Suzanne Voets

© ANKE VAN DER MEER

1 Waarom wilde je Nicolaas Beets weer tot leven wekken?

Suzanne Voets: Hij ligt inderdaad niet echt meer in de markt. In de lessen Nederlands wordt amper nog over hem gesproken. Vijftigers hebben hem nog wel op school gelezen, maar wie jonger is niet meer. Ik heb de Camera obscura dan ook op eigen initiatief ontdekt. Ik begon erin te lezen en de stijl greep me meteen aan. Ik vond al die oude woorden best wel intrigerend. Het boek liet me op een persoonlijke manier kennismaken met de negentiende eeuw. Je kunt altijd een geschiedenisboek lezen, maar een boek dat toen is geschreven en een beeld wilde geven van zijn tijd is toch interessanter. Beets wilde het immers niet hebben over de grote lijnen van de negentiende eeuw, maar wel over het alledaagse leven van de kleine mensen.

2 Was Beets geen bekrompen biedermeier? Dat is toch het aura dat rond hem hangt?

Voets: Aanvankelijk alleszins niet. Tijdens zijn studie in Leiden richtte hij een rederijkerskamer op waarin de poëzie van de Engelse romantici gelezen en becommentarieerd werd. Beets kleedde zich als Lord Byron en schreef lange lyrische gedichten in diens stijl. Hij wentelde zich in zwaarmoedigheid. Toen hij nadien theologie ging studeren, werd hij opeens stukken religieuzer en brak hij met die ‘zwarte periode’, zoals hij het zelf omschreef. Toen werd hij inderdaad een biedermeier. Het is in die tijd dat hij de Camera obscura schreef, en dat merk je ook. Hier is een man aan het woord die van huis en haard hield en helemaal opging in het Holland van zijn tijd.

3 Zonder humor had de Camera obscura misschien de tand des tijds niet doorstaan. Hoe zou jij die definiëren?

Voets: Vaak put het boek humor uit het uitvoerig beschrijven van wat op zich eenvoudige handelingen of feiten zijn, om ze zo ook meer lading te geven. Zo kunnen bijvoorbeeld de eigenaardigheden van een bepaald typetje meer aandacht krijgen. Dat vond ik erg interessant. Dat zelf toepassen verliep in feite heel natuurlijk. Ik nam het specifieke taalgebruik van Beets over en de humor en de ironie slopen er tijdens het schrijven vanzelf wel in. Vorm en inhoud zijn immers heel nauw met elkaar verbonden. Bovendien hielp die humor me ook om sommige stukken sappig te houden, zoals dat over de moestuin. Zonder humor zou dat wel heel erg droog geweest zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content