Collin Farrell vat zijn verbazing over zijn rollen in Minority Report, Hart’s War en Phone Booth liefst samen in een woord: een simpele ‘fuck!’. De rijzende ster in Hollywood is dan ook een Ier.

Copyright IFA/Vertaling: Maarten Billiet

Copyright IFA/Vertaling: Maarten Billiet

Minority Report. Vanaf 2/10 in de bioscoop.

Phone Booth. Vanaf 15/1/2003 in de bioscoop.

De laatste tweeënhalf jaar waren één grote roes van succes voor de Ierse acteur Colin Farrell (26). Het sprookje begon met de hoofdrol in het door critici toegejuichte Vietnam-oorlogsdrama Tigerland van Joel Schumacher. Sindsdien wervelt hij door het mondiale sterrenland, van de ene filmset naar de andere. In 28 maanden reisde de kleine Dubliner van Texas over New York naar Boedapest om in films te schitteren als American Outlaw, Ordinary Decent Criminal, Phone Booth, Hart’s War, The Farm en de sciencefictionthriller Minority Report. Ondertussen presteerde Farrell het om in vijf maanden vrije tijd te trouwen, op huwelijksreis te gaan naar Tahiti en een scheiding aan te vragen.

‘Soms weet ik niet eens in welke stad ik zit, ik lijk wel een rockster op tournee’, grapt de slanke acteur met de borstelige wenkbrauwen terwijl hij zich neerploft in een van de zetels van zijn megasuite in een Las Vegas-hotel. ‘Het waren fantastische jaren voor mij, zowel professioneel als persoonlijk. Ik had geluk met de rollen die me werden aangeboden, maar ik heb er ook hard voor gewerkt. Krijg ik het al eens moeilijk om zo lang van huis te zijn, de ervaringen onderweg compenseren dat gevoel ruimschoots. Hoeveel mensen krijgen de kans om te acteren naast sterren als Bruce Willis, Tom Cruise en Al Pacino? Hoeveel mogen er werken onder een regisseur van het kaliber Steven Spielberg? En dat allemaal in twee jaar tijd.’

In zijn afgewassen blauwe jeans, versleten zwarte laarsjes en een nauwsluitende marineblauwe trui, geniet hij van een van de vele lightsigaretten die hij tijdens ons gesprek door zijn longen zal jagen. Vloeken blijkt zijn tweede natuur te zijn. ‘ Fuck is een fantastisch woord, ten minste als je het correct gebruikt’, lacht hij, als ik er hem op attendeer. ‘Het is de peper en het zout op mijn taal. Mijn fucks zijn ook niet agressief bedoeld, eerder expressief. Het klinkt mij in elk geval als muziek in de oren.’

In Hart’s War speelt hij de rol van een geprivilegieerde jonge student rechten die onder druk van zijn vader ingescheept wordt in het leger en tijdens WO II in een Duits krijgsgevangenenkamp belandt. Daar moet hij in opdracht van zijn overste (gespeeld door Bruce Willis) een zwarte luitenant verdedigen die beschuldigd is van moord op een blanke medegevangene. De zaak confronteert hem met zichzelf, zijn sociale afkomst en de manier waarop hem geleerd is tegen minderheden aan te kijken. Hoewel hij de hoofdrol vertolkt, is het Bruce Willis die op de affiche prijkt, maar daar doet Farrell niet moeilijk over. ‘Hey, voorlopig herkent niemand mijn kop. Ik zal dus geen volk lokken. Bruce des te meer. Dat moesten ze mij niet uitleggen: als tiener ging ik zelf naar de cinema om hem “Yippi Kayee, Motherfucker!” te horen roepen in Die Hard.’

De vriendelijke grapjas Farrell is vooral fier op zijn prestatie als officier Ed Witwer in Minority Report, een rol die hij kreeg door het wegvallen van Matt Damon (wegens problemen met de planning). Farrell speelt in de film een bijrol naast Tom Cruise, Samantha Morton en Max Von Sydow. Zoals altijd bij een Spielbergfilm moet hij volledig zwijgen over het plot van de film. ‘We moesten met bloed tekenen dat we niets over het verhaal gingen onthullen’, zegt Farrell met zijn zwaar Iers accent. ‘Ik kan alleen dit kwijt: het publiek zal versteld staan van de technologische hoogstandjes. De speciale effecten en computeranimaties zijn nog nooit op zo’n manier gebruikt in film.’

Spielberg baseerde zich losjes op een kortverhaal van de vermaarde sciencefictionschrijver Philip K. Dick. In het Washington van 2054 brengt de actiethriller een elite-eenheid van de politie in beeld die een paranormale techniek gebruikt om moordenaars op te sporen, te arresteren en te veroordelen, nog vóór ze hun slachtoffers kunnen afmaken. Door een plotse wending wordt het hoofd van de pre-misdaadeenheid de achtervolgde. De voorspellingen tonen duidelijk dat Tom Cruise een onbekende vermoordt.

Veel tijd krijgt Farrell niet om op zijn lauweren te rusten. Net na het draaien van The Farm met Al Pacino vertrok hij alweer naar Los Angeles voor de opnames van Daredevil, het filmdebuut van een Amerikaans strippersonage. Hij speelt de slechte ‘Bullseye’ tegenover Ben Affleck. Na zijn superheldplichten stond hij alweer klaar voor de volgende opdracht: Chasing The Dragon (over de Ierse journaliste Veronica Guerin, vermoord in 1996). ‘Misschien val ik een van de dagen dood van de inspanning, maar totnogtoe beleef ik te veel plezier aan het werk’, zegt hij met de volgende sigaret in zijn mond. ‘Je moet toch niet stoppen als je aan het winnen bent? Het is mijn job, wie krijgt zomaar vakantie op het werk? Zie je de bankmanager al naar de loketbediende stappen: “Wil je enkele maanden vrijaf, beste medewerker?” Neen, hé. Ik hou van mijn werk. Slapen doe ik wel als ik dood ben. En er is een tijd om te rusten, ik geloof dat ze het pensioen noemen.’

Loste het werken met Steven Spielberg al je verwachtingen in?

Colin Farrell: Zelfs méér dan dat, het was gewoon geweldig. Het is een ongelooflijk gevoel om deel uit te maken van een droom van Spielberg. Die man is een van de legendes in de filmbusiness en de meest toegankelijke en vriendelijke mens ter wereld. Hij is echt schitterend. En hij behandelt iedereen die zijn droom mee gestalte geeft op dezelfde manier, van de geluidsman tot Tom Cruise. Film maken zit in zijn bloed, dat weet ik gewoon. Hij is zeker een van mijn helden.

Hoe is het om te werken in een sciencefiction-studiofilm met een megabudget?

Farrell: ‘Verbazend’ is het enige woord dat ik kan bedenken om het te beschrijven. Ik was eigenlijk nog het meest onder de indruk van mijn caravan. Op dat vlak speelt grootte echt wel een rol. Een grote productie als Minority Report is eigenlijk een wereld op zich. Het kost erg veel, maar je ziet waar dat geld naartoe gaat, ze hechten zoveel belang aan de kleinste details.

Ik heb enorm veel geleerd op de set. Niet alleen over het maken van een gigantische sciencefictionfilm. Spielberg hielp me ook om acteertalent te ontplooien dat ik mezelf nooit had toegedicht. Dat gebeurt dus als je werkt met een meester in zijn vak.

Zijn er nadelen aan het acteren in een film met zoveel speciale effecten?

Farrell: Ja, maar eigenlijk noem ik dat geen nadelen. Het is gewoon een andere omgeving voor een acteur, zeker voor mij, omdat ik tot nu toe vooral in kleinere producties had gespeeld. Je moet echt het onderste uit de kan halen om geloofwaardig over te komen. Een groot deel van de tijd sta je daar voor een blauw scherm of moet je reageren op iets dat er helemaal niet is, maar er later in de postproductie wordt bijgezet. Dat was heel leerrijk, zeker onder de leiding van Steven Spielberg, zowat de professor in dit genre films.

‘Hart’s War’ dropte je in het verleden, voor ‘Minority Report’ moest je in de toekomst duiken. Hoe bereid je je op zulke rollen voor?

Farrell: Je kunt je uiteraard veel beter voorbereiden op een rol die zich in een periode afspeelt waarover veel lectuur bestaat. Hart’s War is gelukkig op niemand gebaseerd: ik kon de rol vrij invullen. Ik hoefde zelfs niet noodzakelijk de advocatenpraktijk te bestuderen: gezien mijn personage niet eens afgestudeerd was, moest hij het wereldje zelf nog ontdekken. Dat heb ik gaandeweg met hem gedaan. Ik heb een paar boeken gelezen voor die rol, en vooral veel muziek beluisterd. Dat maakt het zeer gemakkelijk om je in een tijdperk in te leven. Jij hoeft toch ook maar naar Creedence Clearwater Revival en Supertramp te luisteren, om de seventies te voelen. Of niet soms?

En voor ‘Minority Report’?

Farrell: De film speelt zich af in 2036. Dat is niet zo gek ver weg. Spielberg heeft trouwens geen nieuwe technologieën moeten verzinnen. Alle snufjes die in de film gebruikt worden, bestaan al. Ze zijn alleen nog niet gecommercialiseerd. En wat de gevoelswereld van de personages betreft: die verschilt haast niet van de onze. Ideeën en waarden veranderen misschien snel, maar gevoelens niet. Het is zoals mijn vader me ooit zei toen ik een puber was: ‘Jouw generatie denkt dat ze seks heeft uitgevonden, but they’re fucking wrong.’ ( lacht)

In ‘Minority Report’ speel je naast Tom Cruise. Met Al Pacino heb je net ‘The Farm’ ingeblikt en vorig jaar maakte je ‘Hart’s War’ met Bruce Willis. Wat kan je achteraf vertellen over het werken met drie van de grootste Hollywoodsterren? Een afschrikwekkende ervaring?

Farrell: Helemaal niet, ze waren alledrie heel fair tegenover mij. Ik heb volop genoten van het werken met Tom, Bruce en Al, omdat ze het al zolang doen en zeer professioneel te werk gaan. Zij zijn er om te werken, om te acteren en om dat samen te doen. Ik bedoel, toen ik arriveerde op de set had Bruce kunnen besluiten om de klootzak uit te hangen tegenover mij, wat het acteren veel moeilijker had gemaakt, maar hij deed het niet. Tom ook niet en Al zeker niet. Je kent die sterren van tijdschriften, tv-schermen en het witte doek, maar het zijn toch gewone gasten. Als je ze pijn doet, huilen ze en zijn er families niet goed van. Dus je leert met ze samenleven en probeert de film gewoon zo goed mogelijk te maken.

Een acteur als Tom Cruise krijgt 28 miljoen euro per film. Dat onderscheidt hem toch enigszins van de modale burger?

Farrell: Ja, maar niet veel van elke directeur van een bedrijf uit de Fortune 500-lijst. Ik ben het ermee eens dat wij, acteurs, te veel geld krijgen, want we hebben niet echt het moeilijkste beroep ter wereld. Maar iemand als Tom is niet overbetaald als je bekijkt wat voor meerwaarde hij aan een productie geeft. Als een film 150 miljoen opbrengt en je weet dat de meeste mensen de film gaan zien omdat Tom erin meespeelt, waarom kan hij dan geen 20 percent krijgen?

Voor ‘Phone Booth’ werkte je weer met Joel Schumacher. Hij forceerde je doorbraak door jou in ‘Tigerland’ te casten. Heb je een bijzondere band met hem?

Farrell: Iedereen die ooit met Schumacher gewerkt heeft, heeft een speciale band met hem. Het script was ook zeer aantrekkelijk. It was a head fuck. Het hele verhaal speelt zich in een telefooncel af, waar mijn personage klemgezet wordt door een sluipschutter die ermee dreigt hem neer te knallen van zodra hij de cel verlaat. Een waanzinnige plot! Bijna niet te filmen. De setting beknot je in je vrijheid, maar Joel weet de spanning op een schitterende manier op te bouwen tot een gigantische climax. Als kijker voel je de paranoïa en de paniek tot diep onder de huid.

Stoort het om over je persoonlijk leven te praten?

Farrell: Zeker niet. Ik heb niets gedaan of ik ben aan niks bezig waar ik me moet voor schamen.

Een gemakkelijke: hoe was je jeugd?

Farrell: Fantastisch, echt een leuke tijd. Ik ging naar school en haatte het. Ik had af en toe wat probleempjes, ik dronk een beetje, kuste hier en daar een meisje, speelde voetbal en amuseerde me rot. Waarschijnlijk zoals de meeste mensen.

Hoe geraakte je geïnteresseerd in acteren?

Farrell: Ik hield altijd al van films. Het was een passie. Op mijn zestiende deed ik enkele workshops en vond dat prachtig. Het was geen hersenchirurgie, maar ik vond het uitdagend en plezant. Dus wilde ik dat wel eens proberen.

Hoe reageerden je ouders?

Farrell: Mijn vader lachte eens goed: ‘Jij wil acteur worden? Goed, word dan maar een fucking acteur als je dat wilt, zoon.’ Toen de eerste loonbriefjes binnenkwamen, vond hij het al een beter idee. Maar mijn moeder heeft me vanaf het begin gesteund. Zij is van het ‘zolang-je-maar-gelukkig-bent’-type. Of misschien veeleer: ‘zolang je maar gelukkig bent en de rekeningen betaald worden’.

Wat had je vader (Eamon Farrell) tegen acteren?

Farrell: Wel, het speelde mee dat hij vroeger professioneel voetbalde. Hij zag acteren niet echt als een mannelijk beroep. Tot hij kwam kijken naar de première van een stuk in Londen. De kleine zaal zat vol, al was er maar 150 man. Na de voorstelling zocht hij me op en maakte het aardigste compliment ooit.

Wat zei hij?

Farrell: ‘Zoon, ik heb gevoetbald voor 50.000 mensen, maar ik had nooit gekund wat jij vanavond voor die 150 presteerde.’ Hij is dus heel fier en niet vanwege het geld.

Je hebt een tatoeage op je arm: ‘Carpe Diem with my girl’. Refereert dat aan je huidige vriendin?

Farrell: Nee, aan mijn ex.

Heb je nu spijt van die tatoeage?

Farrell: Nee. Carpe Diem, ik plukte de dag toen ik haar liet zetten.

Hielp de steile opgang van je carrière je huwelijk om zeep?

Farrell: Nee, helemaal niet. Het was iets tussen twee mensen en had niets te maken met mijn loopbaan.

Is je ex-vrouw een actrice?

Farrell: Ja, Amelia Warner ( Quils). Een heel goede actrice, trouwens.

Is het moeilijker om een relatie tussen twee acteurs te laten lukken?

Farrell: In zekere zin wel. Maar je kunt het van twee kanten bekijken. Het is gemakkelijker, omdat de ander weet wat je doormaakt bij het acteren. Anderzijds maken de lange opnameperiodes het veel moeilijker. Je bent verliefd op iemand en met die persoon wil je misschien je verdere leven delen. Op dat moment helpt het apart zijn niet om de liefde te laten groeien. Maar dat was dus niet de reden waarom wij gesplit zijn. Iedereen die in deze branche werkt, zal je wel vertellen dat het niet leuk is zoveel tijd ver van je geliefden te moeten doorbrengen.

Hoe zit het met de concurrentie voor rollen, speelt dat ooit mee?

Farrell: Concurrentie? Nee! Misschien als ik homo was, mijn vriendje ook zou acteren en we dezelfde rol ambieerden. Dán zou dat kunnen meespelen.

Is er nog iets anders, naast film, dat je doodgraag zou doen?

Farrell: Op het einde van dit jaar wil ik naar Vietnam. Een vriend uit Dublin heeft me voorgesteld aan een rijke zakenman die ginder een school voor weeskinderen sponsort. Er ploetert daar een vrouw al vijftien jaar om de eindjes aan elkaar te krijgen. De strijd die de vrouw voert om de school open te houden raakte de zakenman zodanig dat hij besloot om er wat van zijn vele centen in te steken.

Ik ga voor een week naar Vietnam, hopelijk met een kleine filmploeg, en maak er een reportage. Dergelijke dingen vind ik echt wel belangrijk, ik voel de behoefte om mijn beroemdheid te gebruiken om anderen te helpen op een manier die een verschil maakt. Mijn salaris is groot genoeg (vijf miljoen dollar voor The Farm). Ik kan niet alle problemen aanpakken, maar elk beetje helpt. Je moet gewoon ergens beginnen.’

Copyright IFA/Vertaling: Maarten Billiet

‘Ik ben het ermee eens dat wij, acteurs, te veel geld krijgen, want we hebben niet echt het moeilijkste beroep ter wereld.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content