uur voor de deur zouden parkeren, verbijstering fakend de handen voor onze mond zouden slaan en wel tien keer ‘ Oh my god, oh my god‘ zouden gillen. Want zo gaat dat, in Debbie Travis’ Facelift. Sinds wij ’s nachts kind en papfles omhelzen in plaats van een hoofdkussen, hebben wij namelijk een nieuwe vriend: Vitaya, het tv-station voor de levensgenieter. Net als Terzake worden de programma’s van de themazender de hele nacht herhaald; in het geval van Facelift welgeteld veertien keer per week. En veertien keer zitten wij met een alaamtuigje omgegord voor het scherm, hopend dat blonde Debbie uit erkentelijkheid ook ons huis eens komt restylen.

Vergis u niet, het gaat wel degelijk om een gelaagd programma voor meerwaardezoekers. Niveau één: eersteklas human interest. Moeder voelt zich al jaren slecht in haar vel doordat haar terugtrekkende tandvlees haar steeds meer op Fernandel doet lijken. Na lang sparen trekt ze voor een dag of vier het ziekenhuis in. Niveau twee: een spelprogramma. Vader en dochter bellen binnenhuisstyliste Debbie Travis met de vraag om hun interieur kaal te hakken en er een Versaille-slagroomtaart dan wel een minimale loft van te maken. Zelfs onze vingers gaan op zulke momenten jeuken om naar de doe-het-zelfzaak te hollen, maar dat wordt ons door familie en vrienden steevast nadrukkelijk ontraden. Ten slotte op niveau drie ons favoriete onderdeel: een handenwringend rondje ergeren. Die Debbie gedraagt zich namelijk als een Engelse bomma die haar knechten als vee behandelt, de mening van haar gastheren in het beste geval irrelevant en doorgaans repulsief vindt, en opstoten van reflux krijgt bij de gedachte dat er ook kinderen in haar creatie zullen rondlopen. Het eindresultaat van haar stilistische extreme make-over is lang niet onaardig, al vragen wij ons af hoe dat sprintwerk vol fineerbeuk, multiplex en plasticverf er over zes maanden zal uitzien. Read our lips: Debbie Travis’ Facelift is qua diepgang de Macbeth van de lifestyleprogramma’s. Maar je moet het mens constant in de gaten houden, of ze zet u bij den bok. door Bart Cornand

Bart Cornand

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content