Als ik overeind blijf tijdens het wandelen, ben ik doorgaans al meer dan tevreden. De drang om schaatsen aan te binden en me op een ijspiste te begeven, zal me dan ook zelden bekruipen. Om maar te zeggen dat ik enig respect heb voor de tien medemensen die zich voor Dancing On Ice bereid verklaarden om de zwaartekracht uit te dagen ten behoeve van tv-kijkend Vlaanderen en Nederland. Ook al doen de bekende Vlamingen en Nederlanders natuurlijk niet mee omwille van ‘de uitdaging’, maar omdat ze nu eenmaal genetisch geprogrammeerd zijn om in de aandacht te gaan staan. Vooral toen de mindere goden de ijspiste van Eindhoven betraden, viel een vlaag van sympathie niet te onderdrukken. Bij Wim Soutaer bijvoorbeeld, die met de energie van een jong veulen de piste bestormde, zich na een paar danspasjes verstapte en bijna in het decor belandde – en dat allemaal zonder zijn tandpastaglimlach te verliezen. Of bij Luc Appermont, die op de tonen van Louis Armstrongs What A Wonderful World over de schaatsbaan gleed alsof men vlak voor de uitzending zijn benen in het gips had gestoken en wiens choreografie er vooral in bestond om stil te staan terwijl zijn partner de aandacht probeerde af te leiden. Robocop had het er nog beter van afgebracht.

De eerste dubbele aflevering van Dancing On Ice zorgde dus voor vermakelijke momenten, al schort er toch het een en ander aan het programma. De Nederlandse copresentator was zo terminaal vlot dat ik ieder moment verwachtte dat hij het gebruiksgemak van een of ander keukengerei zou beginnen aanprijzen. Hij had ook duidelijk de opdracht meegekregen om het programma te verkopen aan de mensen thuis, want telkens als hij in beeld kwam, nam hij woorden als ‘hartverwarmend’, ‘adembenemend’ of ‘ijzingwekkend’ in de mond, zelfs als we net voordien het reclameblok hadden gezien. Toen de jury haar punten had gegeven en de kijkers mochten beginnen stemmen, vond hij dat ‘ongemeen spannend, omdat de scores zo dicht bij elkaar liggen’. Nogal wiedes, als je aan tien paartjes punten van 1 tot 10 uitdeelt.

Dat VTM vanwege het kostenplaatje Dancing On Ice met een Nederlandse zender maakt, zorgde er ook voor dat zowat de helft van het programma stukken minder boeiend was. Want hoe je het draait of keert: een groot deel van het plezier spruit voort uit het feit dat het bekende koppen zijn die voor je over het ijs sukkelen, en beroemdheden kon je de vijf Nederlandse deelnemers toch bezwaarlijk noemen – zelfs al toeterde ene Froukje De Both enthousiast dat ze ooit nog had meegedaan in Costa. Aan de andere kant kan ik me voorstellen dat de gemiddelde Nederlandse kijker evenmin wakker ligt van de capriolen van een Wim Soutaer, een Pascale Jambers of een Stéf Coppens – zoals de Nederlandse commentaarstem hem bij het begin van de show abusievelijk aankondigde.

Het grootste probleem van Dancing On Ice ligt echter bij de jury. Je zou denken dat de liefde voor kunstschaatsen, waar sierlijke pirouettes en fraai uitgevoerde splits gemeengoed zijn, gepaard gaat met enige levensvreugde. De mensen die de would-be schaatsers moesten beoordelen, keken echter van bij het begin alsof ze onder politiebegeleiding naar Eindhoven waren afgezakt. Tegen een paartje dat het er goed van afgebracht had, kon er meestal niet meer af dan een zuinig ‘als je blijft oefenen, komt het misschien ooit nog wel goed’. En toen Luc Appermont naar de jurytafel kwam gegleden, leek het alsof hij ter plekke de schaatssport een dodelijke slag had toegediend. Dat de juryleden naarmate het programma vorderde steeds minder aan het woord kwamen, was wellicht geen toeval.

Door Stefaan Werbrouck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content