Hoewel de prima spionagetriller ‘The Bourne Supremacy’ pas begin september in de zalen loopt, konden wij begin dit jaar al even rondkijken op de set in Berlijn. Een verslag van een gure maar opwindende nacht in het gezelschap van undercoverspion Jason Bourne.

23 .17

De zwaailichten van een politiewagen slingeren zich nerveus de kouwelijke, Berlijnse nacht in. Op het S-Bahn-perron aan de Friedrichstrasse is het een heimelijk heen en weer gaan van jewelste. En ondertussen trachten mannen in legerschoenen de nieuwsgierige meute op afstand te houden. Nu en dan worden ze echter uit hun stalen concentratie gehaald door snerpende commando’s die in een staccato-Duits uit hun walkietalkie komen gebriest. Is het IJzeren Gordijn plots weer dichtgetrokken op deze gure januarinacht? Heeft de Berlijnse politie een terrorist omsingeld op de plek waar Oost en West tot voor kort strikt van elkaar werden gescheiden? Of heeft iemand zich in een vlaag van winterse wanhoop op de ijzeren sporen geworpen?

Niets van dat alles, zo blijkt wanneer een bekend silhouet zich plots tegen het vaalgroene tl-licht van de spoortunnel en tussen de geüniformeerde mannen aftekent. Het is Matt Damon, warme lucht in zijn handen blazend en op en neer wippend als vergeefs verweer tegen de snerpende oostenwind. We bevinden ons op de Berlijnse set van The Bourne Supremacy, een paranoïde spionagethriller, losjes gebaseerd op het boek van Robert Ludlum en de tweede aflevering uit de verbazend succesvolle filmfranchise rond de opgejaagde topspion met het uitgewiste geheugen, Jason Bourne.

00.42

Opnamen die zich tot diep in de nacht boren, groezelige locaties die mijlenver van het zonnige Hollywood verwijderd liggen, en A-lijstacteurs die zonder erbarmen aan de Berlijnse kou worden blootgesteld: dat krijg je wanneer je de regie van een ruim gebudgetteerde blockbuster (zo’n 80 miljoen dollar) toevertrouwt aan een Britse independent-regisseur die bekend staat om zijn grauwe naturalisme en zijn documentair ogende, handbewogen camerastijl. Het gaat om Paul Greengrass, een ex-onderzoeksjournalist en documentairemaker, die ons ook al midden in de IRA-rellen wist te droppen in het frenetieke en van elk spatje glamour gestroopte docudrama Bloody Sunday.

‘Pauls jachtige camerastijl, zijn voorkeur voor authentieke locaties, zijn affiniteit met politieke thema’s en zijn talent om spanning en paranoia te creëren, passen perfect bij deze film’, verdedigt producent Frank Marshall de weinig voor de hand liggende keuze voor Greengrass, terwijl de set wordt klaargestoomd voor een achtervolgingsscène. Tenslotte heeft de veertigjarige Brit niet de minste ervaring met groots opgezette actiefilms, laat staan met vedettevehikels die met scherp mikken op de Amerikaanse box office. ‘De Bourne-franchise is dan ook anti-Hollywoodiaans’, legt Marshall overtuigd uit. ‘Het zijn spionagefilms met een Europese feel die worden gegangmaakt door hun grimmige sfeer en hun realistische look. Bourne is zo’n beetje de antipode van James Bond. Geen blitse, zelfverzekerde glamourboy die zich van de ene exotische locatie naar de andere vleit, of de ene bevallige meid inruilt voor de andere. Wel een levensecht personage dat voortdurend achtervolgd wordt, door innerlijke demonen wordt geplaagd en onzeker is of hij zijn opdracht wel tot een goed einde kan brengen. Bourne is een dappere, goedhartige maar moreel ambigue actieheld en dat maakt dat het grote publiek zich makkelijker met hem kan identificeren. Volgens mij is dat de verklaring voor het onverhoopte succes.’

Twee jaar geleden werd de eerste episode (het door Doug Liman geregisseerde The Bourne Identity) zonder veel verwachtingen in de zalen gedropt na een moeizaam productieproces en tal van ingrijpende reshoots. Daarna ontpopte deze strakke spionagethriller in seventiesstijl – de referenties aan Pakula’s The Parallax View bleken nooit veraf – zich gestaag tot een lucratief bioscoopsucces. Bovendien bleek het de meest verhuurde dvd van 2003 te zijn. Marshall en coproducent Pat Crowley hadden dan ook vrijwel meteen de twee sequels (naar de Ludlum-bestsellers The Bourne Supremacy en The Bourne Ultimatum) in gedachten.

Toch kwam de opvolger er niet zonder slag of stoot. Het door scenarist Tony Gilroy opnieuw erg vrij geïnterpreteerde boek (meer nog, lezers herkennen allicht niets meer van de oorspronkelijke Supremacy-plot) lag nochtans klaar om te worden verfilmd. Te elfder ure en ondanks eerder gemaakte afspraken besloot Identity-regisseur Doug Liman er echter als een volleerde spion van onder uit te muizen. Redenen? Onenigheid over de te volgen artistieke koers, ruzie rond de contractvoorwaarden en het plots binnengewaaide voorstel van de concurrerende filmstudio 20th Century Fox om de nog duurderde actiefilm Mr & Mrs Smith (met Brad Pitt en Angelina Jolie) in te blikken. Exit Liman dus.

‘Ach, we nemen Doug niks kwalijk’, lacht Crowley met een pH-waarde op de lippen die duidelijk anders doet vermoeden. ‘Zo gaat het nu eenmaal in dit vak. Niets is zeker tot je het resultaat in de bioscoop ziet. Doug hielp deze film voor te bereiden, bracht nog heel wat goede ideeën aan, maar besloot uiteindelijk om andere paden te bewandelen. Ik lig er niet wakker van. Met Paul Greengrass hebben we de best mogelijke opvolger weten te strikken. En afgaande op wat ik intussen van hem heb gezien, weet ik gewoon dat deze film nog een stuk beter wordt dan deel één.’ Promopraatjes of stielkennis? Het zal Matt Damon, die even verderop in afwachting van het volgende shot staat te verkleumen, wellicht tijdelijk worst wezen.

01 .38

Aangezien de kou op het perron nauwelijks te harden is, besluiten we even binnen te wippen in het café op de hoek van de Friedrichstrasse. Die wordt door de crew gebruikt als uitvalsbasis. Ook hier zijn dan ook allerlei mensen met walkietalkies in de weer. Achteraan het café ligt het storyboard uitgespreid van de complexe actiescène die nog vannacht moet worden afgewerkt: Bourne die al rennend over het perron aan de politie weet te ontsnappen. Vooraan bevindt zich een digitale monitor die de eerder op de avond opgenomen rushes onvermoeibaar herhaalt. Nieuwsgierig leunen we voorover. Ons vermoeden blijkt te kloppen: The Bourne Supremacy wordt beslist geen doordeweeks Hollywood-spektakel, maar een vinnige, gezwind op de zenuwen inbeukende en bijna volledig vanuit de losse pols gefilmde spionagethriller waar de paranoia en de claustrofobie zichtbaar van afdruipt.

‘Nochtans heb ik niks tegen Hollywood-actiefilms,’ zegt een zachte stem licht vermanend van achter onze rug, een stem die een stijlvol Brits accent tracht te verdoezelen. Het is Paul Greengrass, die even de set heeft verlaten om snel een slaatje binnen te happen en ons te woord te staan. ‘Commercieel is geen vies woord. Mij gaat het gewoon om de kwaliteit van het materiaal. En de eerste Bourne-film was een uitstekende thriller die commerciële ingrediënten met een independent- look wist te verenigen. Natuurlijk is ook The Bourne Supremacy een samenzweringsthriller met een behoorlijk megalomane plot. Er klopt echter een menselijk hart in, het heeft een brede emotionele reikwijdte en Bourne is een complex personage dat levensecht aanvoelt. Toen men mij vroeg om de film te regisseren, heb ik niet lang geaarzeld.’

In tegenstelling tot zijn protagonist op de rushes maakt Greengrass dan ook een ontspannen indruk. Dit verwacht je niet van een indie-filmer die plots op de set van een grote studiofilm komt te staan. ‘Universal zet me ook niet onder druk en geeft me zelfs meer artistieke vrijheid dan ik had verwacht’, lacht Greengrass. ‘Bovendien is ook Bourne anti-establishment, dus voel ik me in vertrouwd gezelschap. Tot nu toe is het één lange joyride voor me, van de opnames die we al in Moskou hebben gemaakt, tot deze zes weken die we in Berlijn draaien. En straks staan me in India allicht nog meer leuke uitdagingen te wachten. It’s not Bloody Sunday, it’s bloody fun.’

01.57

Greengrass’ enthousiasme maakt plaats voor opperste concentratie wanneer de sympathieke Brit door zijn punctuele assistente plots van tafel wordt geplukt. De wind is kennelijk gaan liggen en het moment waarop de meer dan honderdkoppige crew al enkele uren staat te wachten, is aangebroken: Matt Damon alias Jason Bourne zal van de brug springen en de achtervolgers van zich afschudden. Hoog tijd dus voor onze laatste vraag, hoe Greengrass zich op deze film heeft voorbereid. ‘Niet. Ik heb zelfs niet eens het boek van Ludlum gelezen. Mijn voorbereiding bevindt zich in de videotheek. Seventiesthrillers als Three Days of the Condor, All the President’s Men en The Parallax View: films die ook een documentaire feel hebben, maar die bijna tot in het abstracte doortrekken zonder arty farty te worden. Die films luidden ook mijn opgroeien als regisseur in. Vandaar dat complexe shots of technische hocus-pocus niet aan mij besteed zijn. Ik houd het – letterlijk – liever zelf in de hand en tracht te suspense te halen uit mijn acteurs en uit de geloofwaardigheid die mijn visuele stijl hen verleent. Rough, on the street and simple.

02 .23

De sterke oostenwind maakt Bournes sprong van de spoorbrug nog heikeler dan het storyboard laat uitschijnen. Om veiligheidsredenen worden de opnames nog maar eens met een uurtje uitgesteld. Niet getreurd, want dat geeft ons even de tijd om bij Damon te polsen over de rol die hem onverwachts tot actiester katapulteerde.

En Matt, wat sta je hier vannacht eigenlijk te doen?

Matt Damon: We blikken een achtervolgingsscène in die gestaag wordt opgebouwd en dus nogal wat voorbereiding vergt. Ik merk dat de politie me achtervolgt, ik begin het perron op te hollen, ik spring tussen de aankomende treinstellen en uiteindelijk duik ik van de spoorbrug op een boot die net onder de brug door passeert.

Is het moeilijk om het personage van Bourne terug op te pikken?

Damon: Neen, want het verhaal pikt in bij Bourne die intussen twee jaar in de anonimiteit is verdwenen. Toch wordt hij gedwongen opnieuw van zich te laten horen, omdat hij door de CIA onterecht beschuldigd wordt van een roofoverval en omdat de echte daders hem ondertussen ook een kopje kleiner trachten te maken. Ik houd ook van dit personage, en zeker nadat ik het script las en te horen kreeg dat Paul Greengrass het tweede deel ging regisseren.

Is het een andere werkwijze?

Damon: Niet echt. Zowel Liman als Greengrass zijn echte guerrillafilmers. Zij wachten niet tot alles in de puntjes is klaargestoomd; ze sleuren je mee op hun intuïtie. Er komt dan ook heel wat improvisatie aan te pas. Dat zorgt voor de spankracht en de energie die deze films zo bijzonder maken.

Heeft ‘The Bourne Supremacy’ geen sterkere politieke onderstroom?

Damon: Ja. De boeken over Bourne spelen zich af tegen de achtergrond van de Koude Oorlog. En wij wilden ze actualiseren. Vandaar dat we weinig uit de boeken hebben behouden en dat we gekozen hebben voor een hedendaagse en realistische look. Deze film heeft trouwens een veel grimmiger ondertoon dan de eerste, maar ik houd beter mijn mond, want dat is allicht het laatste dat producenten willen horen (lacht). Neem nu deze opnames in Berlijn. Die filmen we met een Duitse crew die de stad als zijn broekzak kent. Toeristische plaatjes van de Brandenburger Tor komen er dan ook niet aan te pas. Bourne is ruwer en donkerder dan wat Hollywood doorgaans gewend is.

Al eens gedacht aan deel drie?

Damon: Neen. Het enige wat ik weet, is dat het derde deel The Bourne Ultimatum heet, maar ik heb geen idee waarover het gaat. Ik heb ook het gevoel dat Bourne in de eerste twee episodes al heel wat ultimatums heeft overschreden. Wat gaan ze hem in ’s hemelsnaam nog allemaal aandoen? (lacht)

En toch blijf je de stunts zelf doen.

Damon: Ach, acteurs scheppen graag op over hoe gevaarlijk het allemaal is en wat ze zoal durven. Maar alles verloopt strikt gecoördineerd en meer dan een blauwe plek of een occasionele stijve lip houd je er heus niet aan over. Bij The Bourne Identity maakte ik me veel meer zorgen over de stunts. Het was de eerste keer dat ik in een actiefilm speelde en omdat ik nu eenmaal niet het profiel heb van een actiester stond ik er op om alles zelf te doen. Ik wilde per se geloofwaardig en authentiek overkomen als spion. Ik deed dus heel wat fitness, en leerde met vuurwapens omgaan en allerlei gevechtstechnieken. Die kennis heb ik ondertussen op zak en dus doe ik ook dit keer de meeste stunts zelf. Maar ik ben geen macho. In principe wil ik de stand-ins best hun pleziertje gunnen. (lacht)

‘The Bourne Identity’ deed het verrassend goed. Voel je extra druk deze keer?

Damon: Het blijft een pokerspel. We hebben sterke troeven in handen – een goed script en een goede regisseur – maar uiteindelijk moet je de troeven op tafel leggen. En de uitkomst kan soms heel verrassend zijn. Kijk naar All the Pretty Horses, een film die ik met Billy Bob Thornton heb gemaakt. De director’s cut vind ik nog steeds een prima film, maar de studio heeft hem aan flarden geknipt en uiteindelijk bleek het een enorme flop. Dat heeft een negatieve impact gehad op mijn carrière, maar het gebeurde wel volledig buiten mij om. Om maar te zeggen: succes heb je zelf niet in de hand. Toen meteen daarna The Bourne Identity moest uitkomen, een film waarrond allang een negatieve buzz heerste omdat hij zoveel vertraging had opgelopen, vreesde ik zelfs heel even voor mijn Hollywood-carrière. Maar kijk hoe dat uiteindelijk is uitgedraaid.

Als het een pokerspel is, dan gaat het toch om verdomd veel geld.

Damon: Klopt. Maar dat is niet noodzakelijk positief. Hoe groter het budget, hoe minder producenten immers geneigd zijn om risico’s te nemen. En dat met alle mediocre gevolgen van dien. Kijk naar het blockbusterseizoen van vorige zomer. Nooit eerder circuleerde er zoveel geld in Hollywood, maar geen enkele film heeft de kassa écht weten te kraken. Gelukkig worden er nog steeds sterke films gemaakt die lang niet zoveel kosten. Cidade de Deus bijvoorbeeld, de beste film die ik in tijden heb gezien. Maar als je me nu wil excuseren, want ik krijg net te horen dat ik van een brug moet springen. Tot straks dan maar?’

04 .14

Inmiddels zijn we geen twee uur, maar ruim zes maanden later. Op de bewuste januarinacht in Berlijn – de flashbacks laten nog steeds koude rillingen over onze rug glijden – hebben we Damon niet meer terug gezien. Toch zijn we er zeker van dat hij nog diezelfde ijselijke nacht, op diezelfde gure plek tussen de treinstellen en op een pakketboot is gedoken. We hebben het eindresultaat – niet meer dan een handvol, maar energiek gemonteerde en spannend ogende seconden – namelijk gezien. In de bioscoop kunt u zich alvast verwachten aan een stevige spionagethriller die handheld-realisme naadloos aan paranoïde suspense weet te koppelen en die Matt Damon nog maar eens op de filmkaart zet als krediet- en geloofwaardige actieheld.

Niet voor niets staan dralen in de vrieskou dus. Niettemin een suggestie aan de makers: voor deel drie lijkt Aruba ons een even grimmig realistisch decor om een spannende complotthriller in te blikken. Bourne die van de ene vuile strandstoel over de andere wipt, met een lowbudget speedboat tussen de lagunes cirkelt en de CIA-dubbelagenten te lijf gaat met vervaarlijk scherpe parasols. In handbewogen stijl uiteraard. Onze tickets voor het setbezoek aan The Bourne Ultimatum zijn nu al geboekt.

Door Dave Mestdach

‘Ik doe VEEL stunts zelf, maar ben geen macho. Eigenlijk wil ik de stand-ins gewoon hun pleziertje gunnen.’ MATT DAMON

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content