Nog iets idioter dan sommige televisieprogramma’s zijn de persteksten die ze begeleiden. Bij wijze van voorbeeld citeer ik even uit de aankondiging van Rwina, het nieuwe programma ter promotie van de diversiteit op werk- en andere vloeren. ‘Het programma richt zich niet op een bepaalde doelgroep, maar op alle Vlaamse kijkers, allochtoon en autochtoon. Vooroordelen worden aan de kaak gesteld en de kijkers worden aangemoedigd zichzelf en hun omgeving vanuit een frisse invalshoek te bekijken.’

Rwina – chaos, vertaald voor de oude Belgen – is een bende oude en nieuwe Vlamingen, waarbij ‘oud’ en ‘nieuw’ slaan op het jaar waarin een bepaalde voorouder zich tot het Vlamingdom bekeerde. Het betekent ook dat sommigen van de acteurs een donkerder huidskleur hebben dan anderen, en uiteenlopende gewoonten en gebruiken. Over die verschillende gewoonten en gebruiken wil Rwina het graag ‘op relativerende’, maar nooit ‘op beledigende’ toon hebben. Arman, Asma, Anna, Ibrahim en de rest hebben met regisseur Pietje Horsten uren, dagen, ja nachtenlang gebrainstormd om op ‘relativerende’ doch ‘nimmer beledigende wijze’ de misverstanden tussen oude, antieke en ingehuurde Vlamingen van humor te voorzien.

Tijdens dat brainstormen had Pietje het gevoel eindelijk door te stoten naar het hart van de allochtone gemeenschap, en kwam hij tot de vaststelling dat – hou u vast – ‘we van die gemeenschap heel wat kunnen leren’. Maar hoe toon je nu dat je van die mensen met hun rare kleur en kleren ook iets kan leren? Vroeger loste de schooltelevisie dat op, nu doet humor dienst als leverancier van allerlei muffe mededelingen. Maar als televisie een missie heeft, is subtiliteit meestal ver te zoeken. Rwina haalt zijn inspiratie uit het leven van alledag en is bijgevolg een vlot gemonteerd samenraapsel van anekdotes die bij de bakker of de kapper een vage glimlach sorteren, maar die slecht geacteerd voor de camera even grappig zijn als een blik hondenbrokken.

Wat hoopt Rwina de kijker nu precies duidelijk te maken? Dat ook de allochtone mens al eens een grappig moment beleeft? Wie zou daar – een slechtgeluimde Vlaams Belanger als Bruno Valkeniers niet te na gesproken – nu aan twijfelen? Eigenlijk is het met dat streven naar diversiteit op de televisie zoals met de evolutietheorie. Zolang het theorie heet, blijven de debatten open; zolang aan de ietwat donkerder medemens het voorvoegsel ‘allochtoon’, ‘nieuw’, ‘goedgekeurd’ of ‘100 procent halal’ kleeft, blijft het onderscheid gehandhaafd. Het is fijn dat Rwina ‘een positieve boodschap wil brengen aan een groot publiek’. Dat is ook de job van de paus. En van Mohammed. En van de Witte Paters. Maar allen scoren ze bedroevend slecht wat humor betreft.

Door Tine Hens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content