‘OOK EEN DRUGSDEALER KAN EEN EENZAME JONGEN ZIJN’

Kate Tempest was lang een goed bewaard geheim in de muzikale en literaire kringen van Londen. Die tijd is voorbij, want – bevel is bevel – we gingen meteen door de knieën voor haar debuut Everybody Down. ‘Ik probeer niet iets te maken dat al gemaakt is of nog niet gemaakt is. Begrijp je?’

‘Sorry, ik tater maar door’, verontschuldigt Tempest (27) zich. ‘Ik praat mezelf nog in een zwart gat.’ Rad van tong, scherpzinnig en onstuitbaar babbelend, het zijn prima eigenschappen voor wie het woord tot lust en leven maakt. Ook voor de interviewer is dat een zegen: aan de telefoon beantwoordt ze meer vragen dan je gesteld krijgt. Een babbel con brio met een bekroonde dichteres, spokenwordartieste, rapster en toneelschrijfster, die zowel Rza van Wu-Tang Clan als William Blake tot haar voorbeelden rekent.

Poëzie of hiphop, wat was er eerst?

KATE TEMPEST: Hiphop heeft me als tiener naar het notitieboekje doen grijpen. Op mijn zestiende zat ik constant rhymes te schrijven en deed ik mee aan rapbattles. Twee jaar zat ik tot over mijn oren in de rapscene, en toen ben ik per ongeluk in het wereldje van de poetry slams beland. Een vriend troonde me mee naar een event, want de winnaar kon er 100 pond verdienen en hij vond dat rappen eigenlijk live dichten zonder muziek was.

Had hij gelijk?

TEMPEST: Ik ben toch met de 100 pond gaan lopen. (lacht) Die avond heb ik veel nieuwe mensen leren kennen, ik werd gevraagd om ook op andere slams aan te treden en zo ging de bal aan het rollen.

Rapbattles, poetry slams: het klinkt vrij agressief. Was je als jong meisje een buitenbeentje?

TEMPEST: Zeker, op die rapbattles was ik steevast ’the girl’. ‘Als je niet iemands lief bent, wat sta je hier dan te doen?’ is een vraag die ik veel heb mogen horen.

De seksistische sneren blijven allicht eerder beperkt tijdens poetry slams?

TEMPEST: Oh ja, daar gaan mensen zelfs zitten en luisteren, een hele verademing! (lacht) Tijdens een rapbattle komt het eropaan je opponent neer te halen, je moet de mensen aan het lachen brengen, heel snel kunnen freestylen. Tijdens poëzieperformances reageer je niet op je tegenstrevers. Het gedicht staat centraal, niet je verbale weerbaarheid. Het is nu bijna tien jaar geleden dat ik nog een rapbattle heb gedaan, ik heb intussen toneelstukken en epische gedichten geschreven, maar een deel van mij voelt zich nog steeds rapper, en ik hoop dat dat nooit weg gaat. Nog altijd hoor ik een beat in mijn hoofd wanneer ik schrijf of optreed.

Je album heet Everybody Down, en er staan titels op als The Heist en Marshall Law. Het is dus een gangsterverhaal. Je rapvrienden zullen tevreden zijn.

TEMPEST:(lacht) Ik speel wel met stijlfiguren uit het op misdaad gefixeerde hiphopjargon, maar dat dient om de luisteraar in het verhaal te trekken. Everybody Down is niet het verhaal van een stoere patser, maar dat van een kwetsbare, onzekere jongeman. Dat hij toevallig een drugsdealer is betekent niet dat hij geen eenzame jongen kan zijn. (lacht) Becky, Pete en Harry, de drie hoofdpersonages op Everybody Down, zijn herkenbare mensen van vlees en bloed, inclusief angsten en problemen. Dáár gaat de plaat over, over het leven van vandaag.

Je wordt wel eens de nieuwe Mike Skinner – van The Streets – genoemd.

TEMPEST: Wat hij gepresteerd heeft, is heel straf. Met zo iemand vergeleken worden, is sowieso een compliment. Maar ik ben niet erg vertrouwd met zijn platen, eerlijk gezegd. Er zit ook niks berekends achter wat ik doe: ik probeer niet iets te maken dat al gemaakt is en evenmin iets dat nog niet gemaakt is, begrijp je? Er is geen plan. Het enige wat ik wil, is nieuw werk creëren, en stap voor stap beter worden in wat ik doe.

Ja, wat doe je nu eigenlijk?

TEMPEST: Ik vrees dat ik nog geen categorie heb kunnen verzinnen waarbij ik niet spontaan moet geeuwen. (lacht)

Flakkert in Engeland de interesse in poëzie en spoken word op, nu Arctic Monkeys I Wanna Be Yours van punkdichter John Cooper Clarke hebben gecoverd?

TEMPEST: Ik vind John een zalige vent, hij heeft geweldige dingen geschreven – really,what a guy – maar hij draait wel al veertig jaar mee. Punk zou ik hem niet meer noemen. (lacht) Er wordt inderdaad gefluisterd dat er mooie tijden aanbreken voor spoken word, maar die zijn er altijd geweest. Mensen die zich uitdrukken zonder enige andere agenda dan uitdrukken wat ze belangrijk vinden, in de hoop een connectie te maken met anderen, dat is altijd mooi en zal altijd mooi blijven. Het moet ook niet té succesvol worden, anders dreigt het te verwateren. De drijfveer van poëzie mag niet het imponeren van anderen zijn.

Je hebt een plaat gemaakt met producer Dan Carey, die al werkte met Bat for Lashes, Roisín Murphy en Django Django, en ze verschijnt op Big Dada, het label van pionier Roots Manuva en Young Fathers, de Schotse hiphoppers die dit jaar ijzersterk debuteerden met Dead. Behoorlijk imponerend.

TEMPEST: Zo bedoel ik het niet! Everybody Down is ook geen poëzie, eerder een kortverhaal, verteld op muziek, of zoiets. Het is iets dat geheel op zichzelf staat, like nothing else. En ook weer niet, want ik ben bezig aan een roman waarin de personages verder leven. Ik bedoel: aan het eind van Everybody Down blijven de personages in leven en ik wilde nog geen afscheid van hen nemen. Kijk, nu ratel ik opnieuw… Young Fathers, zei je? Ik ben hun grootste fan! Samen met Jay Electronica en Kendrick Lamar ongetwijfeld mijn favoriete rapartiesten van het moment.

En Roots Manuva?

TEMPEST: Iedereen in Engeland die iets met hiphop te maken heeft, staat in de schuld bij Roots Manuva. Toen ik jong was, heb ik mezelf nog voorbij de portiers gerapt om binnen te raken op een van zijn shows. In Engeland zijn optredens waar alcohol geschonken wordt niet toegankelijk voor min-21-jarigen. Ik was 16, zag er nog jonger uit, en mocht niet naar binnen. Toen heb ik ter plekke een rap verzonnen, om hen duidelijk te maken dat het me niet om de alcohol te doen was maar om de muziek, en ze gingen voor de bijl. (lacht)

Ze zullen de laatsten niet zijn. Bedankt voor het tateren.

EVERYBODY DOWN

Uit bij Big Dada / PIAS.

DOOR JONAS BOEL

‘WAT IK DOE? IK VREES DAT IK DAAR NOG GEEN CATEGORIE VOOR HEB KUNNEN VERZINNEN WAARBIJ IK NIET SPONTAAN MOET GEEUWEN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content