RUNDSKOPPEN

Zijn dankwoord vooraf schrijven – als hij die Oscar straks daadwerkelijk wint – zag Michaël Roskam niet zitten. Bijgeloof, het bestaat ook onder regisseurs. Wilde hij wél doen, én met plezier: vijf mensen in het spotlicht zetten zonder wie Rundskop nooit zo’n kopstoot van een film was geworden.

DE STORY EDITOR: ANNELEEN MASSCHELEIN

Docent Literatuurwetenschap aan de KU Leuven en vriendin van Roskam. Werkte ook mee aan het scenario van Nicolas Provosts The Invader. Was als story editor een van de voornaamste klankborden voor het scenario. ANNELEEN MASSCHELEIN: In 2007 heeft Michaël me de eerste versie van het script laten lezen, ruim drie jaar voor hij met de opnames begon. Hij was net terug van het Binger Filmlab in Amsterdam, waar hij geselecteerd was om gedurende vijf maanden aan zijn scenario te schaven onder begeleiding van Dagmar Benke, de eerste script editor van Rundskop. Niet dat het toen af was: sinds het Filmlab is hij nooit gestopt met schrijven – ik geloof dat hij uiteindelijk 22 versies neergepend heeft. De laatste dateerde van nauwelijks een paar weken voor hij begon te draaien: toen heeft hij het scenario nog een laatste keer helemaal omgegooid. Om maar te zeggen: het was een reusachtig proces, dat ik van op de eerste rij heb meegemaakt.

Als literatuurwetenschapper ben ik al langer met verhaalanalyse bezig; maar ik heb toch nog een cursus script editing gevolgd aan hetzelfde Filmlab om hem beter van dienst te kunnen zijn. De insteek van het verhaal was van bij het begin duidelijk: een jeugdtrauma komt naar boven en zet een proces van degeneratie in gang. Alleen wilde hij er geen rechtlijnige vertelling met psychoanalytische inslag van maken. Het moest genuanceerder: dat was de grote uitdaging. Hoe we dat gedaan hebben? Door het scenario structureel te analyseren. Het semiotische vierkant van Greimas bijvoorbeeld is heel belangrijk geweest voor deze film. Voor de niet-literatuurwetenschappers: dat is een model dat toelaat om de thema’s van een verhaal te analyseren. Simpel gezegd: je hebt zwart en wit, maar ook niet-zwart en niet-wit. En dat zie je ook in de film: waarden als vriendschap en mannelijkheid zijn heel subtiel en gelaagd in het verhaal verwerkt – niet de klassieke zwart-wittegenstelling. Ik denk dat dat ook de grote kracht van het script is.

Michaël heeft langer en intenser aan het scenario gewerkt dan doorgaans het geval is, ja. Maar wat nog ongebruikelijker is, is dat hij er zo veel anderen bij heeft betrokken. Hij overlegde niet alleen met het Binger Filmlab en mij, maar ook met mensen als Phil Rutter (de script consultant; nvdr.), en Raf Keunen (filmcomponist en goede vriend; nvdr.) heeft hij versie na versie doorlopen. Van de geaardheid van Diederik tot het parfum dat Lucia aan Jacky verkoopt: alles heeft hij met anderen afgewogen en besproken.

ROSKAM: Anneleen heeft een zeer bepalende rol gespeeld in de ontwikkeling van het script. Niet alleen als script editor, maar ook en vooral als mijn vriendin en als de moeder van ons zoontje. Twee magische woorden: semiotisch vierkant. Mijn favoriete tool in scenarioanalyse. Het is complexe materie die zij perfect beheerst.

DE COMPONIST: RAF KEUNEN Pianist, componist en persoonlijke vriend van Roskam. Schreef eerder al de muziek voor Roskams kortfilm Carlo.

RAF KEUNEN: Ik ken Michaël van toen hij Schilderkunst studeerde aan Sint-Lucas en ik aan het Conservatorium van Brussel zat – een jaar of veertien geleden. Allebei hebben we wat omwegen gemaakt voor we bij cinema uitkwamen. Ik had al filosofie gestudeerd aan de KU Leuven, maar bij mijn baantje als projectionist aan de Studio Filmtheaters was ik verliefd geworden op film – en vooral filmmuziek.

In 2006 heeft Michaël mij de eerste keer verteld over een verhaal dat hij in zijn hoofd had. Een film noir met een antiheld in het hormonenmilieu. Eerlijk, toen al dacht ik: dit wordt iets onwaarschijnlijks. Ik had al voor zijn kortfilms muziek gecomponeerd, en wist wat hij in zijn mars had. Dik twee jaar later zijn we voor het eerst samen aan de piano gaan zitten. Hij vertelde over de film, ik probeerde wat thema’s uit. We waren het snel eens over waar we heen wilden: we zijn allebei liefhebbers van Olivier Messiaen, een twintigste-eeuwse Franse componist. Hij was dé referentie, al is de soundtrack een eigen leven gaan leiden.

Het is niet dat ik de afgewerkte film bekijk en dan pas begin te componeren. Ik praat liever met de regisseur door hoe hij de film ziet. Bij Rundskop was ik meer dan ‘de componist’ ook Michaëls sparring partner: we wisselden continu ideeën uit. Ik moet een van de mensen zijn met wie hij het meest over de film gepraat heeft, samen met Alain (Dessauvage, de monteur; nvdr.). Die wisselwerking is enorm stimulerend én bepalend geweest. Toevallig kon de crew de geboorte van een kalf filmen op de boerderij waar we draaiden. Een Mooi Moment, alleen was het niet meteen duidelijk of we het in de film konden inpassen. Het is pas toen de muziek erbij kwam, dat de scène plaats en betekenis kreeg.

Makkelijk was het niet. Rundskop heeft zo’n unieke sfeer, een mix van een misdaadverhaal en een karakter- studie. Leg daar een laag typische spannende filmmuziek over, en je verknoeit die subtiliteit. We hebben uren en uren gepraat over hoe het dan wel moest. Uiteindelijk is de soundtrack afgestemd op het innerlijke leven van Jacky. Het kwetsbare en jongensachtige in dat fort van een lichaam: dát is hoe de muziek moest klinken. Dat lijkt heel abstract – en dat is het ook. Het was een kwestie van zoeken en tasten, testen wat werkt en wat niet. En dat kost tijd. Met alleen al het pure componeren ben ik zes maanden bezig geweest. Gelukkig kon Michaël ons die tijd geven. Dat we de ruimte hadden om te blijven sleutelen tot het helemaal juist zat, is volgens mij een cruciale factor geweest in waarom deze film zo goed is geworden.

ROSKAM: Raf is de man die het meeste uren gespendeerd heeft aan het maken van deze film. Tenminste: dat vermoed ik. Hij heeft in elk geval als geen ander de toon van de film bepaald. Als componist, maar

DE MONTEUR: ALAIN DESSAUVAGE

Topmonteur in de Vlaamse film, met onder meer Aanrijding in Moscou en Adem op zijn cv.

Al voor de vierde keer maakt een film waaraan hij meewerkte kans op een Oscar, na de kortfilms Fait d’Hiver, Tanghi Argentini en Na Wéwé.

ALAIN DESSAUVAGE: Halverwege de montage had ik een versie klaar waarover Michaël en ik tevreden waren. We hadden nog een paar uur voor we de film aan de producenten zouden laten zien, maar omdat we er een goed oog in hadden, waren we al rustig op de Playstation aan het spelen – Formule 1, de enige afleiding die we in het kamertje van tien bij tien hadden. Na twee maanden monteren dachten we dat we er eindelijk waren. Tot de producent zijn oordeel gaf. ‘Het is goed, maar het kan beter.’ Dat was een eyeopener. Goed was niet goed genoeg voor Rundskop. Het moest fantastisch zijn, minder verdroeg de film niet. Uiteindelijk hebben we nog een volle maand zitten monteren.

Het is een vreemde job voor buitenstaanders, omdat ze niet goed beseffen wat de impact ervan is. En zo hoort het ook: een goed gemonteerde film is een film waarvan je niet ziet dat hij goed gemonteerd is. Maar dat wil niet zeggen dat het makkelijk is. Je kan een slecht gedraaide film tot een goed verhaal monteren, maar je kunt ook een goed gedraaide film helemaal verknallen. Zeker Rundskop was een grote uitdaging. Michaël had veertig uur opnames: daar kun je alle kanten mee uit. Oorspronkelijk was het misdaadverhaal veel prominenter aanwezig – zo stond het ook in het scenario – maar we hadden snel door dat we dat aspect zouden moeten terugdringen: Rundskop moest in de eerste plaats een karakterstudie worden. Die switch maken zonder dat het opviel, dat was niet evident. We hebben hard moeten werken om dat vlot te krijgen – hele ondervragingsscènes zijn aan de montagetafel gesneuveld, gewoon om het ritme van de film te doen kloppen. Wat werkt in het scenario, werkt niet noodzakelijk in de film. Uiteindelijk hebben we nog het meest geworsteld met de flashbacks. Ik denk dat ze aan de montagetafel wel overal in de film zijn opgedoken. Het heeft een volle maand geduurd om alleen daarvoor al de juiste plek te vinden.

De scène waarop ik het meest trots ben? Wellicht het stuk in de discotheek. Alles zit daar juist. De manier waarop Matthias speelt, de lange shots van zijn blik door Nicolas (Karakatsanis, de cameraman; nvdr.), de kleurenfilters die van blauw naar rood verglijden naarmate hij dichter bij zijn kookpunt komt: ik ben blij dat ik daaraan heb mogen meewerken.

ROSKAM: Een verhaal heeft structuur nodig, maar ook en vooral ritme. Ritme is in mijn ogen het hart van elke film. Dat maakt van Alain ’the heart surgeon of cinema’. Hij weet als geen ander wat ritme is.

DE ACTEUR: JEROEN PERCEVAL

Schrijver en acteur uit onder meer Dagen Zonder Lief. Zoon van Luk Perceval, goede vriend van Matthias Schoenaerts. Is momenteel bezig aan het scenario van de eerste langspeler van Robin Pront, gebaseerd op het eerste toneelstuk dat hij schreef. Speelt Diederik in de film.

JEROEN PERCEVAL: Toen ik hoorde dat Michaël aan een langspeler bezig was, heb ik zijn e-mailadres gezocht en hem gevraagd om auditie te mogen doen. Ik had Carlo gezien, een van zijn kortfilms, en die vond ik zo fantastisch dat ik absoluut met hem wilde werken. We hebben dan twee keer afgesproken. Gewoon wat praten over de film en over het personage. Na afloop zei Michaël dat ik de rol had. ‘Maar je hebt me nog niet eens zien spelen’, zei ik. ‘Dat moet niet. Mijn gut feeling zit juist’, was zijn antwoord. Hij had me wel al in Dagen Zonder Lief aan het werk gezien, maar toch: dat zinnetje typeert Michaëls manier van werken. Ik heb het hem tijdens de opnames vaker horen zeggen. Als zijn buikgevoel juist zit, twijfelt hij niet.

Eerlijk waar: sinds ik Carlo gezien heb, wist ik dat dit een bijzondere film zou worden. Michaël is een toptalent: hij schrijft uitstekende verhalen, hij schetst karakters die je als acteur wíl spelen – die van Rundskop hadden recht uit La Haine kunnen komen – en hij schetst een sfeer die simpelweg juist zit. Hij kiest ook de juiste mensen om mee te werken én hij geeft ze ontzettend veel vertrouwen. Van gaffers tot acteurs: iedereen op de set geloofde dat ze een van de beste films uit de Vlaamse filmgeschiedenis aan het maken waren. Net daardoor werd er eens extra hard en extra gefocust gewerkt. Na een ‘cut!’ zag je iedereen soms denken: ‘Wow!’ Dan krijg je vanzelf zo’n klepper.

Mijn verwachtingen voor de Oscars? Veel mensen uit de filmwereld, veel smokings, veel cocktails. En heel even met Jack Nicholson staan leuteren aan de wc’s. (Lacht) Of we winnen of niet, daar ben ik niet mee bezig. Dat we genomineerd zijn, is al een victorie.

ROSKAM: Toen ik hem voor het eerst zag, wist ik: dit is de man die Diederik zal spelen. Geen audities, niets. Gewoon op mijn buikgevoel. Ik ken niemand die zo geloofwaardig én subtiel met uitdrukkingen kan spelen als hij. Een Groot Acteur.

DE ACTRICE: JEANNE DANDOY

Brusselse theateractrice en -maker. Speelt Lucia in de film. Stond eerder al in de KVS met Jane, momenteel is ze bezig aan een project met theatermaker Raven Ruëll.

JEANNE DANDOY: Een bovenbuur van Michaël, Bernard Falaise, coördineerde de Franstalige casting voor Rundskop. Bernard had me zien spelen in het theater en mijn naam aan Michaël gesuggereerd. Ik moet wel zeggen: hij was niet meteen wild van mij. De rol zag er toen ook nog anders uit – Lucia was in een oorspronkelijk scenario een gynaecologe en ik paste niet in dat profiel. Toen ze de rol anders hadden ingevuld, kreeg ik een tweede kans. Deze keer wel met succes. ‘Dit is Lucia’, was zijn reactie toen ik binnenstapte – ik had wat kleren aangetrokken om de rol in te vullen, op basis van wat Michaël me al over Lucia verteld had. Als gynaecologe voldeed ik niet, als parfumverkoopster wel. (Lacht)

Actrices worden vaak gekozen om hun mooie lach of hun looks. Bij Rundskop was dat, in mijn geval toch, anders. Michaël zag iets meer in mij. ‘Jij weet dingen over Lucia die ik zelf niet weet’, zei hij. Tot dan had hij alleen mannen geregisseerd. Ga maar na: zijn kortfilms hebben alleen maar mannelijke personages. Een vrouw regisseren was iets nieuws voor hem. Ik denk dat hij daarom zo tevreden was met de manier waarop ik de rol invulde.

Op de eerste casting vroeg hij me al om met een Luiks accent te spreken. Dat was geen probleem voor mij: ik heb vijftien jaar in Luik gewoond. Gelukkig maar. Ik weet niet of ik de rol anders gekregen had: tongval was heel belangrijk voor hem. Dat is wel grappig: in Vlaanderen is er veel gezegd en geschreven over het Limburgs en het West-Vlaams in de film, maar ook het Frans in Rundskop is geen Frans. ‘Oufti’ – wat zoveel betekent als ‘o la la’- zeggen ze alleen in het Luikse. Toen ik twee weken geleden een Magritte won voor mijn rol, kwamen mensen op mij af voor een praatje, gewoon om te horen of ik een echte Luikse was. Er waren er zelfs bij die dachten dat Michaël me van de straat geplukt had – casting sauvage, zoals dat heet. ‘De volgende keer geef je me een rol zonder accent’, heb ik achteraf lachend tegen hem gezegd. ‘Dat kan niet’, was zijn antwoord, ‘Er is altijd een accent: dat is het leven.’ Ik moet zeggen: daar heeft hij wel een punt.

Ik ga mee naar de Oscaruitreiking, ja. Mijn kleed ligt al klaar. Maar ik heb nog iets anders voorbereid. Je moet weten: ik kan bijzonder goed schreeuwen. Vorige week heb ik een filmpje opgenomen om dat talent te etaleren. Ik hoop het in Los Angeles aan David Lynch af te geven – ik vermoed dat hij een goede schreeuw wel zal kunnen appreciëren. Ik geef toe: een beetje een zot plan, maar als ik het niet probeer, dan ga ik er spijt van hebben. (Lacht)

ROSKAM: Ik herinner me nog hoe ze op de casting binnenkwam, helemaal opgekleed als Lucia. Pas later ontdekte ik de ware Jeanne. Ik bleef de castingopname maar afspelen op mijn laptop, zo verrast en blij dat er eindelijk iemand de perfecte Lucia had gecreëerd. Jeanne is een parel.

DOOR GEERT ZAGERS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content