‘OP EEN DAG VERMOORDT HIJ ME’

© JOHAN JACOBS

Met Hollywood en de literaire wereld als fan is misdaadauteur Elmore Leonard moeilijk te overtreffen. Peter Leonard onderneemt met vijf romans in vier jaar alvast een poging hem te evenaren. Vader en zoon over gele blocnotes, de blauwe billen van Steve McQueen en het kleurloze van zombies.

Schrijfregel nummer één volgens Elmore Leonard: als het klinkt als schrijven, herschrijf het. Of nog beter: schrap het. In 2000 schreef hij bij wijze van grap zijn esthetisch manifest. Op een servet, net voor hij eminente collega-auteurs moest toespreken op een schrijversconventie. Esthetisch manifest. Het klinkt vooral ironisch voor een schrijver die van het schrappen en strippen zijn handelsmerk heeft gemaakt. Elmore Leonard is de auteur die zelfs ‘minder is meer’ te veel vindt. Zijn dialogen zijn messcherp, razend efficiënt en ongemeen grappig. Andere regels van het manifest dat hij op dat servet neerkrabbelde: geen prologen en vermijdt alles wat een lezer sowieso overslaat. Euhm, bent u er nog?

‘Niet al die regels waren even ernstig bedoeld’, zegt Elmore in de bar van een hotel in Den Haag. ‘Zoals: gebruik nooit ‘plotseling’ en ‘de hel brak los’. Of: begin nooit een boek met het weer. Maar ik ken schrijvers die ze heel trouw volgen. Goed, denk ik, ze kunnen er enkel beter van worden.’

‘Ik pas ze onbewust toe’, zegt Peter. ‘Al denk ik dat ik mijn volgende boek met het weer begin. Een zoon kan zijn vader niet altijd trouw blijven.’

Normale jongens vermoorden hun vader. Jij hebt die behoefte nooit gevoeld?

ELMORE: Op een dag doet hij het. Wacht maar af. Als mijn doodsstrijd lang en pijnlijk wordt, weet hij wat ik van hem verwacht.

PETER: Mensen zeggen: ‘Ben je geschift? Je probeert te schrijven en je vader is Elmore Leonard? Good luck.’ Onlangs zat ik aan tafel naast senator Don Reagal, die bij mij in de buurt woont. Hij: ‘Wat doe je zoal tegenwoordig?’ Ik: ‘Ik werk in een reclamebureau en ik probeer een boek te schrijven.’ Hij: ‘Jij die een boek probeert te schrijven? Dat is zoals de zoon van Michael Jordan die het wil maken in de NBA.’

ELMORE: Herinner je je dat ene verhaal dat je schreef? Hoe oud was je: 21 of zo?

PETER: Oh ja. ‘Je personages lijken op spek dat te lang in de zon heeft gelegen’, was jouw commentaar. Dank je om me eraan te herinneren.

ELMORE: Om maar te zeggen: je bent erop vooruitgegaan. Je eerste boek, Quiver, vond ik echt goed. Ik heb een paar suggesties gedaan.

PETER: ‘Grinniken?’, schreef je in de marge. ‘Grinnikt hij echt?’ En je raadde me aan om de naam van het personage anders te schrijven. Dewan had ik het eerst gespeld. Maak er DeJuan van, zei Elmore. Het lijkt nergens op te slaan, maar het maakte alle verschil. Plots werd dat personage een reëel persoon: hij kreeg een stem en begon te praten en te praten. Ik kreeg hem niet meer stil.

ELMORE: Namen zijn zo belangrijk. Alles begint bij de naam. En bij de eigen stem van een personage. Ik hoor mijn personages praten in mijn hoofd. Als de sound van de stem niet klopt, krijg je het verhaal niet goed.

Is het inderdaad gekkenwerk: een boek schrijven als je vader Elmore Leonard is?

PETER: Soms vraag ik me af of ik het verlangen om te schrijven al die jaren onderdrukt heb. Uiteindelijk debuteerde ik op mijn vijftigste. Dat is de pensioengerechtigde leeftijd voor een debutant. Maar hoe gaat dat? Ik had mijn eigen reclamebureau, heb een vrouw, vier kinderen en zo vliegen de jaren per tien tegelijk voorbij. En toen sloeg de verveling toe. Het ene beslissende moment staat me helder voor de geest. Ik bedacht slogans voor Volkswagen, mijn grootste en belangrijkste klant. We zaten in een vergadering, ik stelde campagnes voor en plots zag ik vanuit mijn ooghoek hoe de marketingmanager van Volkswagen het kartonnen bord met de volgens mij beste campagne nam en dat als een frisbee door de kamer smeet. Ik dacht: ‘Ik moet hier weg en snel.’

ELMORE: Ik heb jarenlang advertenties voor Chevrolet geschreven. Ik haatte het. Ik was nooit goed in personenwagens. Vrachtwagens lagen me beter. Die hadden tenminste uitstraling.

PETER: Die avond ging ik bij Elmore langs. Hij liep rond in jeans, met een T-shirt van Nine Inch Nails en had dat verende in zijn stap. Een soort onverwoestbare opgewektheid. Hij klonk opgewonden over het boek waaraan hij bezig was – ik denk dat het The Hot Kid was en ik voelde een steek van – niet afgunst, ook niet jaloezie – gemis. Ik miste dat soort passie, die gedrevenheid in mijn werk.

ELMORE: Een mens kan niet zonder passie, maar je moet ook realistisch blijven. In de jaren 50 verveelde ik me dood op het reclamebureau waar ik werkte. Ik heb altijd al geweten dat ik wilde schrijven. Op mijn elfde schreef ik mijn eerste stuk. Een eenakter losjes gebaseerd op All Quiet on the Western Front. Een kerel bleef hangen in de prikkeldraad en de anderen moesten hem lospeuteren. Het enige publiek was zuster-overste. Ze vond het wreed, brutaal en waarschijnlijk ook zondig.

Je zei dat je altijd geweten hebt dat je wilde schrijven.

ELMORE: En ik heb ook altijd geweten dat ik geld wilde verdienen. Ik ben een overtuigd commercieel schrijver. Als je zo hard aan een boek werkt, wil je op z’n minst dat het iets opbrengt. Dat is wat ik bedoel met realistisch blijven. Ik had een gezin om voor te zorgen. Plus: literaire boeken schrijven, interesseerde me niet. Heeft me nooit geïnteresseerd. De meeste boeken zijn gewoon oersaai. Te veel beschrijvingen, te veel uitweidingen. ‘Cut the crap’, wil ik dan altijd roepen. Enfin, meestal stop ik gewoon met lezen. Ik herinner me de opluchting toen ik bij Steinbeck een personage tegenkwam dat commentaar leverde op boeken en literatuur. ‘Ik verafschuw beschrijvingen’, zei hij. ‘Ik wil een personage leren kennen door wat hij zegt en wat hij doet.’ Ik dacht: fijn, ik hoef mijn personages niet tot in het kleinste detail te beschrijven en ik hoef zelfs geen poging te ondernemen om literatuur te produceren. Toch niet als het de bedoeling is om mijn boeken te verkopen. Voor ik aan mijn eerste boek begon, deed ik marktonderzoek. Dat was nu eenmaal deel van mijn job op dat reclamebureau: inspelen op de hit van het moment. In de jaren 50 was dat de western. Dus wat deed ik? Ik stond op om 5 uur ’s morgens, schreef tot 7 uur ’s morgens, dronk koffie en vertrok naar mijn werk. Soms schreef ik voort op mijn werk en ondertussen verdiepte ik mij in alles wat ik over het wilde Westen, Arizona in 1880 en Apaches kon lezen. Mijn eerste boek, The Bounty Hunters, verscheen in 1953. Mijn agent van toen zei: ‘ Kiddo, ik ga je rijk maken.’ Wel, het heeft me dertig jaar gekost om echt door te breken.

Een reclamebureau in de jaren 50, Elmore. Als ik ‘Mad Men’ mag geloven, was dat vooral whisky drinken, je te pletter roken en op vrouwen jagen?

ELMORE: We droegen driedelige pakken, ja. Tot zo ver klopt het.

PETER: De baas van het eerste reclamebureau waarvoor ik werkte, begon altijd om zes uur ’s morgens. Om twaalf uur nam hij ons mee uit eten. Hij dronk nooit minder dan twee en nooit meer dan zes martini’s. Als hij er zes op had, kroop hij achter de piano in het restaurant en wisten we dat hij de rest van de dag crooners zou zingen.’

ELMORE: Ik heb het reclamebureau in 1961 verlaten. Het enige wat ik meenam, waren een paar blokken met de gele ongelijnde vellen waarop we altijd schreven. Ik gebruik ze nog altijd.

PETER: Ik schrijf op geel gelijnd papier.

ELMORE: Ik weet niet waarom ik van ongelijnd hou. Het geeft me meer vrijheid. Het ontslaat me van de plicht netjes te schrijven, en het is makkelijk om te schrappen. Begin jaren 50 typte ik mijn verhalen op een kleine Royal Portable. Ik typte de eerste lijn, doorstreepte hem, ging verder, doorstreepte weer. Ik dacht: dit duurt eeuwen. Met de hand gaat het veel sneller.

PETER: Het beeld dat ik me van mijn vader herinner, is een vuilnisbak met daarrond verspreid gele proppen papier. We woonden in een flat in een middenklassewijk; het bureau van mijn vader stond in de kelder. Een kamer met betonnen muren en een raam heel hoog tegen het plafond gewrongen, als een gevangeniscel.

Toepasselijk voor een schrijver van misdaadverhalen?

ELMORE: Het was een vreselijke plek. Toen ik het reclamebureau verliet, dacht ik dat ik het als schrijver kon trekken. Het was de slechtst mogelijke timing. Niemand wilde nog westerns lezen, want ze sloegen je ermee dood op televisie. Die westerns op tv interesseerden me niet, ik wilde niet voor televisie schrijven en dus schakelde ik over op de specialiteit van de stad waar ik woonde en was opgegroeid: misdaad. Ik was zeven toen ik in de krant de beruchte foto van de neergekogelde lichamen van Bonnie en Clyde zag. Even later nam mijn vader een foto van mijn zus, mijn moeder en ik voor de zijkant van de nieuwe wagen – mijn vader zat in de auto-industrie. Ik richt een speelgoedgeweer op de camera. Precies zoals op die iconische foto van Bonnie en Clyde. Ze fascineerden me ja, vooral omdat het zulke klunzige criminelen waren. In al mijn boeken heb je ook van die klunzige en dwaze criminelen.

PETER: Detroit was eind jaren 70 de hoofdstad van de moord in de VS. De politie rondde er meer zaken af dan elders. Ondertussen zouden de misdaadcijfers gedaald zijn, maar dat heeft vooral te maken met de stadsvlucht en met een andere interpretatie van de statistieken. Drugsgerelateerde moorden vallen nu buiten de moorden tout court en laat dat net het moordmotief nummer een zijn: drugs.

ELMORE: Of jongeren die elkaar afknallen omdat ze zich beledigd voelen. Vorige maand voerde de politie me langs een van de meest gewelddadige districten van Detroit. Je rijdt door die buurt en ziet afgebrande huizen, dichtgetimmerde huizen, huizen met schietgaten. Het is ongelooflijk. De politie blijft er even onderkoeld als laconiek bij.

Is dat het effect van de crisis?

PETER: Ook ja. Detroit is behoorlijk zwaar getroffen. In sommige delen van de stad zijn de huizen gewoon gesloopt. Op de vrijgekomen grond worden nu groenten verbouwd. Het is een behoorlijk onwezenlijk gezicht: een akker met op de achtergrond de skyline van de stad.

Als ik even reken, was Peter al 35 toen Elmore zijn grote doorbraak beleefde met het onvermijdelijke ‘Glitz’. Heb jij, Peter, als kind niet zozeer de succesvolle dan wel de wroetende vader gezien?

PETER: Hij was vooral de hard en altijd werkende vader. Ik weet dat het soms moeilijke tijden waren omdat hij erover verteld heeft, niet omdat ik het zou gemerkt hebben. Elmore liep altijd met een boek in zijn hoofd of in zijn vingers. We hadden de gewoonte naar Florida op vakantie te gaan. Terwijl de kinderen in het zwembad speelden, lagen de volwassenen rond het zwembad met een bloody mary in de hand. Behalve Elmore. Hij zat daar met een stapel gele papieren op zijn schoot. Te schrijven. Geen idee hoe hij erin slaagde zich te concentreren.

ELMORE: Ik kan de dialogen die de personages in mijn hoofd voeren niet stoppen. Ik weet zelden wat er in een boek gaat gebeuren. Ik heb die personages en zij nemen het over. Door wat ze zeggen. Door wat ze doen. Mijn vaste researcher raadde me onlangs aan een boek over zombies te schrijven. Hij zei: ‘Zombies zijn de westerns van toen.’ Ik zei: ‘Ik weet niet hoe zombies praten.’ Hij: ‘Ze praten niet.’ Wel, dan kan het ook niet grappig zijn. En dat is een voorwaarde. Ik ben altijd gek geweest op Hemingway. Hoe hij de taal pluimt, fantastisch, maar plots daagde het me ook: die man heeft geen humor. Nu, in mijn volgende boek zitten wel vampiers.

PETER: Vampiers?

ELMORE: Een mens moet meegaan met zijn tijd.

PETER: Dat is de essentie van het Elmore-zijn: je verveelt je nooit met hem. Op zaterdagnamiddag kon bij ons de telefoon gaan. Elmore zat in zijn kelder te werken. Dan nam je op. ‘Hallo, dit is Clint Eastwood. Is Elmore thuis?’ Of een andere keer: ‘Steve McQueen, kan ik Elmore spreken?’

ELMORE: Ja, maar dat met Steve McQueen is op niets uitgedraaid. Hij wilde afspreken. Daar en daar in Hollywood. Ik klop op de deur, ga binnen en sta oog in oog met de blauwe billen van McQueen. Hij kwam net terug van een behoorlijk desastreuze motorrit door de woestijn. Zijn assistente was bezig hem een set verse kleren aan te trekken. Het was een prachtige scène. Een om te onthouden. Al denk ik niet dat ik ze ooit heb gebruikt.

Allebei hebben jullie dat filmische in jullie boeken. Om het Hollywood makkelijk te maken?

ELMORE:Hell no, ze verprutsen ieder goed boek. Twee keer zijn mijn boeken deftig verfilmd: door Steven Soderbergh met Out of Sight en door Quentin Tarantino met Jackie Brown. Al de rest: pure frustratie. Dustin Hoffman heeft me tot vier keer toe een scenario laten herschrijven. Dat heb ik in Get Shorty heerlijk misbruikt. Of een andere keer was er een scène in Atlantic City. Burt Lancaster werd verondersteld te zeggen: ‘The ocean looked better in the old days.’ Zegt zo’n bobo van de filmindustrie: ‘Dat is toch precies dezelfde oceaan?’ Ze begrijpen het gewoon niet. Het was een opluchting nooit meer een scenario te hoeven schrijven. Nu strijk ik geld op en laat ik ze mijn werk op hun manier verknallen.

PETER: Mijn eerste poging om te schrijven was een filmscenario. Ik dacht dat het de makkelijke weg was. Het is op niets uitgedraaid. Veel beloftes, dat wel, maar daarna is het ergens onder in de schuif van een boekhouder verdwenen.

Een mens zou denken dat de achternaam Leonard alle deuren opent?

PETER:You wish. Het is een zegen en een last. Ik zal altijd met mijn vader vergeleken worden. In alle recensies van mijn eerste vier boeken staat Elmore in de eerste zin vermeld. In mijn laatste boek, Voices of the Dead, heb ik het over een Holocaustslachtoffer en een Duitse nazi en er komt een gezette zwarte in voor. Ik reis van Detroit over Washington naar München en eindig in Palm Beach, Florida. Het is totaal anders dan wat mijn vader doet. Ik ben benieuwd.

ELMORE: Nu klink ik misschien als een oude vent, what the hell, ik ben ook een oude vent, maar vroeger kreeg je toch wat meer tijd en ruimte om te groeien. Als je nu niet verkoopt, trekt de uitgeverij zijn handen van je af. Ik heb jarenlang niet geweldig goed verkocht. ‘Hij kan schrijven, hij komt er wel’, bleven ze zeggen. En uiteindelijk ben ik er gekomen.

PETER: Vooral omdat je meer aandacht aan je plot besteedde.

ELMORE: Vooral omdat ik van de drank af was en omdat ik Joan, mijn tweede vrouw, had ontmoet. Zonder al die whisky, begon ik de dag niet langer met een kater. Ik dacht helder. En Joan las iedere avond na wat ik geschreven had. In het begin vriendelijk knikkend, maar na een tijd formuleerde ze scherpe en duidelijke kritiek. Dat heeft me beter gemaakt. Enfin, ze is in 1993 gestorven en ondertussen drink ik weer. Wijn.

PETER: Slechte wijn.

ELMORE: Ik heb geen verstand van wijn.

PETER: Ook niet van vrouwen.

ELMORE: Ik ga weer scheiden. Na de dood van Joan werd ik halsoverkop verliefd. Dacht ik. Het was zalf voor het gemis. ‘Moet ik een jaar wachten om te hertrouwen?’, vroeg ik aan een vriend. Hij zei: ‘Ben jij moslim, of zo?’ Ik hertrouwde. Een vergissing, zo bleek. Vrouwen. Het is makkelijker over hen te schrijven dan met hen te leven.

PETER: Hij heeft alleen verstand van schrijven.

DJIBOUTI (ELMORE LEONARD)

Nu uit bij William Morrow and Company.

VOICES OF THE DEAD (PETER LEONARD)

Uit in januari bij Faber & Faber.

TINE HENS – FOTO’S JOHAN JACOBS

ELMORE LEONARD

‘VROUWEN. HET IS MAKKELIJKER OVER HEN TE SCHRIJVEN DAN MET HEN TE LEVEN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content