Fotograaf en filmer Larry Clark krijgt geregeld de wind van voren met lelijke woorden als ’tienerpornograaf’, ‘voyeurist’, ‘vieze oude man’. Zijn jongste film ‘Bully’ is een prachtig en vooral krachtig portret van een oceaan vol tienerledigheid, maar het zal zijn vijanden niet overtuigen.

Door Erik Martens,

‘Bully’ Vanaf 6 februari in de bioscoop

Tienergeklungel is niet op een vanzelfsprekende manier fotogeniek. Om het cool, lieflijk of romantisch te laten overkomen, moet je het geweld aandoen, want daar is het in de realiteit veeleer het spiegelbeeld van. Nu heeft een observerende, niets wegmoffelende stijl – zeg maar de naturalistische aanpak – altijd een pijnlijke kwaliteit. De realiteit is confronterend, ze komt niet overeen met mooie woorden en ideeën, of met onze dromen ervan. Maar een naakte stijl kan ook revelerend zijn en door zijn directheid en eerlijkheid een poëtische kracht uitstralen. En vaak weekt zo’n concrete of ‘materialistische’ stijl vanzelf metaforische connotaties los.

Neem bijvoorbeeld een cineast als Bruno Dumont, wiens films dicht in de buurt komen van het werk van Larry Clark. In L’humanité en La vie de Jésus hangen de kids ook maar wat doelloos rond. Ze verdrijven hun tijd met drank en seks en ook daar zag je hoe makkelijk dat in zinloos geweld uitmondt.

Larry Clarks Kids dateert van 1995. De film speelt in New York, maar veel krijg je er niet van te zien. Een van de kids, op zijn manier ook een soort bully, houdt met zichzelf een zinloze wedstrijd om zoveel mogelijk jonge meisjes te ontmaagden. Zonder het te weten, verspreidt hij het aidsvirus om zich heen.

De film maakte veel ophef omdat deze tieners wel erg los omsprongen met drugs en seks en vooral omdat Clark dat ook allemaal in beeld bracht. Kids toonde een hedonistische en behoorlijk nihilistische jongerenwereld waar de klassieke waarden uit de burgerlijke cultuur in de uitverkoop stonden. Het scenario ervan was geschreven door de toen negentienjarige Harmony Korine, die er zijn eigen leefwereld in beschreef. Sindsdien is Korine ook zelf beklemmende films gaan maken, waarin de grauwe realiteit bij momenten hallucinante trekken krijgt, zoals bijvoorbeeld in films als Gummo of Julien DonkeyBoy.

Zoals Korine heeft ook Larry Clark de ruige kant van het bestaan van dichtbij mogen ervaren. Als vijftienjarige was hij een junk en een volleerd crimineel. Niet veel later ontdekte hij de gevangenis. In zijn werk als fotograaf en cineast keert hij telkens opnieuw terug naar die wereld van ervaringen.

Bully is een nieuw topwerk van het genre. Voor toeschouwers op zoek naar frivool vermaak en mooie dromen zijn er andere films, maar wie houdt van een directe cinema met stevige verankering in de realiteit – ook als die minder fraai is – mag dit niet missen. De film gaat terug op waar gebeurde feiten die zich hebben afgespeeld in 1993 in Zuid-Florida. Een groepje zich vervelende jongeren besloot komaf te maken met de bully onder hen, een gewelddadige jongeman die even gruwelijk sympathiek is als de aidsverspreider in Kids. Zonder goed te beseffen waar ze mee bezig zijn, vermoorden ze de twintigjarige Bobby Kent. Een moord uit verveling.

‘Bully’ is gebaseerd op waar gebeurde feiten: hoeveel waarheid is daarvan in de film overgebleven?

Larry Clark: Alles in de film is echt gebeurd. We hebben niets verzonnen. De film is gebaseerd op de misdaadroman van Jim Schutze, Bully. The True Story of High School Revenge. Ik had het boek bij me op de set. De dialogen komen recht uit het boek. We hebben geprobeerd het zo realistisch mogelijk te maken. Het is een heel beschrijvend boek. Ik heb Schutze een paar weken geleden ontmoet in Dallas, waar hij woont. Ik heb hem gezegd dat hij scenario’s zou moeten schrijven, zijn stijl is zo visueel. Dat is natuurlijk een grote hulp.

Heb je ook zelf research gedaan, naar het materiaal van de rechtszaak bijvoorbeeld?

Clark: Ja, maar het meeste ervan zat al verwerkt in het boek. Veel van de dialogen waren gewoon transcripten van gesprekken met de jongeren.

Heb je de kinderen zelf ooit ontmoet?

Clark: Nee, ze zitten opgesloten in een strafinrichting. En ik had er ook geen behoefte aan. Mijn film is gebaseerd op het boek. Ze zitten nu al zeven jaar opgesloten en hebben intussen elk hun eigen verhaal. Als je in een gevangenis zit, dan verander je. Het enige waar je aan denkt, is er zo snel mogelijk uit te geraken. Alles wat je zegt, moet je daarbij helpen. In die zin verwachtte ik niet dat ze heel eerlijk met me zouden zijn en dat ik veel zou bijleren. Ik zag trouwens een paar jaar geleden nog een interview met twee van hen: met Ali en Lisa. Zij ontkenden dat ze ook maar iets verkeerd hadden gedaan. Ali was gewoon op het verkeerde moment op de verkeerde plaats, Lisa hield vol dat ze er niets mee te maken had. Ongelooflijk.

Hoe gaat het met de jongen die tot de elektrische stoel is veroordeeld?

Clark: Drie jaar geleden is beroep aangetekend tegen zijn doodstraf en werd ze omgezet in levenslang. Al de jongens zitten nu levenslang in de gevangenis. Terwijl de meisjes op een bepaald moment allemaal zullen vrijkomen. Gek, hé. Lisa en Ali waarschijnlijk nog vóór 2010.

In zekere zin zijn het nog ‘onschuldige’ kinderen. Het is onwaarschijnlijk hoe naïef ze zijn, hoe weinig voeling ze hebben met de werkelijkheid.

Clark: Vroeger was verveling iets voor de rijken. De dingen verliezen hun glans, alles wordt routine. Nu vind je dat fenomeen ook bij de middenklasse. Niets heeft nog veel te betekenen. Seks, drugs, alles wordt sleur. De verveling zet dus in. Je hebt niets te doen, kom, we roken nog wat pot. De misdaad is daar een extreme illustratie van. De kids konden gewoon niets beters bedenken. De relatie van Marty en Bobby is heel vreemd. Marty slaagt er niet in zich los te maken van Bobby. Blijkbaar voelde hij zich aangetrokken tot Bobby, volgens mij omdat hij zijn eigen donkere kant in Bobby herkende. Eigenlijk was Marty een okay-kid. Hij had vrienden, mensen mochten hem graag. Bobby, daarentegen, was altijd gemeen tegenover iedereen. Marty alleen wanneer hij bij Bobby was. Wat ik ook interessant vond, toen ik het boek las, was dat de helft van die kinderen elkaar niet eens kende. Ali, Heather, Donny en ook de hit man hadden Bobby Kent voordien nooit ontmoet. Vier van hen kenden Bobby dus niet. En toch komen ze bijeen met de bedoeling hem te vermoorden.

In hoeverre is dit verhaal relevant voor wat vandaag in de Amerikaanse samenleving leeft?

Clark: Het is in elk geval een sprekend voorbeeld. Dat maakt het zo boeiend. Het is een echt gebeurd misdaadverhaal. Er is niets verzonnen en tegelijk weerspiegelt het zoveel van wat vandaag in de Amerikaanse cultuur gaande is. Ik heb met veel mensen gesproken, en men zegt me toch dat het een eerlijke film is. Jongeren hebben seks, rijden rond in hun auto’s, drinken alcohol en roken pot.

Een nieuw prototype?

Clark: Ik zie niet in hoe dat zou kunnen. Er zijn veel mensen die als kind zijn gebrutaliseerd en natuurlijk wil je dan de bully vermoorden. Alleen doe je dat niet. Misschien kunnen mensen zich tot op dat niveau in de hoofdpersonages herkennen. Maar ik denk niet dat deze film mensen aanzet om de bullies af te maken. Je ziet wat de gevolgen ervan zijn. Je ziet wat met deze kinderen gebeurt.

Nick Stahl speelt Bobby Kent op zo’n manier dat je dat joch gaat haten. Je denkt vanzelf: wat dat kereltje ook zal krijgen, hij verdient het. Tot het ook echt gebeurt en dan voel je mee met hem. De sympathieën worden dan omgekeerd en zijn personage krijgt plots humaniteit. Mijn acteurs waren allemaal echt heel goed.

Hoe ben je met hen te werk gegaan?

Clark: Wel, zij willen met mij werken en ik met hen. Ik heb geprobeerd uit te leggen wat ik van plan was. Dat ik een ander soort film wou maken. Dat het reëel moest worden, en dat we dat op het scherm willen overbrengen. Ik probeer het fris te houden, en dus zorg ik voor voldoende improvisaties. Ik vertel wat ik van hen verlang en verder, ik weet niet hoe dat komt, gaat alles vanzelf.

Praat je erover met hen, laat je ze boeken lezen, kijk je samen naar films?

Clark: Nee, daar hadden we te weinig tijd voor. Het was heel moeilijk om voor deze film de financiering rond te krijgen. Dat lukte pas helemaal op het laatste moment, twee dagen voor de opnames. We waren al volop geld aan het uitgeven dat we niet hadden. Iedereen werkte op dat moment gratis. Het was geen makkelijke productie. Ik had normaal veertig opnamedagen moeten hebben, maar dat aantal kromp algauw tot dertig. Toen we met de opnames begonnen, was er nog te weinig geld en moest het in 23 dagen lukken. ‘Onmogelijk’, zei ik toen. ‘Niemand kan een film maken in 23 dagen. Zeker niet een film zoals deze.’ Maar misschien is dat het resultaat onrechtstreeks wel ten goede gekomen. We hadden geen tijd om aan te modderen.

Volg je het script vrij letterlijk of verandert er veel?

Clark: Er zijn een aantal scènes die we op het moment zelf hebben toegevoegd aan het script. Alle personages uit het boek hebben een schitterende achtergrondgeschiedenis. Ik wou daar graag iets van suggereren. De scène bijvoorbeeld met Marty en zijn jongere broer met die oorring hebben we ter plekke verzonnen. Als we dat niet hadden gedaan, was die kleine broer een figurant gebleven. Maar hij was zo goed, dat we een extra scène hebben ingelast. Dat is allemaal gegroeid op een vrij organische manier.

Het komt zo ( knipt met de vinger): om het te plannen, was er geen tijd. Nogal wat van de zwarte humor is er pas op het laatste moment bijgekomen. Michael Pitt, die Donny speelt in de film, is een schitterende improvisator. Wanneer een bepaalde scène maar niet goed wou komen, riep ik hem er vaak bij: Come on, Michael, save me man, do something! Hij gooide er dan een extra lijn tekst tussen en we waren vertrokken. Schitterend acteur, ik heb grote verwachtingen voor zijn carrière.

De kadrering van de beelden herinnert aan uw foto’s.

Clark: Ja, dat verleden helpt natuurlijk. Ik ben intussen al veertig jaar bezig als fotograaf. Ik weet dat ik een beeld kan componeren en ik weet wat ik wil. Wat werkt en wat niet. De cameraman voor deze film was Steve Gainer. We zijn vaak bijeengekomen en dan toonde ik hem films en praatten we over wat ik voor ogen had. Hij begreep altijd meteen waar ik naartoe wilde. Ik vind het camerawerk in de film echt geweldig. Steve werkt heel snel. Hij heeft vroeger video’s gemaakt. Hij is het dus gewend om snel te werken en dat was absoluut noodzakelijk, want we hadden gewoon geen tijd.

Wat waren de criteria voor het samenstellen van de soundtrack?

Clark: Om te beginnen, wou ik muziek hebben die paste bij deze jongeren, muziek waar zij naar zouden luisteren. Ik heb daar wat research naar gedaan en kwam uit bij de southern rap. In Florida kennen ze geen ghetto rap. Southern rap is een soort shaking your but-muziek. Er zit ook muziek in die ouder is, zoals Cypres Hill. Die heb ik erin gestopt omdat het inderdaad de muziek was waar die kids naar luisterden toen ze naar de plaats van de moord reden.

Aan het eind van de film doe je iets heel vreemds met de muziek.

Clark: Ja, we laten de laatste dertien minuten van de film dezelfde muziek doorlopen, een nummer uit het laatste album van Fat Boy Slim, dat we hier en daar wat hebben bewerkt. Het lijkt een gekke ingreep, maar het werkte ongelooflijk goed. Het leidt je op een heel opwindende manier naar het einde van de film.

Een van de ouders speel je zelf. Hoe is dat gegaan?

Clark: Ik weet het niet, ik weet het niet ( lacht). Als ik de film kon overdoen, zou ik de rol recasten. Het gebeurde gewoon. We hadden nog niemand voor die rol. De casting lady stelde voor dat ik die rol zou spelen. En dat deed ik dan maar gewoon. Het was heel leerzaam voor mij, want nu pas begrijp ik hoe moeilijk het is acteur te zijn. Een paar jaar geleden maakte ik Another day in Paradise, met Jimmy Woods. Meer dan eens raakte hij behoorlijk gefrustreerd. Hij zei me bij een van die gelegenheden: ‘Larry jongen, het is zo moeilijk wat je me vraagt. Ik moet al die woorden zeggen, tegelijk een sigaret uit een pakje nemen, ze aansteken, aansteker wegstoppen, de revolver nemen, hem laden, schieten, de fles nemen… Al die verschillende handelingen in één take, samen met al die tekst, dat is zo moeilijk…’

Voor mijn rol als vader moest ik een blokje ijs in een glas doen, een fles whisky nemen, het glas vullen, leegdrinken, en dan mijn regel tekst brengen. Het lukte me niet. Ik slaagde er niet in tekst en handeling te combineren. Take one, take two, take three… Dan hebben we maar besloten dat de whisky al in het glas zat. Een interessante ervaring dus. Acteren is niet zo simpel.

In de intentieverklaring omschrijf je jezelf als moralist.

Clark: Ja, en dan lachen de mensen gewoonlijk.

Laten we het ernstig nemen. Komen moralisten niet altijd met een oplossing voor het probleem?

Clark: Nee, ik denk niet dat moralisten dat noodzakelijk doen. De morele kern van deze film is de stelling dat een handeling gevolgen heeft. Ik maak geen helden van deze kinderen. Ze houden aan dit avontuur absoluut niets over. Hun leven is kapot. Ze zitten in de gevangenis voor de rest van hun dagen. Bobby is dood en de kids zijn fucked up. Ze hebben geen moment aan de gevolgen of aan de draagwijdte van hun handeling gedacht.

Ik verheerlijk het geweld niet. Ik erotiseer de seks niet. Het is geen erotiek, het is routine, het is wat we doen: we neuken, drinken, roken, luisteren naar hiphop en we spelen games, rijden wat rond en vervelen ons. We zijn losers en we kunnen die identiteit zelfs koesteren. Voor de samenleving is het vandaag oké dat je een loser bent.

Aan het einde zie je de gezichten van de ouders, de zussen en broers. Dat is een behoorlijk deprimerende conclusie. Is dit het soort film waar een Amerikaans publiek op zit te wachten?

Clark: Ik toon gewoon wat er gebeurt. Je ziet de wanhoop, je voelt dat die ouders versteld staan bij wat hen is overkomen. Ze hebben gelijk.

Was het je bedoeling met deze film iets toe te voegen aan de discussie over tienergeweld die al zo lang gaande is?

Clark: Het heeft niets te maken met censuur. We leven, thank god, in een vrije samenleving en dus heb je de vrijheid te zeggen wat je wil en te doen wat je wil, ook al zouden sommige mensen liever zien dat ik dat niet doe ( lacht). Maar je moet ook nadenken over de gevolgen van de geweldsfeer waar kinderen in opgroeien. Persoonlijk heb ik niets tegen gansta rap. Ik ben er zelfs vóór. Maar je vraagt je wel af wat zich allemaal afspeelt in het hoofd van die kinderen. Ik ben geneigd te denken dat het wel goed komt. Dat ze de dingen later wel op een rij zullen krijgen. Maar ik geef toe dat we er allemaal weinig kijk op hebben. Nu, hoe dan ook: tegenhouden kun je het niet.

In de jaren ’50 zat je zelf als jonge kerel aan de drugs.

Clark: Ja, maar dat kun je nauwelijks vergelijken met de situatie nu. Drugs waren toen een underground-cultuur.

Vergelijk eens die periode met wat jongeren vandaag beleven.

Clark: Alles is vandaag veel meer beschikbaar en er bestaat een gevoel van grotere aanvaarding. Het lijkt wel een van onze geboorterechten om drugs te mogen nemen. Het hoort erbij, en dat is verontrustend. Maar de samenleving is wat ze is. Je hebt geen andere keuze dan je verantwoordelijkheid te nemen voor wat je uitspookt in het leven.

Maar vóór ze de moord pleegden, waren de kinderen nog onschuldig. Hoe moet je die plotse overgang begrijpen?

Clark: Ze hebben gedaan wat ze gedaan hebben, en nu moeten ze de gevolgen dragen. Het is heel vreemd dat ze die beslissing hebben genomen. Dom vooral. Iemand zei me een tijdje geleden dat mijn film het goed zou doen bij de urban blacks. ‘Wat?’, zei ik. ‘En waarom dan wel?’ Hij antwoordde: ‘Nu zien ze eindelijk eens de stupid white kids aan het werk.’

‘Vroeger was verveling iets voor de rijken. Nu vind je dat fenomeen ook bij de middenklasse.’

‘Ik ben geneigd te denken dat het wel goed komt. Dat die kinderen de dingen later wel op een rij zullen krijgen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content