‘Onder Sarkozy heeft Frankrijk weer een stap achteruit gezet’

Met de bitterzoete familiekroniek Les Bien-Aimés keert Christophe Honoré terug naar zijn eerste liefdes: de musical en de nouvelle vague. Een tête-à-tête met de beeldenstormer van de nieuwe Franse film. ‘Ik heb nog tijd om Marcel Proust naar de kroon te steken.’

DOOR DAVE MESTDACH

Christophe Honoré begon zijn carrière als criticus bij Cahiers du Cinéma, pende daarna enkele succesvolle jeugdromans neer en draaide met Les Bien-Aimés zopas zijn zevende langspeelfilm in evenveel jaar tijd. De 41-jarige Fransman een vlijtig baasje noemen, kan als understatement dan ook tellen. Bovendien blijkt de maker van heel verscheiden films als Ma Mère, Dans Paris en Homme au bain ambitieuzer dan ooit tevoren.

Met Catherine Deneuve, Chiara Mastroianni, Milos Forman, Ludivine Sagnier en Louis Garrel heeft zijn nieuwe film Les Bien-Aimés niet alleen een cast om ‘vous’ tegen te zeggen, Honoré laat zijn familiale liefdesgeschiedenis veertig jaar omspannen en mixt humor met politiek en sentiment. Daarnaast zapt hij gezwind tussen Praag, Londen, Montréal en Parijs, terwijl hij er met de regelmaat van de klok nog eens poppy musicalnummers tegenaan gooit.

Net als Les Chansons d’Amour uit 2007 kan het bijna twee en half uur durende Les Bien-Aimés het best worden omschreven als een realistische comédie musicale, maar dan wel een met literaire allures. Honoré trakteert trouwens op een cinefiele primeur. Nadat ze eerder al in dezelfde film aantraden, spelen Deneuve en Mastroianni nu voor het eerst wat ze ook in het echte leven voor elkaar zijn: moeder en dochter.

‘Ik had Chiara al twee keer in een film gecast, maar het was de eerste keer dat ik met Catherine werkte’, legt Honoré uit. ‘Chiara is de dochter van Deneuve en wijlen Marcello Mastroianni. Ze behoren dus tot dezelfde filmfamilie, wat het extra speciaal maakt. Hun publieke en privépersona’s vloeien als het ware dooreen. Daardoor was het wel lastiger om een actrice te vinden die de jonge Deneuve kon vertolken. Normaal is Chiara daarvoor de evidente keuze, maar gelukkig was er nog Ludivine Sagnier. Ludivine heeft, net als Catherine vroeger, die sensuele, maar koele chic.’

Met Sagnier werkte je ook al samen en voor Louis Garrel is het zelfs de zesde Honoréfilm. Waarom cast je zo graag dezelfde acteurs?

Christophe Honoré: Omdat ze goed zijn en omdat het makkelijk is. Ze nemen me in vertrouwen en staan me toe dingen uit te proberen die niet evident zijn. Ik laat Ludivine bijvoorbeeld twintig jaar ouder worden doorheen de film. Daarvoor moet je als actrice je ijdelheid durven opzij te zetten.

‘Les Bien-Aimés’ is een musical over ernstige onderwerpen als familie, afscheid nemen, aids, liefde en politiek, maar dan luchtig geserveerd. Dat lijkt me geen evidente evenwichtsoefening.

Honoré: Klopt. Na Les Chansons d’Amour wilde ik graag een tweede musical maken, maar dan op een meer romaneske schaal, met meer personages, meer tijdsgewrichten en gedraaid in verschillende steden. Eigenlijk is het scenario gebaseerd op een familieroman waaraan ik ooit begonnen ben, maar die ik nooit op een bevredigende manier heb weten te voltooien. Aangezien ik vroeger vooral jeugdromans schreef, heb ik een compacte en simpele vertelstijl. Deze keer wilde ik breder gaan met meer innerlijke monologen en beschrijvingen. Alleen geraakte ik op den duur verstrikt in mijn eigen subplots en ambities. Toen dacht ik: Waarom maak ik er geen film van? Ik heb genoeg materiaal en het zou zonde zijn om alles weg te gooien. Schrappen is nog altijd makkelijker dan nieuwe dingen creëren. Plus: ik ben nog relatief jong. Ik heb nog tijd om Marcel Proust naar de kroon te steken. (Lacht)

Tot hier toe heb je enkel hedendaagse films gemaakt, terwijl een groot deel van ‘Les Bien-Aimés’ zich in de jaren 60 en 70 afspeelt. Hoe lastig was het om de historische toer op te gaan?

Honoré: Het was wennen. Ik had sowieso een groter budget en een grotere equipe nodig. Er waren niet alleen de evidente dingen zoals het vinden van de juiste kleren, auto’s en decors, ik moest ook de fysieke transformatie van de personages geloofwaardig maken. Zoals ik al aangaf: je ziet Ludivine evolueren van een twintigjarig meisje tot een vrouw van veertig. Het volstaat niet om haar een pruik en wat extra make-up te geven. Bovendien gaat het om een musical en de muziek van de jaren 60 klinkt nu eenmaal grondig anders dan die van de jaren 70 en 90. Gelukkig kon ik opnieuw een beroep doen op Alex Beaupain, die eerder ook al de liedjes voor Les Chansons d’Amour schreef.

Er is een opvallende bijrol voor de Tsjechische filmveteraan Milos Forman, die Deneuves vroegere vlam speelt. Hoe heb je hem weten te strikken?

Honoré: Vleien helpt altijd, ik zei hem dus dat ik een grote fan was van alle prachtfilms die hij in de jaren 60 in Tsjechië had gemaakt, zoals De liefdes van een blondje (1965) en Het brandt, mijn liefje (1967). Daarvoor hoefde ik niet eens te liegen. Ik ben een grote nouvelle vague-fan, ook van de Franse – wat je aan al mijn films merkt. Aangezien Les Bien-Aimés begint in Praag ten tijde van de Praagse Lente, was Forman – die de politieke oproer indertijd zelf heeft meegemaakt – een evidente keuze. Bovendien had hij nog een extra motivatie om mee te spelen. Hij vertelde me: ‘Als ik ooit de minnaar van Catherine Deneuve wil zijn, dan is het nu of nooit. Ik had nooit gedacht dat op mijn oude dag nog te mogen meemaken.’ (Lacht)

De manier waarop je de sixties uitbeeldt, is aanzienlijk fleuriger dan de manier waarop de materialistische jaren 80 en 90 aan bod komen. Ben je een nostalgicus?

Honoré: Niet per se. De jaren 60 waren niet noodzakelijk beter of vrijer dan nu, integendeel. Ik heb ze zelf niet meegemaakt – ik ben geboren twee jaar na Mei ’68 – maar Frankrijk was indertijd een conservatief bolwerk, zeker onder generaal de Gaulle. De protesten van Mei ’68 werden hardhandig onderdrukt en homo’s, bohemiens, buitenlanders en iedereen die een beetje anders was, werden lange tijd scheef bekeken, ook al was Frankrijk zogezegd de bakermat van het verlichte denken. Pas onder president Mittérand, in de jaren 80, kwam daar beterschap in, al was de emancipatie dan nog een lang en moeizaam proces. Onder Sarkozy hebben we trouwens weer een stap achteruit gezet. Dit gezegd zijnde: de jaren 60 waren wel een stuk stijlvoller en avontuurlijker. En niet alleen wat cinema betreft. Ik besef dat ik op basis van mijn films – waarin ik graag uit oude films citeer en genres met elkaar vermeng – veeleer een kind van het postmodernisme ben, maar ideologisch ben ik een modernist. Uit principe. (Lacht)

Uit je vorige films bleek al dat je geen fan bent van Sarkozy. Toch is ‘Les Bien-Aimés’ voor jouw doen relatief mild en politiek neutraal.

Honoré: Omdat ik in de eerste plaats een familieverhaal wilde vertellen. Ik wilde mijn politieke overtuiging niet aan mijn personages opdringen, al zitten er zeker persoonlijke toetsen in. Het aidsspook bijvoorbeeld, dat in de jaren 80 de kop opsteekt en de relatie van Chiara’s personage dreigt te verwoesten. Dat heb ik als jonge homo indertijd wel persoonlijk beleefd, vooral dan de stigmatisering en de homofobie die daarmee gepaard gingen. Ik wil niet preken, maar eigenlijk gaan al mijn films over hetzelfde. Ik wil tonen dat er ook andere manieren zijn om elkaar lief te hebben en samen te leven buiten het traditionele gezinsleven om. De ene keer benader ik dat thema op een expliciete en brutale manier zoals in Ma Mère of Homme au bain, films die in feite regelrechte provocaties waren en inzoomen op de destructieve kracht van families en liefde. De andere keer zoals in Dans Paris of Les Bien-Aimés doe ik dat op een meer tedere manier en heb ik het vooral over de onderlinge verbondenheid tussen mensen. Zonder pretentieus of pathetisch te willen klinken: ik hoop dat al mijn films de leuze ‘Liberté, égalité et fraternité’ uitschreeuwen, aangezien onze politici en bedrijfsleiders die waarden kennelijk vergeten zijn.

Je bent Frans, vooraan de veertig en homo. Je draait gemiddeld één film per jaar en je films zitten vol cinefiele referenties. Heb je nog meer gemeen met François Ozon?

Honoré: (Lacht) Ik heb enorm veel respect voor Ozon, maar ik zie toch meer verschillen dan gelijkenissen. Films als 8 Femmes of Potiche – pure pastiches dus – zou ik nooit kunnen maken. Ik heb bewondering voor de manier waarop hij een moderne en persoonlijke draai geeft aan wat in wezen banale boulevardkomedies zijn, maar ik houd toch meer van zijn intieme en ernstige films als Angel en Le Refuge, ook al waren dat zijn minst succesvolle.

In de jaren 60 opereerden Jean-Luc Godard, François Truffaut, Jacques Demy en consorten onder het vaandel van de nouvelle vague, hoewel het verschillende persoonlijkheden met verschillende stijlen waren. Is er de voorbije jaren – dankzij jou, François Ozon, Arnaud Desplechin en nog enkele anderen – een nieuwe golf in de Franse cinema ontstaan?

Honoré: Het is niet aan mij om daarover te oordelen. Ik ben al lang geen criticus meer. Er is nog altijd voldoende talent, maar de nieuwe generatie heeft niet meer de impact van de nouvelle vague. Dat kan ook niet anders. Vroeger werden er minder films gemaakt, maar tegelijk waren er meer mogelijkheden om te innoveren. Dat de experimentele films die Godard maakte indertijd volle zalen haalden, was een unicum in de geschiedenis. De politieke tijding zat mee, de economie bloeide en de filmmaatschappijen werden nog niet gerund door marketeers. Tegenwoordig zouden dergelijke films a priori in het arthousecircuit worden gedropt, als ze al groen licht zouden krijgen. Mij hoor je niet klagen, maar ik vrees dat veel jonge, talentvolle regisseurs debuteren met het mes op de keel. Als ze buiten de lijntjes kleuren en hun film flopt, kunnen ze het verder vergeten.

Heb je een verklaring voor jouw succes: zo’n evidente films maak je nu ook weer niet?

Honoré: Ik ben een zondagskind. Ik kom uit een provinciehol in Bretagne en arriveerde begin jaren 90 in Parijs, zonder connecties of specifiek doel voor ogen. Om de tijd te doden schreef ik wat filmrecensies en ik kon meteen als freelancer aan de slag bij Cahiers du Cinéma. Daardoor kreeg ik de schrijfmicrobe te pakken en toen ik mijn eerste jeugdroman af had, bleek ook die een succes. Uiteindelijk kreeg ik de kans om een van mijn romans te verfilmen en ondertussen zijn we alweer zeven films verder. Soms vraag ik me af hoe lang het sprookje blijft duren. Misschien is het straks allemaal weer voorbij. Tot het zover is, blijf ik mijn passie en instinct volgen zonder veel om te kijken. Dat doe ik later wel. In mijn autobiografie. (Lacht)

LES BIEN-AIMES

Vanaf 24/8 in de bioscoop.

‘Ik hoop dat al mijn films de leuze ‘Liberté, égalité et fraternité’ uitschreeuwen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content