‘ONZE OVERSCHOTJES ZIJN VOOR MASSIVE ATTACK’

De zesde van Elbow is geland, The Take Off and Landing of Everything, een plaat tegen de midlifecrisis. ‘Ik ben bijna veertig en nu al ruim twintig jaar voortdurend aan het feesten. Ooit zal ik daar een prijs voor moeten betalen. Maar nu nog niet.’

Hoewel frontman Guy Garvey het nieuwe album van Elbow deels in New York bij elkaar heeft geschreven, houdt de band nog altijd huis in Manchester. Onze plaats van afspraak is de Blueprint Studios, een groot complex in een eerder afgelegen buurt van Salford, op tien minuutjes wandelafstand van Manchester centrum. Lady Gaga heeft er ooit een plaat opgenomen, net als Duran Duran, New Order, en Das Pop. De mannen van Elbow zijn er al kind aan huis sinds Leaders of the Free World, hun derde studioplaat, uit 2005. Het negentiende-eeuwse gebouw – dat eerder dienst heeft gedaan als school en fabriek – huisvest een grote opnamestudio, een repetitieruimte en een concertzaaltje, inclusief bar, waar 250 man binnen kan.

Omdat Elbow The Take Off and Landing of Everything nog volop aan het mixen is, gaat ons gesprek met zanger Guy Garvey en gitarist Mark Potter (uiterst links op de foto) niet in de studio zelf door, maar in een afgelegen zolderkamertje op de bovenste verdieping van het gebouw. Meer dan een zetel, een salontafeltje, een computer en een stoffige kleine piano staat er niet. ‘De enige reden waarom we nu niet in het café zitten, is omdat dat nog niet open is’, lacht Potter. Garvey wijst naar de piano. ‘Met dat ding daar hebben we eerst Lippy Kids en daarna ongeveer heel Build a Rocket Boys! gemaakt’, zegt hij. ‘Voor 50 pond gekocht in een tweedehandswinkel’, vult Potter aan. We hebben er wel voor 400 pond kosten aan gehad, maar toch: priceless! (lacht)

Elbow, ooit een band die de cultstatus nooit leek te zullen ontgroeien, heeft met het grootse The Seldom Seen Kid (2008) en de meer ingetogen opvolger Build a Rocket Boys! (2011) een hoge vlucht genomen – ze speelden plots in heel Europa voor tjokvolle arena’s en mochten in 2012 de themasong van de Olympische Spelen in Londen voor hun rekening nemen. Maar de nieuwe plaat gaat over opnieuw landen: het nakende veertigerschap en de bijbehorende levensvragen, echtscheidingen, geboortes, verloren gegane vriendschappen… Maar ook over de liefde, ditmaal niet die voor thuisbasis Manchester, wel die voor uitvalsbasis Manhattan. ‘Oh my god, New York can talk / somewhere in all that talk is all the ansrs’: u hebt het Guy Garvey ongetwijfeld al horen zingen op de radio.

Volgens Garvey waren de opnames van The Take Off and Landing of Everything een ‘gear change’ voor de groep. ‘We hebben na meer dan twintig jaar onze werkwijze veranderd. Een bizarre ervaring. In plaats van altijd met z’n vijven op hetzelfde moment de studio in te trekken, hebben we deze keer alleen of in kleinere groepjes gewerkt. Voorheen kwamen we allemaal samen op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag, voor deze plaat nam ieder van ons een andere dag vrijaf. Daardoor ontstond er een nieuwe dynamiek, en kregen we meer werk verzet. Natuurlijk hebben we de belangrijke knopen wel samen doorgehakt.’

Garvey kijkt naar de tracklist, die op een groot bord tegen de muur geschreven staat. ‘De muziek voor opener This Blue World hebben Mark Potter en ik bedacht’, zegt hij. ‘Colour Fields heeft bassist Pete Turner gemaakt op zijn iPad. Real Life is van de hand van toetsenist en producer Craig Potter. Honey Sun heeft Mark bij hem thuis opgenomen. Fly Boy Blue / Lunette is door Mark, Pete en drummer Richard Jupp ingeblikt. De rest is groepswerk.’

Heeft die werkwijze tot een ander soort plaat geleid?

GUY GARVEY: Ik denk van wel. De eerste versie van The Blanket of Night, het slotnummer, hebben we in twintig minuten geschreven. Gewéldige song, maar zo hadden we er al te veel gemaakt. Dus hebben we de muziek compleet binnenstebuiten gekeerd. Het moet uiteindelijk zowat het meest experimentele nummer op de plaat zijn geworden.

MARK POTTER: Ook Charge is on-Elbow: pure hiphop. Een vette beat en een eenvoudige baslijn, meer heeft het niet om het lijf. We hebben er een echte drumpartij op proberen te plakken, maar toen had het niet meer dezelfde feel.

‘I’m reaching the age when decisions are made’, luidt het in Fly Boy Blue / Lunette. Bang om veertig te worden, Guy?

GARVEY: Ik ben eerder bevreesd om de dingen die me dierbaar zijn te verliezen: niet meer kunnen werken, niet meer kunnen zingen, mijn vrienden niet meer kunnen zien, niet meer kunnen reizen wanneer ik het wil. Ik ben intussen al ruim twintig jaar voortdurend aan het feesten. Ik ben er zeker van dat ik daar ooit een prijs voor zal moeten betalen. Maar fuck that, nu nog niet. (lacht)

Is The Take Off and Landing of Everything een midlifecrisisplaat?

GARVEY: Crisis is een groot woord, maar het klopt wel dat ik me tijdens de opnames van dit album veel vragen gesteld heb. Sta ik waar ik had willen staan? Wat wil ik nog met mijn leven aanvangen?

Grappig wel: sommige vrienden die in de jaren negentig in ons clubje van stoners vertoefden, zitten nu op Ibiza pillen te slikken en naar dancemuziek te luisteren. Ze noemen zichzelf de fat dads on pills. Ik snap niet dat ik ooit heb kunnen denken dat onze generatie gespaard zou blijven van een midlifecrisis. Niet dus. (lacht)

My Sad Captains gaat over vrienden uit het oog verliezen.

GARVEY: Precies. Veel van onze oude kameraden, met wie we in het verleden vijf dagen per week op stap gingen, zijn intussen overgeschakeld op een andere levensstijl. Niet dat ze nu met minder waardevolle dingen bezig zijn dan toen, maar ik mis hen gewoon. (stilte)I loved those dawns, but it’s a young man’s game.

Hoe buitensporig is het leven van veertigjarige rockers?

GARVEY: Eerlijk: wij doen geen enkel facet van onze job nuchter. (lacht)

POTTER: We hebben één keer volledig nuchter op het podium gestaan, tijdens een optreden op klaarlichte dag in de VS. Heel vreemd, alsof er een bandlid ontbrak. Nee, dat is ons niet bevallen. (lacht)

GARVEY: Ik moet wel zeggen dat ik dezer dagen liever in beperkt gezelschap op café ga om een goed gesprek te voeren dan dat ik me met een hele bende lazarus ga zuipen. Aanvankelijk gingen we uit om achter de meisjes aan te zitten, daarna om achter de meisjes aan te zitten én ons te bezatten. Nu gaan we een pint pakken om met een handvol hechte vrienden over onze gevoelens te praten.

Schrijf jij ooit teksten op café?

GARVEY: Ja. In de begindagen van Elbow zat ik heelder dagen te schrijven in het hoekje van een café in Manchester. Dat lukt me nu niet meer, ik word te vaak herkend. In New York kan dat wel, want in Amerika zijn we minder beroemd. Ik ben de afgelopen twee jaar heel regelmatig naar New York gereisd – in totaal heb ik er drie tot vier maanden doorgebracht, het is mijn tweede thuis geworden. Dan ging ik met mijn notitieboekje in een restaurant zitten om de mensen te bestuderen: allemaal fotografen, schilders of muzikanten. Ze babbelden heel gepassioneerd over alles wat ze gezien of gelezen hadden: ‘Oh my god, die film is fucking gewéldig!’ Ik herinner me nog goed dat ik zelf in zulke kringen vertoefd heb – toen wij begin jaren negentig met Elbow begonnen, ging het er in Manchester exact zo toe – maar nu voel ik me er te oud voor. In dat New Yorkse restaurant zagen ze mij als de vriendelijke Brit die elke dag langskwam. Meer wisten ze niet over mij. En dat was oké.

Heeft New York jou geïnspireerd?

GARVEY: Zeker. Het lijkt wel alsof alle mensen op aarde in Manhattan vertegenwoordigd zijn en ze nog allemaal met elkaar kunnen opschieten ook. De meeste illegalen hebben er recht op gezondheidszorg omdat ze gelijkwaardig zijn aan de modale burgers. Heel inspirerend voor een oude socialist uit Manchester, waar het armoedeniveau alsmaar hoger ligt, in een land waarvan de regering maar weinig sympathie toont voor de problemen van haar burgers.

Ook mooi: bouwvakkers worden in New York met evenveel respect behandeld als pakweg het personeel van de hulpdiensten, omdat zij de fragiele infrastructuur van de stad draaiende houden. Die infrastructuur is 120 jaar oud, dus om de haverklap heb je problemen met eroderende gaspijpen. Nu, je kunt moeilijk heel Manhattan openbreken – het is het economische centrum van de westerse wereld, weet je wel. Daarom worden de straten voortdurend gescreend op gaslekjes. Vorig jaar rond deze tijd klopte er een man op de deur van mijn appartement in New York. ‘Er is een gaslek beneden. Je moet me binnenlaten of de brandweer beukt de deur in’, zei hij. Hij groef een gat van drie meter, legde de gasleiding opnieuw aan en was binnen het uur weer weg. Ik dacht: fuck me, kijk wat je niet kunt doen als je goed georganiseerd bent.

Over organisatie gesproken: hoe zijn jullie erin geslaagd Elbow nu al 23 jaar lang samen te houden?

GARVEY: De songs van Elbow zijn niet de mijne, en evenmin die van Mark, Pete, Craig of Richard. Ze zijn van ons alle vijf. Deze band bestaat niet uit één ego dat de rest op sleeptouw neemt. Ik heb de vaardigheden, de contacten en het materiaal om een soloplaat te maken, maar ik zou gewoon niet uit mijn bed raken als de groep me niet zou vragen: ‘Om hoe laat spreken we af?’ (lacht)

POTTER: Ik zit samen met een vriend in een bluesbandje, dat is altijd al zo geweest. Maar als ik met een gitaarriff kom aanzetten die écht goed is, spaar ik die op voor Elbow. Anders heb ik het gevoel dat ik vreemdga. (lacht)

GARVEY: Je beste werk is voor de band, dat is onze enige regel. Een paar jaar geleden vroeg Robert Del Naja van Massive Attack me of ik het zag zitten om met hen samen te werken – hij had een B-kantje van ons gehoord, een nummer met een redelijk vuile, politiek geladen tekst die wel past bij Massive Attack. Voor ik op de trein richting Bristol sprong, heb ik mijn notitieblokken van de voorgaande drie à vier jaar bij elkaar geraapt. In de studio vuurde Rob groove na groove op mij af, ik heb daar elf uur aan een stuk staan zingen. Elke noot werd opgenomen. Wat ik Rob echter nooit verteld heb, is dat ik uitsluitend overschotjes gebruikt heb; stukjes tekst die nooit een Elbow-song gehaald hebben. Overigens zijn Rob en ik inmiddels goeie vrienden. Af en toe belt hij me op en zegt hij: ‘By the way, je hebt misschien iets opgevangen over een release die we een paar weken geleden gedaan hebben? You’re on it!’(lacht)

Nu we het over teksten hebben: jij bent jarenlang samen geweest met een schrijfster, Emma Jane Unsworth.

GARVEY: Ja. The Take Off and Landing of Everything gaat over die relatie. Niet alleen over de romance zelf, maar ook over de breuk. Ik geloof niet dat de beste liefdesliedjes alleen tot stand komen als je ofwel verliefd ofwel verdrietig bent. Ik heb acht geweldige jaren met Emma beleefd, en we zijn op een heel vredevolle manier uit elkaar gegaan. Ze brengt in mei een nieuw boek uit en volgens mij wordt het fucking great!

Waarover gaat het?

GARVEY: Een schrijfster die verloofd is met een muzikant. (lacht)

Je hebt het nog niet gelezen?

GARVEY: Enkel de kladversie. Ik heb haar onlangs gevraagd wanneer ik de rest mag lezen. ‘Als het manuscript klaar is’, zei ze. En toen ik vroeg of er passages in staan waar ik me zorgen over moet maken, antwoordde ze: ‘Ik heb een stukje poëzie van jou gepikt.’ Het grappige is: het betreffende streepje tekst – ik ga je niet vertellen welk – lag op dat moment op het schap, het ging de plaat niet halen. Maar omdat ik niet wilde dat zij met de eer zou gaan lopen, heb ik het opnieuw ingezongen. (lacht)

Als daar maar geen rechtszaak van komt.

GARVEY: We hebben besloten die tekst te delen. Als iemand ernaar vraagt, zeggen we dat we te dronken waren om ons te herinneren wie hem heeft geschreven.

THE TAKE OFF AND LANDING OF EVERYTHING

Uit op 10 maart bij Universal.

Elbow treedt op 14/6 op in Paleis 12 van de Heizel. Paleis12.com

DOOR MICHAEL ILEGEMS

Mark Potter ‘WE HEBBEN ÉÉN KEER VOLLEDIG NUCHTER OP HET PODIUM GESTAAN. HEEL VREEMD, ALSOF ER EEN BANDLID ONTBRAK.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content