Fris, inventief en onderhoudend: de Britse DJ Aim heeft met ‘Hinterland’ één van de aangenaamste dance/hiphopplaten van de laatste jaren uitgebracht. ‘De film moet je er zelf bij verzinnen’.

Door Ben Van Alboom. Foto Guy Kokken

‘Hinterland’. Uit sinds 25/2 bij Grand Central/Zomba

Over zijn debuutplaat Cold Water Music waren de meningen eensluidend. De aanstekelijke mengeling van funk en hiphop trok het Britse Grand Central Records over de schreef om nog minstens drie keer met Andy Turner, alias DJ Aim, in zee te gaan. Vooraleer hij aan het eerste luik van zijn nieuwe overeenkomst begon, onderwierp Turner eerst het werk van onder meer The Charlatans, Ian Brown en St. Etienne aan een grondige opknapbeurt. Met het geld dat hij aan die remixes overhield, installeerde hij in zijn woonkamer een uit de kluiten gewassen studio. Met de hulp van onder meer Kate Rogers, Souls of Mischief en Diamond D bokste hij daar Hinterland in mekaar, een vrolijke popplaat boordevol hiphopinvloeden.

‘Het vervolg op een debuutplaat brengt altijd zakelijke druk mee’, vertelt Turner. ‘Ik heb het van me afgeschud en me op de technische kant geconcentreerd. Ik heb het album dit keer volledig zelf in elkaar gestoken. Het verschil tussen Cold Water Music en Hinterland zit hem daarom vooral in de afwerking.’

Een jaar geleden deed het gerucht de ronde dat Ian Brown van The Stone Roses én Jill Scott aan ‘Hinterland’ zouden meewerken. Dat is er niet van gekomen?

Andy Turner: Soms draaien de dingen anders uit dan je wil. Ian had geen tijd meer om met mij in de studio te duiken, omdat de opname van zijn eigen album langer uitliep dan voorzien. Jill Scott was dan weer een ander verhaal. We kunnen goed met elkaar om, maar haar management en platenfirma vonden het uiteindelijk geen goed idee dat ze met een klein platenlabel in zee zou gaan. Ze stond toen ook net op het punt om door te breken. Waarschijnlijk dachten ze dat ik haar onschuldige imago zou doorprikken. De muziekindustrie is in feite een groot pokerspel en ik moet duidelijk nog leren om niet in mijn kaarten te laten kijken. Ik zou dus maar beter mijn mond houden over het feit dat ik het nieuwe album van Stephen Jones (Babybird) zal produceren en dat ik in de toekomst met Sparklehorse wil samenwerken. Oeps, nu doe ik het weer. ( lacht)

Hoe verliep de samenwerking met de legendarische hiphopproducer Diamond D?

Turner: Bijzonder aangenaam! Samen met Pete Rock en A Tribe Called Quest is hij een van de meest toonaangevende producers uit misschien wel de invloedrijkste periode uit de hiphopgeschiedenis. Tien jaar geleden werden er ontzettend veel goede albums op de markt gegooid. Die tijd is voorgoed voorbij: er komt nog maar zelden een hiphopplaat uit waar ik kippenvel van krijg. Er lopen heus nog wel enkele talenten rond, maar ze zijn dun gezaaid of komen gewoonweg niet aan de bak.

Of ze gebruiken hun talent om danceplaten te maken. Je blijft trouw aan het gebruik van samples?

Turner: Ik zou niet weten hoe ik anders aan een nummer moet beginnen. Mijn inspiratie komt voort uit de geluiden die mijn weg kruisen. Of het nu een keyboard-riff, een tekstfragment of een voorbijrijdende fietser is, de samples vormen de hoekstenen van mijn nummers. Als ik dagenlang niets hoor dat blijft hangen, loop ik de muren van mijn studio op. Voor de afwerking grasduin ik in mijn hiphopverleden. De invloeden zijn blijkbaar niet altijd merkbaar, maar ik ben nog altijd een hiphopjongen. Alleen krijgen mijn platen inderdaad het dancelabel opgeplakt.

De instrumentale nummers op ‘Hinterland’ lijken zo op het klankspoor van een film te passen.

Turner: Bedankt voor het compliment. ( enthousiast) Ik ben verlekkerd op filmscores! Ze scheppen sfeer, ondersteunen gevoelens. Dat spreekt me enorm aan. Op die manier probeer ik mijn instrumentale nummers ook aantrekkelijker te laten klinken. De film moet je er zelf maar bij verzinnen, dat doe ik ook.

Vroeger was ik hoofdzakelijk gefascineerd door horror. Als jongen van negen ging ik wekelijks een klein dozijn horrorfilms huren. Tot er op een bepaald moment een regelgeving werd uitgedokterd en je plotseling achttien moest zijn om Halloween mee naar huis te krijgen. Belachelijk, want horrorfilms zijn niet beangstigender dan het klassieke nummertje van de goochelaar die zijn assistente in tweeën snijdt. Een jongen van negen weet heus wel dat monsters niet bestaan en dat de afgekapte hoofden van de actrices na de opnames weer netjes op hun plaats worden gezet. ( lacht) Het is een onschuldig popcorngenre. Helaas is het nu wat over zijn hoogtepunt heen. Logisch, want het is verdomd moeilijk om nog een spannende variante te vinden op iets dat al tien keer gedaan is. Enkel de klassiekers blijven overeind.

Waar heb je de titel van het nieuwe album, ‘Hinterland’, vandaan?

Turner: Het komt uit een gedicht van Charles Bukowski. Om een of andere reden kreeg ik het maar niet uit mijn hoofd. Het sloot bovendien netjes aan bij de sfeer van de plaat. Een hinterland is een streek die op voldoende afstand van de dichtstbijzijnde stad verwijderd ligt. Ik wil met mijn platen ook op veilige afstand van de mainstream blijven.

Dus blijf je nog wel even op het toonaangevende platenlabel Grand Central van Mark Rae (Rae & Christian) zitten?

Turner: Dat spreekt voor zich. Grand Central bevindt zich in Manchester, de stad die mijn muzikale verleden heeft bepaald. Ik woonde er weliswaar op ruim twee uur rijden van, maar ik hing er voortdurend in platenzaken en clubs rond. Mijn muzikale helden The Stone Roses en The Smiths liepen hier toen ook altijd rond. Om een of andere reden heeft Manchester een onwaarschijnlijke muziekreputatie opgebouwd. Waarschijnlijk is het weer er te slecht en kruipt iedereen daarom maar bij elkaar op de kamer om muziek te maken. Iedereen is hier ook op de een of andere manier met soul, funk en hiphop bezig. Manchester steekt wat dat betreft ver boven andere Britse steden uit. Als ik hier niet was beland, maakte ik waarschijnlijk dit soort platen niet.

‘From Here to Fame’ was de titel van het laatste nummer op je debuutplaat. Denk je dat het met ‘Hinterland’ zal lukken?

Turner: ( lacht) De titel van dat nummer was bedoeld als grap. Enkele jaren geleden stopte iemand me de hiphopdocumentaire Style Wars in handen. De film toont de strijd van graffitikunstenaars tegen de conservatieve burgemeester van New York in het begin van de jaren ’80. Op een bepaald moment rijdt er een trein voorbij waarop From Here to Fame staat geschreven. Ik zag er de humor van in, daarom heb ik het nummer zo genoemd. Roem interesseert me heus niet, hoor. Net als de graffitikunstenaars in de film verschuil ik me liever achter een pseudoniem. Het gebeurt ook zelden dat mijn foto op de hoes van een plaat of single komt te staan. Neen, roem motiveert me niet om muziek te maken.

Slotvraagje: heb je al een lidkaart van de American Indian Movement (AIM) op zak?

Turner: Nog niet. ( lacht) Om eerlijk te zijn, wist ik tot voor kort niet dat er zoiets bestond. Iemand heeft me er onlangs pas op gewezen. Ik vind het uiteraard niet erg om mijn naam te delen met de vereniging van Amerikaanse indianen. Ze hebben er trouwens meer recht op dan ikzelf. Ik weet overigens niet eens meer waar ik de naam vandaan heb gehaald. Ik schreef het vroeger altijd onder mijn graffitiwerken. Toen ik een artiestennaam zocht voor de release van mijn eerste EP, ben ik er gewoon op teruggevallen. Ik had mijn spuitbussen toen al lang opgeborgen. Ik bakte er niets van en kwam tot het besef dat mijn talenten misschien wel op andere vlakken lagen. Gelukkig was dat ook zo. ( lacht)

‘Mijn inspiratie komt voort uit de geluiden die mijn weg kruisen.’

‘Er komt nog maar zelden een hiphopplaat uit waar ik kippenvel van krijg.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content