Meer dan tien jaar geleden doekte Perry Farrell superband Jane’s Addiction op omdat hij vond dat de groep te groot werd om nog cool te zijn. Waarom staat hij er dan nu terug, met nagenoeg dezelfde bezetting en met een album dat minstens net zo hypnotiserend en sexy is als het voorgaande werk?

‘STRAYS’ Uit sinds 22/7 bij Capitol/EMI.

rving Plaza, NY City, enkele dagen geleden. Beginners luck? M oi? Vergeet het! Ik ben net een half uur voor ’t eerst in de stad, en het vat vol clichés is al frontaal in mijn gezicht ontploft: ik heb me voor 65 dollar laten oplichten; door een taxichauffeur; op weg van de luchthaven. En dan heb ik het nog niet eens over de moeizame douanecontrole: ‘Belgian, huh? Just a second.’ – een warm welkom is het laatste wat een politiestaat ons, rebellen, gunt.

Bon, niets dat Jane’s Addiction niet kan goedmaken. Want daarvoor zijn we gekomen: de grote roergangers van de crossover-rock maken hun comeback. De showcase waarop we vanavond uitgenodigd zijn, is er de première van. Tien jaar geleden doekte frontman Perry Farrell de band op omdat hij vond dat de groep te mainstream geworden was. Hij wierp zich daarom op Porno For Pyrnos en zijn reizend circus Lollapalooza. Nu, vijftien jaar na de release van hun major-debuut Nothing’s Shocking, zijn de leden weer in het zadel gekropen om iedereen het nakijken te geven. Een wensdroom van een stelletje ouwe, chagrijnige rukkers? Niks van dat, zo blijkt van bij de eerste gitaarrif. Live heeft de band, getrokken door de tandem Perry Farrell – Dave Navarro, niets aan magie ingeboet, en tippelt ze als vanouds op de dwarslijn tussen metal en funk, glitter en straatvuil, verstand en instinct. De ritmesectie met nieuwkomer Chris Chaney aan de bas toont zich strakker dan hotpants, en stelt overgave gelijk aan beheersing. Chaney werd trouwens weggeplukt uit Tommy Lee’s Methods of Mayhem: fijn zo!

Het publiek reageert uitzinnig op het gloednieuwe materiaal. Er wordt zelfs méégezongen, het bewijs dat de die-hards in het publiek wellicht alle bootlegs van de laatste Addiction-tour op zak hebben. Ook op Pukkelpop vorig jaar kregen de demosongs voor het nieuwe album Strays een lakmoesproef – iedere song draagt dus de goedkeuring van de fans.

Het zou onrechtvaardig zijn om Strays te vergelijken met de weergaloze sonische tornado Ritual De Lo Habitual, omdat die plaat uit 1990 een legendarisch hoofdstuk in de rockgeschiedenis is en blijft. Maar het nieuwe album is allerminst een schaamlapje. Strays is indrukwekkend, hypnotiserend, avontuurlijk en sexy, en bevat met Riches, Price I Pay of Hypersonic (om maar die drie te noemen) een hoop songs die zelfs de grootste dwarskijker zullen muilkorven. Neen, aan dit album waarmee de band vanuit het graf herrijst, hangt allerminst een lijkgeurtje. En frontman Perry Farrell, de voltijds party-sjamaan en hypnotiserende volksmenner, mag zichzelf, god zij geprezen, nog altijd hot shit vinden.

Daags na hun verpletterende concert zit Farrell er verrassend kwiek bij. Enkel vestimentair wil er iets aan schorten: hoewel bekend om een flamboyante garderobe, draagt hij nu een kontstrakke black jeans met daarboven een visnet T-shirt, net alsof de tijd is blijven hangen in 1987. De kleine attentie die ik voor de peetvader van de crossover heb meegebracht, komt me op dit moment goed van pas. Wanneer hij de driehoeksverpakking aanneemt, roept hij geamuseerd ‘ Oh great! Pizza!‘. Nog schriller klinkt het als hij merkt dat ik hem op fuch- sia, witte en zwarte veren trakteer. Terwijl zijn knieën rusten tegen de mijne, bedenkt de zanger hardop welke hoeden er het best bij zouden passen.

De vraag moet gesteld worden, dus doen we ’t maar meteen: waarom een comeback?

Perry Farrell: ( verstrooid) Moeten we daar dan een reden voor hebben? Goed dan, we doen het voor de fun.

Gisteren herhaalde je tot drie keer dat jullie het niet voor ’t geld doen. Ik hoorde net geen haan kraaien…

Farrell: ( lacht) Je maakt geen nieuwe plaat zoals de onze met alleen dollartekens in de ogen.

Klopt. Live bleken jullie nieuwe songs zich te kunnen mengen tussen de oude hits, zoals ‘Jane Says’. Was dat het ‘mission statement’: we moeten dezelfde koers aanhouden?

Farrell: Het nieuwe materiaal moest op z’n minst de vergelijking met het oude kunnen doorstaan. Dat was geen gemakkelijke opdracht. Onze oude songs hebben een heel bombastische lading, zijn heel diepzinnig en ontzagwekkend. Theyjust rocked people’s world. Aanvankelijk dachten we dat we door de mand zouden vallen: toen we voor het eerst de nieuwe nummers uitprobeerden, voelden die niet juist aan.

Hoe hebben jullie het roer dan omgegooid?

Farrell: We hebben de oude nummers afwisselend met de nieuwe gespeeld. Dat heeft ons tijdens de repetities op weg geholpen, en die lijn hebben we doorgetrokken tijdens onze tournee: we hebben vorig jaar eerst de Europese festivals afgeschuimd en pas dan het nieuwe materiaal opgenomen. Door de oude nummers te blijven spelen, wonnen de nieuwe songs aan intensiteit. En als ik zo vrij mag zijn: ik denk dat we onszelf gisteren hebben overtroffen.

Je deed ooit inspiratie op door naar Fiji te trekken om er je door de natuur te laten kwellen. Was dat deze keer ook het geval?

Farrell: ( lacht) Nee, deze keer legde ik al mijn vertrouwen in een dichtbundeltje. Tijdens onze toer had ik het altijd en overal op zak. Ik spitste mijn oren om andermans conversaties op te vangen. Ondertussen pende ik persoonlijke gedachten en anekdotes neer om een soort universele conversatie te creëren. Ik gebruikte die flarden, en voegde ze toe aan een verhaal dat pas vaste vorm kreeg naarmate we de wereld rondzwierven.

Als kind tekende je naakte vrouwen en bommen. Geweld en erotiek in één: dat is zowat de kern van Jane’s Addiction.

Farrell: ( lacht) Dat is zo. Ik geraakte als kind trouwens ook steeds in de knoei met mijn tekeningen. Ik begrijp niet hoe het precies kwam, maar ik had een onweerstaanbare drang om afgevuurde bommen en blote vrouwen te schetsen. Ik moffelde wel hun borsten weg in de tekening, ik veranderde ze in borstzakjes. ( lacht) Ik wist toen al dat ik mezelf moest censureren.

Hoezo, zelfcensuur? Behalve de optredens in je nakie begin jaren ’90, vertelde je steeds open en bloot over je seksleven, je heroïnegebruik en je persoonlijke overtuigingen. Zie je jezelf als een exhibitionist?

Farrell: Ik ben geen fulltime exhibitionist, denk ik. Ik zie mezelf nog altijd als een peripheral(Perry Farrell is een word pun: peripheral betekent marginaal; gva). Ik hou ervan om veel te zien en veel mee te maken en ook zelf een deel van de pret te zijn, maar ik hoef niet steeds het middelpunt van de aandacht te zijn. Als de spots voortdurend op jou gericht staan, raak je je positie als toeschouwer kwijt, en daaraan ben ik zeer gehecht. Nu, als het mijn beurt is om te schitteren, laat ik me van mijn beste kant zien. ( schertsend) I use what tools I’ve got! ( tool is ook slang voor penis; gva)

Ik zag Lee Perry gisteren op de luchthaven. Hij droeg een helm met spiegelplaatjes, had roodgeverfd haar en zwart roet op zijn gezicht. De douane kon er niet om lachen; hij kreeg net geen holte-onderzoek. Jij bent je meer bewust van het on/off stage-verschil?

Farrell: Lee Scratch Perry gedraagt zich 24 uur per dag hetzelfde, ja! Het grappige aan Scratch is dat hij zelfs geen pot rookt – nu toch niet meer. Met mij is het hetzelfde als met iemand die op vrijdagavond weggaat: die gedraagt zich toch ook anders dan op maandagmorgen? En hij zal zich weer anders gedragen op een zaterdagavond, wanneer het vrijdag de verjaardag van een vriend was, maar het zaterdag zijn verjaardag is. Optreden voelt voor mij aan als zo’n zaterdag: het is mijn verjaardag. ( lacht)

Je groeide op in een saaie grijze voorstad. Een schril contrast met de kleurrijke en spannende stijl die je nu aanhoudt. Mag ik dat als een tegenreactie bestempelen?

Farrell: Geen idee. Ik ben van jongsaf aan steeds artistiek bezig geweest, zij het niet in muzikale zin. Ik begon met juweelbewerking omdat mijn vader een juweeldesigner in NYC was. En ik verzorgde ook het artwork voor verschillende mensen. Muziek was het verste van mijn gedachten, ook toen ik als runaway kid uit Florida in LA belandde. Ik kwam naar LA om te surfen, meer dan dat was het niet. Ik had er geen benul van wat ik met mijn leven wilde aanvangen. Rondhangen met andere zwervers, meer ambitie had ik niet. De punkrockscene in LA, dat hele milieu van outcasts zonder familie, werkte uiteindelijk heel aanstekelijk. Om tot hun kliekje te behoren, moest je een ontzettend sterk individu zijn, onbezonnen en onbetamelijk. Daar heb ik veel, zo niet alles geleerd.

Je moeder was een echte kunstenares…

Farrell:Right(Farrells moeder pleegde zelfmoord toen hij vier jaar oud was; gva). Ze hield ervan om dingen thuis te brengen die andere mensen bij het oud vuil hadden geworpen, en ze maakte er functionele kunst mee: stoelen, speelgoed, meubels… Dat heeft ze dan weer van mijn grootmoeder: om het gezin te onderhouden en financieel niet kopje-onder te gaan, maakte mijn grootmoeder lappenpopjes toen ze met mijn familie in Amerika aankwam. Het zit dus in de genen.

Voel je affiniteit met je moeder? Ze was artieste, en velen vreesden begin jaren ’90…

Farrell:… dat ik er ook onderuit zou muizen, yeah. Maar ik ben een van de grootste voorstanders van het leven. Als je me vraagt of ik bang ben van de dood zal ik hard “ja” antwoorden, net omdat ik zoveel van het leven houd. Ik wéét dat een mens zich overal doorheen kan slaan. Ik sloot ooit een overeenkomst met mezelf: als ik het te zwaar zou krijgen als muzikant, zou ik naar Amsterdam trekken, daar tulpen gaan verkopen en met een fiets rijden. That still sounds great! Iedereen kan dat: daarvoor moet je helemaal niet rijk en beroemd zijn.

Gemakkelijk gezegd als je wél rijk en beroemd bent. Zou jij je na twee weken niet rot vervelen en weer naar de chaos verlangen?

Farrell: Ja, maar alles is beter dan zitten klagen en janken over de ondraaglijkheid van het bestaan! Let wel, ik heb het niet over liefdesperikelen: dat kan zo diep gaan dat ik me daar niet over kan en mag uitspreken. I know how hard it breaks one’s heart, when one’s heart is broken. Ik heb het meegemaakt, maar ik weet dat je ook dat overleeft en dat ook die wonden helen. Dieptepsychologen noemen het ‘ the49th degree’. You can rise up out of the 49th degree!

Je hebt joodse origines. Net zoals Bob Dylan, Joey Ramone, Marc Bolan of Gene Simmons, allemaal muzikanten die via een pseudoniem hun roots verbergen. Schamen joodse artiesten zich openlijk over hun afkomst?

Farrell: Goede vraag. De naam Perry Farrell is niet meer dan een overblijfsel uit de punkperiode: elke punker heette Bobby Brat of Sid Vicious. Toen ik jonger was, gaf ik geen moer om mijn afkomst of mijn naam. De trots die ik koester over mijn afkomst is wellicht even groot als jouw trots, wat jouw afkomst ook moge zijn. I think I’m hot shit om wie ik bén, niet om wat ik ben . Naarmate ik ouder word, merk ik dat ik steeds minder verbondenheid met de naam Farrell voel. Als ik het met mijn vrouw over ‘The Farrells’ heb, voelt dat vreemd aan – ik ben een Bernstein. Daar heb je dus wel een punt. Als DJ gebruik ik trouwens mijn Semitische naam Peretz. Dat is eigenlijk mijn favoriete naam.

Laten we het even over Lollapalooza hebben: hoe zit het met het festival?

Farrell: Goed, dank je. Dit jaar komt een oude wensdroom uit: het hele gebeuren wordt interactief gemaakt. Als je je gsm bij hebt, word je ondergedompeld in een multimediaal spektakel ( via plasmaschermen en sms is dit het eerste interactieve festival; gva).

Op naar de volgende uitdaging dus. Je goochelde ooit met het idee voor Perry’s Place: een Lollapalooza in het heelal, asjeblieft!

Farrell:(bezwerend) Een outer space-concert kán binnenkort gerust een realiteit worden. Ik denk dat ik nog veertig jaar zal blijven leven: tegen dan zijn ruimtebasissen alledaags goed. Waterstofenergie kan hele steden de ruimte in katapulteren; dat is niet zomaar een theorie: het is mogelijk. Het enige dat ik daar nog aan toe wil voegen, is (richt zich naar de microfoon:) nodig míj alsjeblieft uit, ik zal jullie party planner zijn!

Hoe zit het ondertussen met je milieu-activisme ? Je wilde ooit het regen- woud opkopen. Dat werd een sisser.

Farrell: Niet waar! Ik heb méér dan een miljoen dollar aan regenwoud opgekocht, dat ik voor de generaties na mij bewaar: ongerepte natuur waar niemand met zijn fikken aan komt. Ik koos een stuk regenwoud in Costa Rica, wat heel interessant is omdat de regering verplicht is om een evenredige bijdrage te leveren. Omdat ik een miljoen dollar investeerde, moesten zij dat ook doen!

Maar ik ben het met je eens dat we op dit moment een ongelijke strijd voeren voor het milieu. Iedereen wil een deel van het land opschrokken: bomen worden geveld en het milieu wordt verwoest voor fossiele brandstoffen en het fokken van vee. Dit jaar voeren we daarom een nationale petitie: ik wil binnen vijf jaar héél Amerika zien draaien op alternatieve brandstoffen.

Een laatste vraag. Jullie groepsnaam is een gesel voor fans: de enen insinueren dat Jane een fictief persoon is, anderen zeggen dat ze dood is, nog anderen beweren dat ze afkickte en secretaresse in Hollywood werd. Wat is fake en wat écht?

Farrell: Jane bestaat écht en ze woont in LA! Ze is nog steeds op zoek naar een job, dus als je iemand kent die haar in dienst wil nemen, geef me dan een seintje, want ze blijft mij maar bellen! Ze is heel snugger, heeft een diploma op zak en komt uit een nette familie – haar moeder is kunstcurator in Phoenix. Jane is vertrouwd met kunst en muziek, en is een schrijfster (ze zat als prostituee daarna ook zwaar aan de crack en heroïne, maar Farrell zwijgt zoals het een gentleman betaamt; gva). Op E-Bay kun je een gesigneerde foto van haar kopen voor vijftig dollar, ze heeft dus ook zakelijk instinct. Iemand geïnteresseerd? l

Door Gunter Van Assche

De punkrockscene in LA, dat hele milieu van outcasts, werkte heel aanstekelijk. Je moest sterk, onbezonnen en onbetamelijk zijn om erbij te horen. Daar heb ik alles geleerd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content