Laatst reed ik op een van de zeldzame onverlichte asfaltwegen die je na enig speurwerk in Vlaanderen nog vindt. Doen die ook mee aan de Monumentenstrijd? Een egel kroop op zoek naar een gezond insect in het licht van mijn koplampen; ik remde, het beest rolde zich op en ik vond me omstreeks middernacht, in het midden van de zanderige bossen tussen Schaffen en Diest, voor een dilemma geplaatst: doorrijden en rekenen op het gezonde verstand van de egel, of uitstappen en dat speldenkussen met de blote hand van de rijbaan verwijderen? Dat beeld sprong me opnieuw voor de geest toen ik in Het Rechte Pad zes jongeren een gevecht zag leveren met zichzelf, hun begeleiders, koppige paarden en de berglucht van de Andes. Wie al een half leven van instelling naar strafinrichting voor jeugddelinquenten naar gesloten dagcentrum naar halfopen bebouwing sukkelt, neemt als vanzelf het verdedigingsmechanisme van de egel aan. Eén verkeerde aanraking en de dunne begroeiing die onze huid nog bedekt schiet recht, scherp als glasscherven op een gevangenismuur. Zelfs al is die begroeiing overal afgeschoren, zoals Melissa meedeelt als Dorien haar met zonnecrème bewerkt.

De vraag of zo’n kwetsbare expeditie wel een camera op de hielen verdraagt, laten we maar achterwege – die vraag doet er blijkbaar al lang niet meer toe. Televisie is een deel van ons leven, en mag dus ook binnen in de vuile pishoeken waar we tot voor kort liever geen pottenkijkers hadden. Er bestaan ongetwijfeld allerlei psychologische en pedagogische theorieën over de weldadigheid van de confrontatie met de eigen ik, en Het Rechte Pad wil die blijkbaar illustreren. Zes jongeren worden op een halsbrekende tocht door de Andes gestuurd en wie daar positief gedrag laat noteren, wordt achteraf beloond met een job. Na de eerste aflevering hield Eric het al voor bekeken: hij mocht zijn hasj niet meenemen. ‘Dan gaan jullie maar zonder mij’, riep hij en ritste onbewogen zijn reistas dicht. ‘Ik geraak wel thuis.’ Een uppercut tegen de kin van al wie op dinsdagavond, comfortabel onderuitgezakt voor zijn flatscreen, zichzelf zit te feliciteren met zijn gezellige huis waar nooit politie voor de deur staat.

Dat Het Rechte Pad voor makers, deelnemers, begeleiders en organisatoren voortdurend balanceren is op een slap koord boven een diepe afgrond komt uit iedere minuut naar voren. Melissa raakt niet op haar paard, wordt kwaad en weigert dat beest van die wacko’s nog aan te raken. Dat je zónder niet ver geraakt op een tocht door het hooggebergte, doet haar alleen de schouders ophalen. ‘Putain de merde’, dát is haar antwoord daarop. Een bosje bij de rivier schiet in brand en Dorien vermoedt meteen dat ‘men’ de schuld in haar schoenen zal willen schuiven omdat ze in het verleden wel eens brandjes placht te stichten uit boosheid.

Het is televisie waar je stil van wordt, ook omdat de getuigenissen van de deelnemers barsten slaan in je voorgevormde denkbeelden. Eén populaire uitleg voor wangedrag, ‘het zal wel aan de ouders liggen’, gaat wankelen als plots een bewogen interview met de vader van Melissa wordt ingelast. Hij omschrijft haar met breekbare tederheid als een gevoelig meisje, een meisje dat een vluchtweg nodig heeft, maar daar in de Andes zal ze niet kunnen vluchten. Het is de stille kreet van een ouder die liefde voelt, maar niet weet hoe hij dat moet tonen aan zijn kind. Eigenlijk is Het Rechte Pad een stille, ingehouden kreet. Alleen jammer dat die de hele tijd doorbroken wordt door de standaard vertelstem die ons alwetend waarschuwt voor wat komen gaat. Kan iemand daar eens de stekker uit trekken?

Door Tine Hens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content