SJAMAAN IN HET DIEPST VAN HAAR GEDACHTEN

Naomi Kawase, gisteren nog basketter, morgen sjamaan, maar vandaag een van de beste filmregisseurs van Japan, heeft haar collectie delicate, contemplatieve films uitgebreid met het mooie Still the Water. ‘Cinema wordt door mensen en goden samen gemaakt.’

Gedriedubbelcheckt: het scheelde geen haar of Naomi Kawase was basketter geworden. Waarom dubbelchecken deze keer niet volstond? Kawase maakt films waar je helemaal zen van wordt, vindt internet een plaag en verzoent je als geen ander met het eeuwige vervlieden van de tijd. Wat ook niet helpt om haar te associëren met luchtgevechten onder de ring, slinkse steals en zweetplassen is dat ze voor het interview een traditionele kimono aangetrokken heeft en van haar zelf meegebrachte thee nipt. Ze praat zo sereen dat je wat ze zegt al tot grote, diepe wijsheden rekent nog voor de tolk haar Japans in Engels omgezet heeft, nog voor je weet of ze effectief zinnige dingen zegt. Niet dat er redenen zijn om daaraan te twijfelen. In Cannes behoort ze al zeventien jaar tot de meubelen. In 1997 werd ze met Suzaku de jongste laureate van de Caméra d’Or voor de beste debutant. Tien jaar later won ze er de Grote Prijs voor The Mourning Forest, een spirituele parel over een verzorgster en een seniele man die in een oerbos verdwalen en een mystieke ervaring delen. Kawase was ervan overtuigd dat ze dit jaar opnieuw in de prijzen zou vallen omdat ze zelf zo tevreden is over Still the Water. Ze misrekende zich. De jury onder leiding van Jane Campion beloonde haar film niet. Maar haar hymne aan de cyclus van het leven en de dood die geen einde is, is daarom niet minder mooi of rustgevend.

In Still the Water neem je ons mee naar Amami, een eiland waar de bewoners nog vasthouden aan eeuwenoude tradities en geloven dat de natuurgoden een brug slaan tussen leven en dood. Hoe kwam je daar terecht?

NAOMI KAWASE: Mijn roots liggen daar. Ik ben er niet zo lang geleden achter gekomen dat mijn voorouders op dat eiland geleefd hebben. Ik was enorm onder de indruk toen ik het voor het eerst bezocht. De manier waarop de mensen er leven, heeft me erg ontroerd. Ze zetten er een sjamanistische traditie verder en geven van generatie op generatie rituele liederen en gezangen door zonder dat er een school aan te pas komt. Ik wilde onmiddellijk filmen wat ik op dat eiland zag en ervoer. Ook de zee heeft mijn blik op de wereld verruimd. Ik ben opgegroeid in het centraal gelegen Nara. Daar zijn bossen en bergen genoeg, maar geen zee. In tegenstelling tot veel van mijn landgenoten kende ik de zee niet. Ik was er zelfs bang voor. Op het eiland heb ik de zee leren kennen en waarderen. Dat beschouw ik als een verrijking.

Hoe raakte je aan die overweldigende beelden van het natuurgeweld dat een krachtige taifoen veroorzaakt?

KAWASE: Met de hulp van de goden. We hebben heel veel geluk gehad. De opnameperiode was schitterend. We hebben kunnen filmen in het wonderlijke licht van de volle maan maar dus ook tijdens een taifoen. De opnames dateren van oktober vorig jaar. Dat is een periode waarin het eiland zelden getroffen wordt door een taifoen. Maar alsof het er om gedaan was, kwam er toch een op ons af. Dat we het geweld van de golven van een echte taifoen konden filmen, was miraculeus. De hele crew bereidde zich minutieus voor om te kunnen draaien tijdens de stortregen en de rukwinden. Dat was geen makkelijke klus, maar we hebben die geklaard.

Alle acteurs zijn een genot om naar te kijken, maar Jun Yoshinaga, het meisje dat de dappere, levenslustige Kyoko speelt, spant de kroon.

KAWASE: Kyoko is sterk. Ze geeft nooit op. Ook al wordt ze door twijfels overmand, ze gaat door. Ze is heel ontvankelijk, maar gaat vervolgens koppig haar eigen weg. Soms is ze bang en onzeker, maar uiteindelijk weerstaat ze alle agressies en is ze zelfs degene die zegt: ‘Laat ons kussen.’ Géén gemakkelijke rol. Jun Yoshinaga had het grote voordeel dat ze zelf een sterke persoonlijkheid is. Ze deed al die scènes in zee trouwens zelf. Ze kreeg maar niet genoeg van het duiken. Ook als er niet gefilmd werd, dook ze in zee. Ik denk dat

we nog veel van haar zullen horen.

We zien hoe een jong meisje verliefd wordt op een verlegen jongen en hoe haar stervende moeder haar bijbrengt dat de dood geen eindpunt is. Ik mag hopen dat het verhaal niet te persoonlijk is.

KAWASE: Ja en nee. Twee jaar geleden is mijn groottante verdwenen. Dat is de vrouw die me heeft grootgebracht. Mijn ouders heb ik amper gekend. Dat was een keerpunt in mijn leven. Nu de persoon die zorgde voor de band tussen mij en de buitenwereld er niet meer is, moet ik naar nieuwe verbindingen met de wereld zoeken. Still the Water is de eerste film die ik sinds haar overlijden heb gemaakt. Ik ben haar zeer erkentelijk. Mijn hart en ziel zijn gevormd door wat ze me doorgegeven heeft. Maar een directe link met de film is er niet.

De dood en het leven dat verdergaat is toch een van de grote thema’s in

je oeuvre én in deze film?

KAWASE: Ik heb het in de film wel over de dood en laat zien hoe de dood nieuw leven brengt en intens gelieerd is aan de wereld. Maar het verhaal is geen persoonlijke geschiedenis, of toch niet meer dan anders. Al mijn films zijn autobiografisch en tegelijk documentair en fictief. Voor één keer heb ik me aan een zorgvuldig uitgeschreven scenario gehouden. We zijn voorbestemd om te sterven zodra we geboren zijn. We worden uit iemand geboren en geven op onze beurt het leven door. In de moderne maatschappij zijn we die band met de dood uit het oog verloren. Op Amami heb ik gezien dat de inwoners geen negatieve band hebben met de dood. Er is geen reden om bang te zijn voor de dood. Zo denken de eilandbewoners erover en ik heb geprobeerd om dat te respecteren. De kennismaking met Amami heeft mijn kijk op het leven veranderd. Ik ben diep onder de indruk van de band die er ginds bestaat tussen de levenden en de overledenen. Ik wist wel dat die band bestaat, maar niet dat die zo hecht kan zijn als op Amami. Dat komt omdat er zoveel sjamanen zijn. Zij verbinden de levenden met de overledenen.

Wie zijn die sjamanen over wie je het hebt?

KAWASE: Mannen en vrouwen. Je wordt het van de ene dag op de andere. Plots zie je dingen die je voordien niet zag. Sjamanen zijn de verbinding tussen de goden en de mensen, het zichtbare en het onzichtbare. Ik vernam dat mijn betovergrootmoeder ooit een sjamaan was, en ik denk dat ik daar zelf ook aanleg voor heb. Futatsume no mado, de Japanse titel, betekent zoiets als ‘het tweede venster’. Naast het venster op de zichtbare wereld is er een tweede venster dat uitgeeft op het onzichtbare. De mensheid zou er vandaag goed aan doen dat tweede venster te vinden.

Is een regisseur niet ook een beetje een sjamaan?

KAWASE: Cinema wordt door mensen en goden samen gemaakt. De rol van de regisseur is misschien die van een god. Misschien. De regisseur moet nadenken over wat weg moet en wat behouden moet worden. Dat is ook onze rol in de wereld. Ik voel me verantwoordelijk voor de wereld die wij samen bouwen.

De sterfscène is bijzonder aangrijpend, mede door de gezangen die Isa begeleiden in haar laatste momenten. Ik veronderstel dat dat ritueel authentiek is. Riep je de hulp in van de bewoners?

KAWASE: We hebben Isa’s sterfscène opgebouwd rond de bewoners van het eiland. Zij zijn het die je ziet dansen en hoort zingen. Zo begeleiden ze echt iemand die gaat sterven. Ik heb er geen moment aan gedacht om de bewoners te vragen om te acteren. De sequentie was wel zeer goed voorbereid, want er kon geen sprake zijn van meerdere opnames. We hebben de camera’s zo opgesteld dat we alles in één keer konden opnemen zonder de eilandbewoners te storen. Ik kon hen geen dialoog geven. Als ze af en toe iets zeggen, dan komt dat omdat ze opgingen in de scène. Het enige dat op voorhand besproken was, was de volgorde van de liederen. De acteurs wisten wel wat ze moesten zeggen

Is het op een eiland makkelijker om tradities te bewaren?

KAWASE: Dat denk ik wel. Dat idee gaat op voor Japan in zijn geheel. We zijn door de zee geïsoleerd van de rest van de wereld. Een eiland in een archipel is nog meer geïsoleerd, en de uitwisseling met de buitenwereld is beperkt. Tegelijkertijd beschermt dat isolement de omgeving en de cultuur. Jammer genoeg is het internet alles aan het kapotmaken.

Is de scène met de graafmachines die een grote boom met de grond gelijkmaken bedoeld als waarschuwing?

KAWASE: Die scène zegt ons dat mensen geen almachtige wezens zijn. Doorgaan met de vernietiging van de natuur is slecht. We moeten de natuur respecteren en in harmonie met haar leven. Ik ben helemaal niet optimistisch voor het vervolg. Ik zie het somber in. We zijn gedoemd om te verdwijnen als we zo voortdoen. Ik ga niet op de barricade staan, en ik maak geen films tégen iets of iemand. Het is niet allemaal de schuld van de regering, een ander land of een internationale instelling. Ik geloof wél in cinema. Ik ben ervan overtuigd dat we door artistiek te zijn, door te creëren, een licht kunnen werpen op de wereld. Kunstenaars kunnen laten zien wat er misgaat en wat eventueel een uitweg zou kunnen zijn.

Niet alleen verlies en familiebanden duiken als thema steeds weer op in uw werk. Ook het verstrijken van de tijd lijkt je enorm bezig te houden.

KAWASE: Mijn films gáán over het verstrijken van de tijd. Tijd is kostbaar. Ik denk dat we vergeten zijn hoe schoon wachten kan zijn. In plaats daarvan willen we de tijd controleren. Alles moet altijd maar sneller en sneller gaan, en dat baart me zorgen. Ik ben bang dat die houding de mens veranderd heeft. Wachten is een onderdeel van het mens-zijn. We moeten onszelf dringend de tijd gunnen om eens over de tijd na te denken en onze houding tegenover de tijd aanpassen. Altijd maar sneller, dat gaat niet. We kunnen de tijd niet stopzetten. Film gaat over tijd. Het fantastische is dat je dankzij film de tijd kunt herbeleven. Je kunt de tijd reproduceren in film. Als ik naar mijn films kijk, dan herinner ik me alles wat erbij hoort. De toeschouwer kan meeleven met een personage, en als hij wil nog eens en nog eens. Dankzij film kun je een ervaring zo vaak beleven als je maar wilt.

Ik las dat je op weg was om basketter te worden, maar de voorkeur gaf aan een job die je een leven lang zou kunnen uitoefenen. Welke films hebben je overtuigd om zelf films te maken?

KAWASE: De goesting om films te maken is er niet gekomen door naar films te kijken. Naar mijn leven kijken, proberen te begrijpen wat er gebeurt en dat vervolgens willen delen: dát is mijn vertrekpunt geweest, daarom zit ik hier vandaag voor je.

STILL THE WATER

Vanaf 29/10 in de bioscoop.

DOOR NIELS RUËLL

NAOMI KAWASE: ‘ALLES MOET ALTIJD MAAR SNELLER EN SNELLER. IK DENK DAT WE VERGETEN ZIJN HOE MOOI WACHTEN KAN ZIJN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content