Waarom konden drie gekaapte vliegtuigen op 11 september 2001 ongehinderd dood en vernieling zaaien in de Verenigde Staten? Wáren het wel allemaal vliegtuigen? Of werd het Pentagon dan toch geraakt door een raket? Vijf jaar na nine eleven blijven een heleboel vragen onopgelost, maar zelfs schandaalregisseur Oliver Stone voelt zich niet geroepen om daar zijn vingers aan te verbranden. In ‘World Trade Center’ vertelt hij braafjes het waargebeurde verhaal van politieagenten John McLoughlin en Will Jimeno, die veertien bange uren begraven lagen onder het puin van Ground Zero. ‘De aanslagen gaven me hoop.’

Zodra bekend raakte dat uitgerekend Oliver Stone als eerste Amerikaanse regisseur aan een film over de aanslagen van 11 september werkte, was het in de VS hommeles. Met controversiële films als JFK en Natural Born Killers had Stone zowel links als rechts al op zere tenen getrapt, en bovendien speelde zijn scherpe tong hem in de nasleep van de aanslagen bijzonder vaak parten. ‘Een grote fuck you aan de Amerikaanse mentaliteit’, noemde hij de sloopwerken van Osama bin Laden nauwelijks een maand na datum. En in één adem voegde hij er nog fijntjes aan toe: ‘Alle grote veranderingen zijn er gekomen door mensen of acties die eerst verkeerd begrepen werden.’ Hoeft het te verwonderen dat zijn aanvraag om World Trade Center in New York te mogen filmen op een kort maar krachtig ‘No way’ stuitte?

Much ado about nothing helaas. Want World Trade Center is een redelijk doordeweekse heldenfilm geworden, waarin Stone zeer tegen zijn gewoonte met een brede boog rond alle mogelijke politieke thema’s heen loopt. Voor de interviews hebben ook acteurs Nicolas Cage (John McLoughlin), Michael Peña (Will Jimeno), Maria Bello (Donna McLoughlin) en Maggie Gyllenhaal (Allison Jimeno) duidelijk instructies gekregen. Zodra de woorden ‘politiek’ of ’terrorist’ vallen, beginnen publicists zenuwachtig met hun ogen te knipperen, en sneuvelen er wereldrecords Oeverloos Naast De Kwestie Lullen.Toch even plagen bij wijze van openingsvraag.

Mijnheer Stone, vertelde u vijf jaar geleden niet aan al wie het horen wilde dat u een 9/11-film zou maken ‘die het mechanisme achter het terrorisme zou blootleggen, langs Arabische én Amerikaanse zijde’?

Oliver Stone: Alles op zijn tijd, misschien doe ik dat later nog wel. Ik zie mezelf meer dan één film uit nine eleven halen, net zoals ik de voorbije twintig jaar verschillende films over Vietnam maakte. Na Platoon deed ik ook nog Born On The Fourth Of July en Heaven & Earth, hé? En wie weet volgen er nog wel een paar, of begin ik aan een trilogie over Irak. (lacht) Met World Trade Center wilde ik de focus van de aanslagen weer even naar de slachtoffers verleggen. Ik had het gevoel dat er de voorbije jaren te veel over politiek en economie werd gepraat, en te weinig over mensen. En het verhaal van John McLoughlin en Will Jimeno was er een dat sméékte om verfilmd te worden. Toen ze samen met de andere reddingswerkers de WTC-torens binnen gingen, hadden ze geen flauw idee wie de aanslagen gepleegd had, laat staan waarom. Dat deed er voor hen op dat moment ook helemaal niet toe. Het enige wat hen bezig hield, was zoveel mogelijk mensen proberen te redden.

11 september is een delicaat onderwerp, en Oliver Stone is meer een reputatie dan gewoon een naam. Schrok dat jullie niet af, dames en heren?

Michael Peña: Integendeel. Zodra ik het script gelezen had, vroeg ik mijn agent om hem te stalken voor een rol. Ik was blij als een kind toen ik mocht meedoen.

Nicolas Cage: Ik ook. Ik wilde al zolang eens in een hoopvolle film spelen, en ik bedelde al meer dan twintig jaar om een rol bij Oliver. Ik weet nog dat ik hem ten tijde van Leaving Las Vegas eens tegenkwam op een of ander filmfestival, en dat ik ‘m op de man af vroeg: ‘Wanneer ga je mij nu eindelijk eens casten?’ Om maar te zeggen: World Trade Center was echt een godsgeschenk.

Maria Bello: Als Oliver Stone je vraagt, zeg je niet nee. Zo simpel is het. Ik ben ‘m om de hals gevlogen toen hij me de rol van Donna aanbood.

Jij was in New York de dag van de aanslagen, niet?

Bello:(Knikt) Ik logeerde bij mijn moeder voor een premiè- re. Ik ging een pakje sigaretten kopen, toen ik werd aangeklampt door een vrouw. ‘Ik heb al elf jaar niet meer gerookt’, zei ze, ‘maar nu wil ik een sigaret. Er is net een vliegtuig in een van de WTC-torens gevlogen.’ Thuis zag ik op de televisie hoe de tweede toren geraakt werd. Mijn moeder, die verpleegster is, is toen naar het ziekenhuis gereden om een extra shift te doen. En zelf ben ik een paar uur later water gaan uitdelen aan Ground Zero.

Kende je mensen die bij de aanslagen omkwamen?

Bello: Helaas wel, ja. Voor ik actrice werd, was ik een tijdje manager van een bar vlakbij het World Trade Center, Chumbly’s. Veel brandweermannen van de West Village Fire Company kwamen daar bijklussen als obers. Elf van hen stierven toen de torens instortten.

Haiku van pijn

John McLoughlin, Will Jimeno en hun echtgenotes werden heel nauw betrokken bij de film. Hebben jullie iets van hen geleerd?

Peña: Iets? Ze hebben ons zovéél geleerd. John, Will en hun vrouwen zijn doordrijvers, hé. Het zijn mensen die nooit opgeven, en alleen al daarin zit een levensles voor elk van ons. Nooit het hoofd laten hangen, hoe uitzichtloos de situatie ook lijkt. De aanhouder wint niet altijd, maar niet geprobeerd is altijd mis.

Cage: Wat ik altijd van John zal onthouden, is zijn vechtlust. Toen hij onder het puin lag, hield hij zichzelf voor dat hij ‘een oplossing moest vinden voor de pijn’. Dat waren zijn precieze woorden: ‘solve the pain’. En misschien was die houding wel de reden waarom hij de aanslagen overleefde. Hij zag zijn benarde situatie als een probleem waar er een oplossing voor bestond. Hij wilde niet sterven, hij liet de gedachte gewoonweg niet toe.

Bello: Donna, Johns echtgenote, had diezelfde vechtlust. Ze gaf zich pas over aan haar emoties toen ze wist dat John veilig en wel in het ziekenhuis was. She wanted to keep it together, voor haar echtgenoot en voor haar familie.

Is dat niet verschrikkelijk intimiderend, bestaande mensen spelen?

Bello: Bij mensen van dat kaliber: zeker. De rol van Donna boezemde me meer angst in dan eender welke andere rol die ik ooit heb gespeeld. Ik wilde dat mijn vertolking helemaal juist zat, uit respect voor haar.

Cage: Idem. Ik heb John duizenden vragen gesteld en opgenomen op video, om hem tot in zijn kleinste tics te kunnen bestuderen. Het is zo’n geweldige kerel dat ik echt helemaal hém wilde worden, tot zijn typische Long Island-accent toe.

Peña: Bij Will was dat net het grootste probleem. Had ik ‘m gespeeld zoals hij echt was, dan was hij niet meer geloofwaardig geweest. It’s such a phenomenal character – hij is te mooi om waar te zijn.

Will noemt de film ‘voor 95 procent waarheidsgetrouw’. Mogen we zijn religieuze visioen tot de overige vijf procent rekenen?

Stone: Nee, dat had hij ons zelf zo verteld. Hij is een diepgelovig man, en hij zwoer ons dat Jezus aan hem verscheen toen hij onder het puin lag. Het enige waar we een béétje mee gesjoemeld hebben, waren de jumpers: de mensen die uit de torens sprongen. In New York rust daar een ongelooflijk taboe op, veel nabestaanden schamen zich over hun wanhoopsdaden. Daarom gebruikten we voor de film computeranimaties: deels uit respect, deels om schadeclaims te vermijden. Maar voor het overige is alles écht zoals John en Will het die dag meemaakten. Zelfs het personage van David Karneson, de boekhouder die zich vrijwillig aanmeldde als reddingswerker, bestaat echt. Na de aanslagen ging hij terug bij de Marines, en intussen doet hij als sergeant zijn tweede tour of duty in Irak.

Nicolas en Michael, het grootste deel van de film is enkel jullie gezicht te zien, de rest zit bedolven onder het puin. Hoe moeilijk was die beperking?

Peña: Verschrikkelijk moeilijk. Nicolas en ik zijn allebei heel beweeglijke acteurs, maar nu moesten we ons beperken tot een paar blikken en grimassen. En dan zat er ook nog eens steengruis in onze mond. Tijdens de opnames heb ik zeker honderd keer aan Oliver gevraagd of hij wel zeker was dat we een waargebeurd verhaal aan het verfilmen waren. Ik kon me gewoon niet voorstellen dat John en Will dat hadden overleefd. Voor ons was het bij momenten al ondraaglijk, en dan lagen we nog maar onder blokken gips.

Cage: Voor mij was het moeilijkste: de pijn verbeelden die John moet hebben gehad, zowel fysiek als mentaal. Ik wilde niet de hele tijd kermen en schreeuwen, dat zou de film veel te zwaar hebben gemaakt. En dus maakte ik met Oliver en Michael een soort haiku van pijn, met afwisselend gefluister en geschreeuw. Om me in zijn mentale pijn in te leven, dacht ik aan de brieven van de kinderen die ik op Ground Zero had gelezen. Ik probeerde me in te beelden dat ik hun vader was die daar onder het puin lag, en dat ik met de film nog één kans kreeg om te zeggen dat ik van ze hield.

In de aanloop naar de film kropen jullie een paar uren in een ‘sense deprivation tank’ – een isolatietank waarin alle zintuigen worden lamgelegd. Wiens onzalige idee was dat?

Cage: Van Oliver en mij. Bij het lezen van het script dacht ik de hele tijd: ‘John en Will waren niet alleen gewond en in shock, het moet ook nog eens pikdonker geweest zijn onder al dat puin.’ En toen moest ik denken aan een tentoonstelling die mijn vader in de jaren 70 had georganiseerd in het Exploratorium in San Francisco. Hij had een grote, donkere ruimte ontworpen waarin bezoekers op de tast hun weg moesten vinden – The Tactile Dome. Voor de meesten was dat een heel beangstigende ervaring, en zeker voor mij – ik was amper zes. Toen ik dat aan Oliver vertelde, zei hij: ‘Jullie moeten naar de isolatietank op Venice Beach.’

Peña: Zo’n isolatietank is een metalen koker waarin je nauwelijks kunt bewegen, niet veel groter dan een doodskist. Je ziet er geen hand voor je ogen en bovendien krijg je oordopjes ingestopt, zodat je alleen nog je eigen hartslag hoort. En je drijft op zout water, wat het gevoel van vervreemding alleen maar sterker maakt. De eerste tien minuten zijn heerlijk: je voelt je alsof je drugs genomen hebt, of in een baarmoeder zit. Maar naarmate de tijd vordert, krijg je het steeds benauwder. En na een halfuur denk je alleen nog: ‘Als ik hier ooit uit geraak, sla ik Nic en Oliver op hun gezicht!’ (lacht) Maar het was wel een uitstekende voorbereiding op onze rol.

De engel Dominick

Al tijdens de opnames van ‘World Trade Center’ barstte er een storm van protest los. De weduwe van Dominick Pezzullo – de agent die omkwam terwijl hij John en Will probeerde te redden – noemde het ‘lijkenpikkerij’.

Stone: Ik vind dat ontzettend jammer, want we hebben hemel en aarde bewogen om alle nabestaanden bij de film te betrekken. Uit respect, maar ook en vooral omdat we hun verhalen zo accuraat mogelijk wilden vertellen. We hebben even overwogen om Dominick Pezzullo uit het script te halen, maar dat bleek geen optie. John en Will bleven herhalen dat ze zonder hem nooit de moed hadden gehad om door te gaan. We hebben onze uiterste best gedaan om zijn dood sereen in beeld te brengen. We kunnen alleen hopen dat we hem daarmee recht hebben gedaan.

Cage: Dominick Pezzullo deed wat echte helden doen. Hij zette zijn eigen leven op het spel om dat van zijn medemensen te kunnen redden. Net als alle andere hulpverleners die op 11 september 2001 omkwamen, stierf hij for the better of mankind. En dat is het hoogste wat iemand in dit leven kan bereiken. Mensen als Dominick Pezzullo bewijzen dat engelen écht bestaan. En ik vind dat we het recht hebben om dat aan zijn kinderen en kleinkinderen te tonen.

Stone: Ik heb World Trade Center niet voor het geld gemaakt, of voor het prestige. En dat meen ik echt uit de grond van mijn hart. Mijn enige drijfveer was: het verhaal van John en Will aan zoveel mogelijk mensen vertellen. En ik weet dat het bij de acteurs niet anders was.

Cage: Ik heb mijn gage aan liefdadigheid geschonken. En ik ga ook geen interviews geven over de film in The Tonight Show en zo. Iedereen doet zijn uiterste best om de film ver van het grote entertainmentcircus te houden.

Een andere kritiek was dat ‘World Trade Center’ er te vroeg kwam. ‘We zijn er nog niet klaar voor’, was een veelgehoorde uitspraak in New York.

Cage: Ik begrijp dat niet. Ik denk dat World Trade Center net bijzonder helend zou kunnen werken. De kinderen die de aanslagen indertijd op televisie zagen, zoals mijn zoontje, zijn intussen vijf jaar ouder. Zij willen weten wat zich in de torens afspeelde, en ik denk dat de film daarbij heel goed kan helpen. Plus: het verhaal van Will en John is er één van heldenmoed en liefde die alle obstakels overwint. Het laat zien dat niet alles aan de aanslagen negatief was.

Bello: Die positieve boodschap was een van de belangrijkste redenen waarom ik zo graag aan de film wilde meewerken. Op 9/11 was ik in Manhattan niet alleen getuige van een enorme tragedie. Ik zag ook een paar ongelooflijk ontroerende dingen, zoals een zwarte dakloze die een huilende zakenman in zijn armen hield. Dat beeld staat voor de rest van mijn leven op mijn netvlies gebrand. Het gaat misschien een beetje vreemd klinken, maar op een of andere manier vond ik de aanslagen bijzonder hoopgevend. En World Trade Center laat heel goed zien waarom.

Maggie Gyllenhaal: Ik denk dat de meeste kritiek vanzelf zal verstommen als mensen de film gezien hebben. 11 september is een verschrikkelijk delicaat onderwerp, maar Oliver heeft echt alle valkuilen vermeden. Ik denk dat World Trade Center de geschiedenis zal ingaan als de eerste film die toont wat er op die dag werkelijk gebeurde in New York.

Door Wouter Van Driessche

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content