SOUNDBREAKING

De piepjonge Mick Jagger bestudeert de hoes van Bob Dylans Bringing It All Back Home.

Vanaf 8/1, elke vrijdag, 23.00, Canvas.

‘Hoe was het mogelijk dat ik de muziek van Mississippi John Hurt thuis op mijn platenspeler kon beluisteren? Het wás er gewoon!’, aldus producer Joe Boyd, die in de jaren zestig en zeventig opnames van onder meer Nick Drake, Pink Floyd, John Martyn en Fairport Convention in goede banen leidde, over de vonk die zijn passie voor het producen liet ontvlammen. Boyd vond het antwoord op zijn vraag in het boek The Country Blues, uit 1959, waarin auteur Sam Charters vertelt over Ralph Peer, een talentenscout die tijdens de jaren twintig en dertig het diepe Zuiden van de VS doorkruiste en opnames maakte in balzalen en hotelkamers. ‘Vakliteratuur bestond toen nog niet, maar in dat boek wordt voor het eerst de magie van het opnameproces omschreven. Ik wist op slag waar mijn ambitie lag’, aldus Boyd, die zijn eigen studio-ervaringen uit de doeken deed in de autobiografie White Bicycles – Making Music in the 1960s.

Hoe individuele albumklassiekers tot stand kwamen, toonde Canvas al eerder in de BBC-documentairereeks Classic Albums, vooral interessant voor wie pakweg Rumours van Fleetwood Mac, Nevermind van Nirvana en Transformer van Lou Reed in de platenkast heeft staan – en hoog in zijn bol heeft zitten. De makers van Soundbreaking kiezen voor een minder gerichte, maar daarom niet minder grondige aanpak. In acht afleveringen neemt de reeks alle aspecten onder de loep die samen – even spieken in het persbericht – ‘de dynamiek vormen tussen het talent van de artiest en de technologische middelen om dat talent nog beter tot zijn recht te doen komen’. Mocht u – ja, u daar, die uw originele audiocassette van Michael Jacksons Thriller in een doos op zolder bewaart! – dat niet warm genoeg maken, weet dan dat er in de hele reeks meer dan driehonderd songs de revue passeren, én getuigenissen van en interviews met vele groten der aarde, zoals daar zijn Paul McCartney, Rick Rubin, Giorgio Moroder, Brian Eno, Beyoncé, Beastie Boys, Tom Petty, Run-DMC, Madonna en Moby.

De eerste aflevering is gewijd aan het oerinstrument onder de oerinstrumenten: de menselijke stem. Later komen de gevolgen van de elektronische vooruitgang – van de elektrische gitaar tot de synthesizer – aan bod, de platenproducer als artiest, het belang van de opnamestudio, wijden de makers afzonderlijke afleveringen aan de ritmetrack en de kunst van het samplen, en wordt de evolutie van de muziekdrager – van bakeliet tot streaming – op een rijtje gezet. Friedrich Nietzsche wist het al: ‘Zonder muziek zou het leven een vergissing zijn’, en meer dan honderd jaar nadat Thomas Edison het kinderrijmpje Mary Had a Little Lamb op zijn fonograaf insprak, is het nog steeds uitstekend voer voor verwondering en discussie. Had het aan John Philip Sousa, de koning van de marsmuziek, gelegen, was het nooit zover gekomen. In 1906 schreef hij een vlammend betoog tegen de nieuwe opnametechnologieën, The Menace of Mechanical Music, waarin hij het bederf van muziek en goede smaak voorspelde: ‘These talking and playing machines that offer to reduce the expression of music to a mathematical system of megaphones, wheels, cogs, cylinders, and all manner of revolving things.’

Over Sousa en goede smaak zal Soundbreaking u niks bijbrengen, maar als u wilt weten hoe Brian Wilson werd beïnvloed door Phil Spector, waarom Stevie Wonder niet blind was voor de opkomst van elektronische keyboards, hoe lucratief het kan zijn om een plaat te maken met meer dan honderd samples van andermans songs, waarom het zebrapad over het Londense Abbey Road zo’n toeristische trekpleister is, hoe James Brown zijn drummers strak in het gareel hield of waarom vinyl écht wel beter klinkt dan digitaal: afspraak op Canvas, iedere vrijdagavond vanaf 8 januari!

JONAS BOEL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content