FILM BLANC. GILLES MARCHAND LAAT IN ZIJN AMBITIEUS DEBUUT EEN WITKAPJE VERDWALEN IN EEN KLINISCH HUIVERSPROOKJE.

GILLES MARCHAND

MET SOPHIE QUINTON, LAURENT LUCAS, CATHERINE JACOB, YASMINE BELMADI

Qui a tué Bambi? ***

Tandartsen, chirurgen en andere geneeskundigen zijn een dankbare inspiratie voor wie in de donkere zaal het publiek herkenbare angsten wil doen uitstaan. Meestal levert de medische professie en zijn parafernalia (verdoving, spuiten, scalpel, baxters) hapklare huiver en terreur op, van Dr. Mabuse (Lang) tot Dead Ringers (Cronenberg), van Frankenstein (Whale) tot Marathon Man (Schlesinger). Gilles Marchand, de scenarist van Ressources Humaines en Harry, un ami qui vous veut du bien, introduceert in de klinische wereld van het ziekenhuiswezen echter een bevreemdend sprookjesachtige dimensie.

Isabelle, de heldin uit zijn bijzonder beheerst regiedebuut, is een jonge verpleegster die haar stage doet in de afdeling chirurgie van het hospitaal waar haar nicht werkt en over haar waakt. Op een nacht valt ze in zwijm net als ze in de gangen de tegelijk verleidelijke en onrustbarende dokter Philippe kruist. Ze geraakt gefascineerd en verlamd door de dokter die ze ervan verdenkt ’s nachts zijn meest aanlokkelijke vrouwelijke patiënten te verdoven en te misbruiken, waarna sommigen van de slachtoffers soms voorgoed verdwijnen. Het kat-en-muisspel tussen de diabolische dokter en de argeloze verpleegster is ook een spel van aantrekken en afstoten. Isabelle projecteert in de raadselachtige chirurg (Laurent Lucas is schitterend dubbelzinnig als deze moderne ‘docteur j’abuse’) zowel de angsten als de seksuele fantasmen die het medische beroep kan oproepen.

Haar afdaling in de geheime, ondergrondse roerselen in dit oord van rust, verzorging en genezing zou best ook een lange kwade droom kunnen zijn vol zorgvuldig in scène gezette psychoanalytische sleutels en symbolen. De verdachte medicus noemt haar Bambi, omdat ze hem doet denken aan het moederloze hertenjong uit de Disney-klassieker (Sophie Quinton, van wie dit de eerste filmrol is, straalt een gelukzalige ongereptheid uit). Maar er zijn ook verwijzingen naar Sneeuwwitje (de anesthesie als equivalent van Sneeuwwitjes glazen kist), Roodkapje (Isabelle die verdwaalt in het woud, de dokter als de grote boze wolf) en Blauwbaard (het moderne ziekenhuis als variante van de sombere burcht vol lijken in de kast).

Van de aseptische reinheid van het hospitaal tuimelen we soms plotseling in een freudiaanse nachtmerrie, zoals in die scène waarin Isabelle het kantoor van de dokter uitkamt, haar hand in een bureaulade steekt die even diep en zwart blijkt als een bodemloze afgrond. In tegendraadse analogie met film noir, zou je het vaak paradoxale Qui a tué Bambi? een film blanc kunnen noemen: de handeling speelt overwegend in de koele witte gangen, kamers en zalen van een verblindend helder ziekenhuis waar licht angstaanjagender is dan duisternis en heelmeesters dood zaaien. Patrick Duynslaegher

Patrick Duynslaegher

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content