RICHARD GERE ‘IK SPEEL NU EEN CHARLATAN OP EEN IETS HOGER NIVEAU’

Van Hollywood-posterboy over Tibet-activist en overtuigde boeddhist tot voorvechter van de betere cinema: weinig steracteurs kunnen tippen aan het parcours van Richard Gere. In de financiële thriller Arbitrage schittert het ondertussen 63-jarige Pretty Woman-enigma andermaal als een gladde jongen met een donker kantje. ‘Niks zo saai als een personage zonder gebreken!’ ?

‘Richard is een van de meest onderschatte acteurs uit de filmgeschiedenis. Dat lijdt geen twijfel!’ Uit de mond van Nicholas Jarecki, regisseur van een van de weinige recente wapenfeiten van Gere, klinkt een dergelijke uitspraak initieel als platte promopraat. Toch valt het bezielde betoog van de Arbitrage-filmer moeilijk te ondergraven.

‘De man heeft nooit voor een uitdagende rol teruggedeinsd’, legt Jarecki uit. ‘In zijn eerste hoofdrol, Looking for Mr. Goodbar (1977), speelde hij een gestoord straatboefje. In American Gigolo (1980) promoveerde hij tot prostitué. En met zijn vertolkingen in Internal Affairs (1990) en Brooklyn’s Finest (2009) tekende hij voor een paar van de smerigste filmflikken. Ondertussen werkte hij samen met filmmaestro’s als Terrence Malick (Days of Heaven, 1978), Akira Kurosawa (Rhapsody in August, 1991) en Robert Altman (Dr. T & the Women, 2000). Zelfs zijn grootste commerciële hits, An Officer and a Gentleman (1982) en Pretty Woman (1990), zijn stukken gewaagder dan de eenheidsworst die Hollywood tegenwoordig produceert. Kort samengevat: het is onbegrijpelijk dat hij nog geen Academy Award op zijn schouw heeft staan!’

Ook Arbitrage zal Gere geen Oscargoud opleveren, maar de film onderlijnt eens te meer dat de acteur op zijn best is als een gehaaide kerel bij wie schijn bedriegt. In deze onafhankelijk gedraaide lowbudgetprent (kostprijs: 15 miljoen dollar) kruipt Gere in de huid van Robert Miller, een New Yorkse hefboomfondsbeheerder die steeds dieper wegzakt in een moreel moeras.

Hoewel de schijnbaar gewetenloze geldwolf fraudeert, overspel pleegt en zijn maîtresse na een verkeersongeval voor dood achterlaat, blijf je hem, dankzij Geres ongrijpbare charisma, sympathiek vinden. ‘Missie volbracht!’ lacht de acteur wanneer ik hem in het Amsterdamse Hotel de l’Europe vraag hoe hij dat toch flikt. ‘Ik heb je doen meeleven met het soort rijk, zelfverzekerd alfamannetje aan wie we door de bank genomen allemaal een rothekel hebben.’

Nogmaals: hoe doe je dat toch?

RICHARD GERE: Veel heeft te maken met de opbouw van het verhaal. We introduceren Robert als een man die alles heeft: een privéjet, een luxueuze limo, een gigantisch huis, een klein leger werknemers, peperdure kunstwerken én een fantastisch gezin. Maar al snel komen er barsten in de façade. De grillen van zijn maîtresse bezorgen hem kopzorgen. Door een inschattingsfout op professioneel vlak zit hij in slechte papieren. Die geleidelijke deconstructie geeft hem iets menselijks. Hij gaat van een primaire kleur naar een reeks tinten. Zo wordt hij ‘een van ons’.

Nu doe je het klinken alsof scenarist-regisseur Nicholas Jarecki al het moeilijke werk heeft gedaan.

GERE:(grinnikt) Zo ver zou ik niet gaan. Toen ik zijn scenario las, was ik onmiddellijk verkocht. Maar ik had een paar bedenkingen. In zijn versie was het personage een echte slechterik. Ik heb Nick overtuigd dat we hem menselijker moesten maken. Niet omdat ik alleen maar coole kerels wil spelen, maar omdat niemand twee uur wil investeren in het verhaal van een sociopaat. Vandaar die mix van charme en generositeit met egoïsme en eigendunk.

Verdienen dergelijke types het na alle recente schandalen nog om ze humaan te maken?

GERE: Begrijp me niet verkeerd. Inside Job, de met een Oscar bekroonde documentaire over de financiële crisis van 2008, deed mijn bloed koken. Het acute gebrek aan verantwoordelijkheidszin en de immense hebzucht van de betrokkenen: het is haast niet te geloven. Toch blijven ze mensen zoals jij en ik. Ze dragen misschien duurdere pakken en hebben hogere diploma’s, maar vanbinnen zien ze er net zo uit als wij. Eigenlijk zie ik weinig verschil tussen Robert en de ritselaar die ik destijds in Looking for Mr. Goodbar speelde. Het zijn allebei charlatans. Alleen speelt Robert op een iets hoger niveau. (lacht)

Mij deed Robert dan weer denken aan een nachtmerrieversie van de zakenman die je in Pretty Woman speelde.

GERE: Je bent niet de eerste die dat zegt, maar ik vind die vergelijking te gemakkelijk. Ik heb tijdens het maken van Arbitrage op geen enkel moment aan dat personage gedacht. De universums waarin die twee figuren zich bevinden zijn compleet verschillend. Pretty Woman was een modern sprookje, Arbitrage is een realistische thriller met film-noirtrekjes.

Het zijn toch beiden gehaaide zakenlui met duistere kanten.

GERE: Je geeft niet op, hé. (lacht) Ik zie maar één overeenkomst tussen Arbitrage en Pretty Woman: beide films hebben iets magisch. Wat regisseur Garry Marshall, Julia Roberts en ik destijds hebben verwezenlijkt, kun je onmogelijk nabootsen. Ik kan het weten, want we hebben het geprobeerd. (Gere doelt op het veel matiger onthaalde Runaway Bride, nvdr.)Arbitrage heeft inhoudelijk dan weer iets toverachtigs. Ik blijf de trucs van al die beursgoeroes enorm fascinerend vinden.

Over één ding kunnen we het moeilijk oneens zijn: je schrikt niet terug voor rollen ‘met een randje’.

GERE: Ik heb acteurs die alleen maar de good guy willen spelen nooit begrepen. Niet is zo saai als een personage zonder gebreken. Trouwens: ken jij iemand die helemaal perfect is? Zulke mensen bestaan simpelweg niet. We bestaan allemaal uit verschillende kleuren. We hebben allemaal diepere gronden. Een personage zonder mysterie weet mij – en de kijker – niet te boeien.

Het is alweer een hele tijd geleden dat je in een grote studiofilm meespeelde. Een bewuste keuze?

GERE: Niet bepaald. Mijn credo is simpel: ik maak alleen films die ik wil maken. Dat proces kost zoveel moeite en tijd dat je maar beter zeker van je stuk kunt zijn voordat je eraan begint. Van Arbitrage was ik onmiddellijk zeker. Het gebeurt nog zelden dat ik zo’n goed scenario voorgeschoteld krijg. Verhalen over mensen, taal en relaties: het lijken rariteiten geworden. In het Hollywood van vandaag tref je ze helemaal niet meer aan. Daar moet men het vooral hebben van cgi-spektakels en tekenfilms die de popcornfilms uit de seventies op diepgravende hersenbrekers doen lijken.

Denk je met weemoed terug aan die periode?

GERE: Dat spreekt vanzelf. Ik denk dat elke acteur die de seventies heeft meegemaakt die tijd hartstochtelijk mist. Dezer dagen komt acteren steeds vaker neer op plaatsnemen voor een groen of blauw scherm. Dat lijkt me allesbehalve fun. Ik ben beginnen te acteren omdat ik van menselijk contact hou. Er gaat niets boven op locatie schieten. Het geeft film iets levends, iets kinetisch. Dat gevoel kan geen enkel computereffect simuleren. In mijn ogen is kunst onlosmakelijk verbonden met het echte leven. De artistieke waarde van al die cgi-nonsens is wat mij betreft dan ook nul komma nul.

Gelukkig draait seventiesicoon Terrence Malick steeds meer films.

GERE:(zucht) Maar ook hij is jammer genoeg een merk geworden. Of beter: hij is zich als een merk beginnen te gedragen. Volgens mij is zijn eerste film, Badlands (1973), zijn beste. Die film straalt iets authentieks uit. Zoiets puurs kun je niet imiteren. Natuurlijk draag ik Days of Heaven (1978) een warm hart toe. Maar ik merkte toen al dat Terry op bepaalde kunstjes begon terug te vallen. Dat is hij door de jaren heen meer en meer gaan doen. Wat ik helemaal niet begrijp, is zijn drang tot mythevorming. Die dikke mist rond zijn persoontje, dat niet willen deelnemen aan het mediacircus: ik vind het allemaal een beetje ridicuul.

Vind je het dan niet vervelend dat Amsterdam volhangt met affiches met jouw gezicht en dure woorden als ‘welcome mister Richard Gere’?

GERE: Met zulke dingen heb ik leren leven. Acteren is mijn beroep. Dat soort aandacht hoort er nu eenmaal bij. Als ik erover zou zitten jammeren, had ik beter een andere baan gezocht.

Weinig mensen blijven zo nuchter bij succes.

GERE: Mijn enige advies aan beginnende acteurs is: neem het allemaal niet te serieus. Het is een job, meer niet. Ik ben in mijn jonge dagen ook achternagezeten door de paparazzi. Laat zulke dingen je niet naar het hoofd stijgen. Ze hebben niks te maken met de echte wereld.

Over de échte wereld gesproken: wordt het niet hoog tijd dat je de definitieve documentaire over de Tibetkwestie maakt, zodat iedereen eindelijk weet hoe de vork juist in de steel zit?

GERE:(gedreven) Dat onderwerp ligt me zo na aan het hart dat ik schrik heb om het onrecht aan te doen. Bovendien ben ik geen documentairemaker. Mijn talenten liggen elders. Ik heb al voice-overs voor dergelijke projecten ingesproken. En als ik ooit op een docuspecialist stoot die het juiste verhaal wil vertellen, schrijf ik hem onmiddellijk een vette cheque uit!

ARBITRAGE

Vanaf 27/2 in de bioscoop.

DOOR STEVEN TUFFIN

RICHARD GERE ‘JE DOEN MEELEVEN MET HET SLAG RIJK, ZELFVERZEKERD ALFAMANNETJE DAT WE EIGENLIJK ALLEMAAL HATEN? MISSIE VOLBRACHT!’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content