In Khadak verkende hij nog de steppes van Mongolië, voor opvolger Altiplano trok hij de hoogvlaktes van de Andes in. De wereld rond met Peter Brosens, die samen met de Amerikaanse Jessica Woodworth een succesvolle regietandem vormt. ‘Ja, we maken spirituele cinema. Neen, we zijn geen new agers.’

De één vindt hun films zelfbewuste mooifilmerij, de ander ziet visuele poëzie met een sociale en spirituele dimensie. En gelukkig voor Peter Brosens en Jessica Woodworth breidt het tweede kamp alsmaar uit. Hun fictiedebuut Khadak (2006) wist al hoge ogen te gooien op tal van festivals, en hun nieuwe langspeler Altiplano was dit jaar te zien in Cannes, waar hij overwegend positief werd onthaald.

Hoewel Brosens en Woodworth voor Altiplano hun vertrouwde Mongolië, waar Brosens en Woodworth jaren woonden en werkten, inwisselen voor de hoogvlaktes van Peru is het concept min of meer hetzelfde. Zo krijg je ook deze keer een audiovisueel uitgekiende mix van anekdotiek en abstractie, sociaalrealisme en kunstzinnige terzijdes.

Altiplano draait rond een oorlogsfotografe die getraumatiseerd uit Irak terugkeert en troost zoekt bij haar vriend, een oogarts in een kliniek op de Peruviaanse hoogvlaktes. Tegelijkertijd zie je hoe een jong koppel indianen in de Andes te maken krijgt met kwikvergiftiging door de lokale mijnbouw.

Net als in Khadak richten Brosens en Woodworth hun focus op de geglobaliseerde wereld, waarin culturen en rituelen alsmaar meer onder druk komen te staan. ‘We zijn niet zo naïef om te denken dat onze films die culturen kunnen redden’, verzekert Brosens. ‘Wat we wel kunnen, is mensen herinneren aan de schoonheid ervan en aan de waarden die ze weerspiegelen, waarden die wij te vroeg en te vaak hebben weggegooid.’

‘Khadak’ speelde zich af in Mongolië, ‘Altiplano’ is gedraaid in Peru. Wat is er mis met de Westhoek?

Peter Brosens: (Lacht) Niets. Onze volgende film zal zich wellicht bij ons in de Condroz afspelen, omdat we dezelfde problematiek ook eens vanuit de eigen cultuur willen benaderen. Die verre locaties hebben met ons verleden te maken. Ik heb altijd films willen maken, maar heb eerst geografie gestudeerd en ben aldus in Peru beland. Daarna heb ik sociale en culturele antropologie gevolgd, waarop ik aan de slag ben gegaan in Ecuador, waar ik twee jaar heb gewerkt. Daar heb ik voor het eerst over die rituele protestzelfmoorden gelezen waarover het gaat in Altiplano. Door toevallige omstandigheden ben ik dan in Mongolië beland, waar ik twaalf jaar heb gewoond én op een mooie kerstdag Jessica heb ontmoet.

Jullie waren vertrouwd met de Andes en Mongolië, maar daarom hoef je er nog niet per se te filmen.

Brosens: Neen, maar we zijn steeds op zoek naar landschappen die nog ‘zingen’ en mensen die zich nog deel voelen van een groter, sacraal gegeven. Bij ons vind je die bijna niet meer. Behalve in de Condroz misschien. (Lacht)

Is het lastig werken op 5000 meter hoogte?

Brosens: Zeker. Omdat je nergens aan die ijle lucht kunt ontsnappen. Voor Khadak hebben we gedraaid bij temperaturen tot -36 graden, maar je kunt binnen altijd de kachel aandraaien. De hoogte slaat echter overal toe en elke dag moesten zeker drie crewleden zich door ons medische team laten behandelen. Je krijgt hoofdpijn, je wordt misselijk en omdat je nooit dorst hebt, dreig je uit te drogen.

‘Altiplano’ gaat deels over kwikvervuiling door de mijnbouw in de Andes.

Brosens: Dat is in Peru dagelijkse kost. We hebben ons vooral laten inspireren door een incident uit 2000 in het dorpje Choropampa en een documentaire daarover. Een vrachtwagen heeft daar toen 150 kilo kwik gelekt, maar het Amerikaanse mijnbouwbedrijf heeft zijn verantwoordelijkheid altijd van zich afgeschoven. Dankzij die documentaire – die we straks graag bij de dvd van Altiplano willen steken – is er nu eindelijk een proces van gekomen.

Politiek en poëzie verenigen lijkt jullie niche te zijn.

Brosens: We proberen sterke, maatschappelijk getinte verhalen te vertellen op een poëtische manier. Bovendien ben ik als antropoloog geboeid door rituelen. Pure véritéfilms laat ik graag over aan mensen die daar beter in zijn. Misschien is dat niet zo trendy, maar ik voel me nu eenmaal meer verwant met Tarkovski dan met Ken Loach. We proberen films te maken als spirituele dialogen, als zintuiglijke en emotionele ervaringen. Je bekijkt ze het best zoals je naar een muziekstuk luistert. Mongolië of de Andes zijn slechts de grondstoffen.

De kritieken zijn meestal lovend, al vinden sommigen jullie films te new age.

Brosens: Dat is jammer, want we zijn geen new agers. We zijn zelfs niet eens religieus. Tuurlijk zullen sommigen afhaken omdat we geen afgerond verhaaltje brengen, maar je hoeft geen intellectueel te zijn om de film te appreciëren. Tenslotte werken we met gemeenschapsgeld en willen we iets teruggeven aan de gemeenschap. Op festivals merken we trouwens dat de mooiste reacties komen van mensen die niet enkel naar arthousefilms kijken. Je moet die mensen alleen in de zaal krijgen. Dat is het grote probleem.

Vandaar dat je in Gent een oproep deed aan het publiek om de film aan vrienden aan te bevelen?

Brosens: Inderdaad. Want zo eenvoudig is het soms. Khadak heeft in België vijftienduizend toeschouwers gehaald en hopelijk doet Altiplano het even goed. Alleen worden kleine films vaak na twee weken van de affiche gehaald zodat ze geen kans krijgen om te groeien. Bovendien is er ook in de media minder aandacht voor en worden mensen enkel nog de multiplexen ingeduwd, wat niet betekent dat er geen publiek meer is voor andere films.

ALTIPLANO

Vanaf 25/11 in de bioscoop.

Door Dave Mestdach

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content