CINEMATOGRAFISCHE PRAATJES. DE ZES FILMS WAARMEE PRAATVAAR ERIC ROHMER ZIJN REPUTATIE VESTIGDE EN DIE SAMEN EEN HOOGTEPUNT VORMEN VAN DE FRANSE CINEMA VAN DE JAREN ZESTIG EN ZEVENTIG, ZIJN NU IN ééN BOX TE KOESTEREN.

FILMS: **** Extra’s: ** – (Opening Video; Franse import)

Six Contes Moraux (1962-1972)

Films. Naar een film van Rohmer kijken, is een beetje hetzelfde als kijken naar verf die droogt, zo verwoordde Gene Hackman in Night Moves de gevoelens van eenieder die een hekel heeft aan het werk van de Franse praatfilmer bij uitstek. Voor wie louter bij fysieke actie zweert, gebeurt er inderdaad niet veel in de films van Rohmer. Bent u echter geïnteresseerd in wat mensen voelen en denken en hoe ze zichzelf klemrijden als ze die twee willen verzoenen, dan horen Rohmers onbeschroomd retorische films tot het allermooiste wat de cinema te bieden heeft.

Op Franse import (zonder Nederlandse onderschriften dus) is intussen de eerste grote cyclus in zijn filmografie verschenen. In zes films ( La boulangère de Monceau, La carrière de Suzanne, Ma nuit chez Maud, La collectionneuse, Le genou de Claire, L’amour l’après-midi) spint Rohmer variaties op dezelfde thema’s: de vrije keuze, liefde en bekoring. Waarbij ook het verhalend uitgangspunt telkens hetzelfde is: een man zweert trouw aan een vrouw, voelt zich aangetrokken tot een tweede vrouw, wat hem voor een moreel dilemma plaatst. De strategie van de verleiding en het discours van de liefde leiden keer op keer tot allerlei discussies van wisselende intensiteit, maar toch kan het meest onschuldige praatje even grote gevolgen hebben als het meest verhitte twistgesprek. Er wordt inderdaad wat afgetaterd in de films van Rohmer. Ongeacht hun leeftijd of sociale status zijn de personages gezegend met een tong die nooit of te nimmer stilstaat en weten ze de geringste nuance in hun gemoed vlijmscherp te verbaliseren, of zo denken ze tenminste, want de komische toon schuilt vaak in de kloof tussen wat mensen zeggen en hoe ze vervolgens handelen.

Ondanks het strenge narratieve schema, de onbuigzame principiële helden en de lof aan de kuisheid zijn de Contes moraux even speels als sensueel. Een contrast dat op de spits wordt gedreven in de meest zonovergoten bijdrage van de cyclus, Le genou de Claire, waarin een diplomaat (Jean-Claude Brialy) op vakantie aan het meer van Annecy, geobsedeerd geraakt door een verliefd adolescent meisje van wie hij absoluut de knie wil aanraken. Het juweeltje in de reeks blijft het in streng zwart-wit gedraaide Ma nuit chez Maud, waarin een katholieke mathematicus (Jean-Louis Trintignant) heen en weer wordt geslingerd tussen een blonde jonge vrouw die hij opmerkt tijdens de middernachtmis en de vrijgevochten intellectuele Maud (Françoise Fabian), met wie hij in ellenlange discussies gewikkeld geraakt over Pascals theorieen van het toeval en de vrije wil. Hun nachtelijke gesprekken in een kaal appartement in het winterse Clermont-Ferrand vormen de hoofdbrok van de film en raken de essentie van de filmkunst van Rohmer: erotische verlangens worden getransformeerd tot spirituele kwesties en scènes van twee mensen die niet meer doen dan met elkaar praten krijgen puur cinematografisch gestalte.

Extra’s. De digitale transfers zijn van een behoorlijke kwaliteit, al verloor de magnifieke fotografie van Nestor Almendros (een expert met natuurlijke lichtbronnen) iets van zijn glans. Helaas geen commentaren van de cineast of van exegeten, maar wel de kortfilms van Rohmer (en bij Ma nuit chez Maud een tv-uitzending over Pascal uit 1965).

Patrick Duynslaegher

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content