Je dweept nooit harder met groepen en platen dan in je jeugd. Maar is de muziek van de helden van toen mee oud geworden met de luisteraar? P.B. Gronda laaft zich nog eens aan Oasis.

Ik had misschien wel graag meer helden gehad, maar het is me niet gelukt. Ik zie ze soms bezig, mensen die een talent hebben om idolen te kiezen en daar dan iets van op te steken of hen een poos te imiteren. Meestal tot er een volgende god gevonden wordt. Dan gaan ze bijvoorbeeld een biografie van Cartier-Bresson lezen en drie dagen later hebben ze een fototoestel, drie lenzen en een knappe leren tas om alles in op te bergen. Het voordeel is ongetwijfeld dat je tegen het einde van je leven heel veel gedaan hebt. Het mogelijke nadeel is dat niks daarvan echt stevige funderingen had.

Ik stak de belangrijkste dingen op van mensen die hooguit twee stappen verder zouden staan in een stamboom. Mijn ene grootvader leerde me op de koer van zijn huis in Turnhout met een fietsje rijden toen ik een jaar of vier was. Een jaar of vijf later zette de andere grootvader me op twee kussens aan het stuur van zijn Saab 900, die ik vervolgens over de Molse boswegen tussen Ginderbuiten en Achterbos misschien niet helemaal recht maar wel naar huis reed. Onderweg was er een ongewoon smal betonnen brugje zonder balustrades waar je over moest door een punt aan de overkant in het vizier te houden, gas te geven en te hopen. Nog eens vijf jaar later leerde ik van mijn pa hoe je lokale karatekids en zaterdagavondrambo’s op fuiven in het Aarschotse psychologisch moet aanpakken. En meteen ook waar en hoe hard ik moest kloppen zodat ze niet meer zouden terugslaan, in het niet ondenkbare geval dat de psychologie het niet zou halen.

Veel meer opvoeding of vorming kan ik me niet herinneren.

Ik zou als tiener en twintiger vervolgens naar honderden bands gaan luisteren, en van sommige onvoorwaardelijke fan worden, maar echte idolen vond ik niet. Al is er een band die, haast onopgemerkt, al de fases overleefde. Waar ik naar luisterde doorheen de heavymetaldagen, de hardcore-en-punkrockperiode, de singer-songwriterrevival, de bluegrasstijd, dat jaar dat ik in principe enkel naar The Band en Bon Iver luisterde en zelfs tussen Kanye en Kendrick door. Baas van die band was een held voor mensen die niet van helden moeten weten. Zijn naam is Noel Gallagher en hij komt uit Longsight, Manchester. Dat is in Engeland.

HET WAS, ACHTERAF GEZIEN, HET LAATSTE JAAR VAN MIJN kindertijd. Ik fietste met een vriend uit het dorp door het dorp, en legde uit waarom Noel Gallagher onze levens zou veranderen. Dat was namelijk omdat hij enkel deed wat hij graag en goed deed, en al de rest tijdverlies voor wankers vond. Begreep je iets niet? Dan was het voor wankers. Had iemand beweerd dat Alanis Morissette best oké was, soms? Wanker for life. Ook stond hij goed met een zonnebril en kamde hij zijn haar naar voren. Kortom, als we onszelf die eenvoudige gewoontes eigen zouden kunnen maken, dan zou alles wel loslopen. Zo gezegd zo gedaan, en het leek nog tot op zekere hoogte te kloppen, ook. Ik had nog genoeg haar om het op gallaghereske wijze te gaan kammen, dus dat moet 1996 zijn geweest.

En daarmee was het niet afgelopen. Een jaar of drie later kochten ik en mijn door een weinig Oasis-achtige voornaam geplaagde kameraad Inti een parka met diagonale borstzakjes omdat die ons toeliet er een beetje uit te zien alsof we bij Oasis speelden. Konden we net als Liam met de benen licht gespreid en onze duimen in die zakjes wat staan posen. Je kunt je vandaag alleen maar inbeelden wat voor een belachelijk zicht dat moet zijn geweest.

In de tweede helft van de jaren negentig was het grootste probleem nog dat die tandjes in je cd-doosje stuk gingen. Britpop was in die haast Huck Finn-achtige jaren een erg populair genre. Weezer, Pulp, Travis, The Stone Roses, Supergrass: je kon naar al die bands tegelijk luisteren zonder in de problemen te raken. Was je fan van Supergrass en Pulp: prima. Blur en Oasis daarentegen, dat was natuurlijk kiezen. Trucje 9 in het boek van slimme platenbazen: verdeel de markt in twee en heers over de hitlijsten. De slimme, kitschachtige jongens van Blur of de blue-collar rotsmoelen van Oasis. De singles Country House van Blur en Be Here Now van Oasis verschenen op het hoogtepunt van de strijd op dezelfde dag, namelijk 14 augustus 1995. Blur verkocht uiteindelijk meer en ‘won’. Terecht, want Country House is een van de beste nummers die Blur heeft geschreven, en Be Here Now is een Oasisje in de afslag.

IK VOND BLUR LANG DE BETERE BAND. Parklife (1994) en The Great Escape (1995) waren heel erg goede platen. Daarna wilden ze om de een of andere reden rock gaan maken. Kreeg je dat vreselijke Song 2. En toen ging Damon Albarn een band oprichten die uit stripfiguren bestond. Ja. Dat mag, natuurlijk, maar dan ben je mij wel kwijt.

Bij Oasis hadden ze tegen dan waarschijnlijk ook wel van het fenomeen stripfiguren gehoord, als iets dat soms achter in de krant staat en zo, maar om er nu zelf een te worden… Alleen het voorstel zou je een klap op je bak hebben opgeleverd. En toen besefte ik: fuck Blur en hun kleurige outfits, hier hoor ik thuis. Toen legde ik (What’s the Story) Morning Glory (1995) op aan het zesvoud van de Schauvliegenorm en tegen het invallen van de leadgitaar in Hello wist ik hoe het voelde om na een lange reis thuis te komen. Dat voelde goed.

Oasis kwam in die periode wel eens in Het Journaal. Bijvoorbeeld toen ze het te bont hadden gemaakt op een lijnvlucht, en door cameraploegen werden opgewacht in de aankomsthal van de luchthaven. Kwam een zatte Noel met een met de Union Jack bedrukte Gibson op zijn schouder aangewandeld. Hij riep iets wat je niet helemaal begreep, maar je wist wel dat het cool was. Wat het waarschijnlijk niet eens was, maar het was toen, door tienerogen, wel wild en luid. Het enige wat telt als tiener zijn dingen die wild, luid of een combinatie van de twee zijn.

Zeggen dat Oasis een overgewaardeerde band is, heeft altijd goed geklonken. Ze hebben ook alles gestolen, volgens mensen die meer van muziekgeschiedenis kennen dan ik. Ach ja, dat zal wel. De weg naar de laatste platenzaak is geplaveid met overgewaardeerde bands. Nirvana heeft drie goede nummers. Wat? Doe zo gechoqueerd niet. Het is waar. Maar dat is niet erg, het is een band die de muziek overstijgt en voor heel veel mensen iets betekent, en dat is veel meer waard dan gelijk welke song. Dat geldt ook voor Oasis.

Toch weet ik niet of er veel betere nummer zijn gemaakt om voor meer dan 50.000 mensen in een stadion te spelen dan Morning Glory, The Nature of Reality, Lyla of Acquiesce. Of betere soundtracks om je klotedag achter weg te steken en te gaan rondrijden dan Better Man, I Can See a Liar, Up in the Sky of Stand by Me. En is er een mindere plaat, zoals Be Here Now (1997), ooit met een beter nummer begonnen dan D’You Know What I Mean? Weten we wel hoe goed D’You Know What I Mean? is?

Hoe meer een popster zich kan verstoppen achter een soort mythe, hoe beter. Je houdt van popsterren ondanks de mensen die ze echt zijn. Daarom worden die sukkels ook allemaal knettergek na een tijdje. Bij rock is het omgekeerd. In de documentaire die bij Don’t Believe the Truth (2005) zat, staat de band op een bepaald moment in de backstage na een soundcheck enkele technische details door te nemen. Er liep iets niet helemaal zoals gepland met de versterking of de belichting, en Noel zegt: U2 zou zoiets nooit overkomen. En dat is waar, waarschijnlijk. Precies daarom is U2 een rare popband, en Oasis, ondanks alles, een groep idioten uit Manchester, met twee broers van wie er een toevallig een stem en een pose heeft, en de andere weet hoe je een gitaar moet vasthouden.

De figuur van Noel heeft dat tragische in al zijn groteske bewegingen. Hij schrijft zijn hart neer, bijvoorbeeld in Stand by Me, geeft de woorden aan zijn broer die ze voor de rest van de wereld gaat zingen, om zelf in falsetto de tweede stem op het refrein te zingen. En dat is echt. Omdat ik het wil geloven, en ook omdat hij de moeite niet zou doen om te doen alsof. Want doen alsof is voor wankers.

RYAN ADAMS MAAKTE IN 2004 VOOR EEN van zijn twee Love Is Hell-platen een cover van Wonderwall. Een of andere recensent schreef bij de release ervan: Adams maakt van Wonderwall een echte song. Hoewel ik erg houd van de platen die Ryan Adams maakte als hij niet uitsluitend leefde op drugs of dacht dat hij harde rock moest gaan maken, word ik erg triest van dat soort opmerkingen.

De versie van Adams is erg goed. Hij begint met dat tokkeltje en je voelt meteen dat hij weer recht naar je hart zal grijpen. Je luistert naar die tekst en denkt: love is inderdaad hell, en Noel had het al redelijk goed verwoord.

Oasis was gewoon niet de band die zonder omwegen naar je hart grijpt. Oasis was geen kwartet singer-songwriters, het zijn gasten uit Manchester die nooit geleerd hebben dat je gevoelens op tafel leggen tot veel goeds leidt. Stop Crying Your Heart Out. Ze brullen het liever, en als je iets voelt, dan zal dat aan jezelf gelegen hebben. Ze hebben geen helden en als jij hen helden vindt, ben je een meisje.

Soms is het leven aangenamer als de gebroken harten verstopt zitten onder dikke parka’s. Oasis is niet de begrijpende vriendin die je tranen wel zal drogen, het is de hoekige kameraad die je een glas in je hand steekt en even in stilte mee naar de zon staat te staren, maar niet te lang, want er moet nog een pot ijs en een sixpack gehaald worden in de nachtwinkel voor het voetbal begint. Kortom, een echte vriend. En geen held.

ZEGGEN DAT OASIS EEN OVERGEWAARDEERDE BAND IS, HEEFT ALTIJD GOED GEKLONKEN. ACH JA: NIRVANA HEEFT DRIE GOEDE NUMMERS.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content