‘NIEMAND VERDIENT DE POEN DIE HIJ SCHEPT. NIEMAND’

© FILIP VAN ROE

God woont in Brussel en hij is een gemene klootzak, met dezelfde tronie als de seriemoordenaar uit C’est arrivé près de chez vous. Toch in Le Tout Nouveau Testament, de nieuwe film van Jaco Van Dormael. Hij gaf de Opperrol aan Benoît Poelvoorde, woelwater uit Wallonië en sinds jaar en dag filmster in Frankrijk. ‘Mensen zijn bang voor schoonheid. Daar heb ik met mijn bakkes dus geen last van.’

Ah, le flamouche! Wacht, ik ben zo bij je. Eerst even een scheet laten.’

Nog voor ik de kans gekregen heb om hem op mijn beurt te begroeten, staat Benoît Poelvoorde op het balkon van zijn hotelkamer te ruften. Ik broed nog op een opmerking over de oerknal wanneer hij alweer binnen staat.

‘Hé, hé. Dat lucht op. Je wilt echt niet dat ik ze binnenskamers zou laten.’

Het eerste in een lange reeks lachsalvo’s vult de kamer. Twee etages lager moet het interview perfect te volgen zijn: Poelvoorde praat niet, hij buldert.

Zijn oerknal past alvast bij zijn personage in Le Tout Nouveau Testament, de Belgische komedie waarmee Toto le héros-regisseur Jaco Van Dormael Cannes liet schuddebuiken van het lachen. Poelvoorde is daarin God, een God die zuipt, slaat en mensen pest met rampen of natuurwetten die bepalen dat een boterham met confituur altijd op de grond valt met de confituur naar beneden. De rol is Poelvoorde op het lijf geschreven. De voorbije jaren verbaasde de Belgische acteur met ingetogen vertolkingen in films als Coco avant Chanel (2009), Les émotifs anonymes (2010) en Trois coeurs (2014), maar even gemene als grappige bullebakken blijven zijn specialiteit, beaamt hij ook zelf.

Het doet goed om ook in films te spelen waarin ik niet veel zeg en maar wat mysterieus voor me uitkijk. Dat brengt alles weer in balans. Maar ik ben altijd super-content als ik mag terugkeren naar mijn dommeriken’, buldert hij. ‘Mijn verdienste is dat niet. Het wordt me allemaal aangeboden. Mensen hebben meer verbeelding dan ikzelf: ze vragen me zowel om de onnozelaar als om de getormenteerde denker te spelen. Andere acteurs zijn misschien beter, maar zij worden niet gevraagd, ik wel. Mijn groot geluk is dat passe-partoutbakkes van me.’

Soms is het een voordeel om niet moeders mooiste te zijn.

BENOÎT POELVOORDE: Zeg dat wel. Als mooie jongen zou ik gescheten zijn. Dat besef ik al heel lang. Lees er de interviews van twintig jaar geleden maar op na. Toen al prees ik me gelukkig met mijn tronie van doorsnee-Belg. Die heeft me véél werk opgeleverd, veel meer dan wat je krijgt als mooie jongen. Dan zou ik maar een vervelende carrière gehad hebben. Ik heb genoeg vriendinnen die weinig of niet voor films gevraagd worden omdat ze te mooi zijn. Mensen zijn bang voor schoonheid. Daar heb ik met mijn bakkes geen last van. Een journalist beweerde onlangs dat ik er met de jaren mooier op geworden ben, maar dat geloof ik niet. Het publiek is aan mijn tronie gewend geraakt, dat wel. Je ziet me zo vaak dat je mijn lelijkheid gewoon wordt. Maar als je me voor het eerst zou zien, zou je schrikken.

Is de God in Le Tout Nouveau Testament de ergste van alle smeerlappen die je al neergezet hebt?

POELVOORDE: Het pleit alvast in Zijn nadeel dat hij geen enkele verzachtende omstandigheid kan inroepen. Normaal gezien vind ik voor het crapuul dat ik speel altijd wel iets dat de toeschouwer overtuigt om hem niet zo verschrikkelijk gemeen te vinden. Hier niet. God is een klootzak van de eerste tot de laatste minuut.

Volgens Jaco Van Dormael kennen jullie elkaar al jaren maar hadden jullie elkaar nog nooit bij daglicht gezien. Kijk je anders naar hem, nu je met hem samengewerkt hebt?

POELVOORDE: Ik ben altijd al een groot bewonderaar van zijn films geweest. Nu ik uit de eerste hand weet hoe hij werkt, ben ik nog gekker op Jaco. Het had gekund dat hij zich op de set als een klootzakkerige despoot gedroeg die zijn acteurs afsnauwt en kleineert. Met zijn staat van dienst kun je je dat veroorloven. Maar Jaco is net heel genereus en lief. Hij weet precies wat hij wil en regisseert zijn acteurs zeer goed. De opnames waren vermoeiend, maar we hebben ons gek geamuseerd.

Van Dormael beweert dat dat het belangrijkste is. Maar dat jullie je geamuseerd hebben, garandeert nog niet dat het resultaat, de film, ook goed is?

POELVOORDE: Het zou toch te gek zijn om tegen onze zin te werken? In welk beroep ook, je werkt toch liever ontspannen dan in moeilijke omstandigheden? Dat wij ons amuseren, lijkt me het absolute minimum. Maar het resultaat beïnvloedt dat inderdaad niet. Tijdens de opnames van Le grand méchant loup (2013) heb ik me kostelijk geamuseerd, maar de film verveelde. Tijdens de opnames van Astérix aux Jeux Olympiques (2008) heb ik me stierlijk verveeld, maar naar die film is véél volk komen kijken.

In de Franstalige wereld ben je een grote ster. In Vlaanderen zijn jij en je werk minder bekend. Welke vijf films mogen niet ontbreken op een Poelvoorde-dag in pakweg een bioscoop in Lichtervelde?

POELVOORDE: Daar vraag je me wat. Ik weet niet eens hoeveel ik er gemaakt heb. Zouden het er dertig zijn? (het zijn er een vijftigtal, nvdr.). De Asterix-film was een miskleun maar mijn Brutus daarin vond ik zelf een van de moeilijkste rollen die ik tot een goed einde gebracht heb. Als je naar het afgewerkte product kijkt, dan kies ik zeker voor een film van Benoît Mariage. Cowboy (2007) heeft voor mij een streepje voor op Les convoyeurs attendent (1999) en Les rayures du zèbre (2014). C’est arrivé près de chez vous (1992) zou ik niet laten zien. Ik heb die film twee, drie jaar geleden nog eens bekeken en vind mezelf er zeer wisselvallig in. Terwijl er films zijn waarin ik wel onberispelijk ben, van begin tot einde. Ik ben ook vrij trots op de tv-serie die ik eind jaren negentig voor Canal+ heb gemaakt, Les carnets de monsieur Manatane. Pascal Le Brun en ik hebben ons kostelijk geamuseerd met die korte sketches verzinnen en filmen, maar na drie jaar hebben we er de brui aan gegeven. De mensen begrepen de humor niet. Van de video hebben we in België en Frankrijk destijds geen duizend stuks verkocht, maar tien jaar later sloeg Monsieur Manatane op het internet plots alsnog aan. De dvd’s die we onlangs zelf hebben uitgebracht, doen het wél uitstekend.

Maar géén C’est arrivé près de chez vous? Zonder die film zou je nu misschien nog als tekenaar voor de provincie werken.

POELVOORDE: En dan? Ik zou gelukkig geweest zijn met dat leven. Je moet weten dat ik opgegroeid ben in een zeer kansarm milieu. Ik heb als kind miserie gekend. Weet je waarom ik van mijn moeder na het middelbaar verder moest studeren? Alleen maar omdat je met een diploma achteraf recht had op meer stempelgeld. Kun je je voorstellen wat voor mentaliteit ik had?

Enfin, ik naar de tekenschool in Brussel. Dat ging me wel af, maar ik besefte dat ik niet écht goed was. Het was te veel zwoegen. Vergelijk het met een muzikant die beseft dat hij tekortschiet om concertpianist te worden, hoeveel uren hij ook oefent. Ik vond een baantje als illustrator bij de provincie. Ik zou dat perfect mijn hele leven hebben kunnen volhouden. Au fond ben ik een erg huiselijk type. Ik heb geen grote behoeften. Met wat warm water en een stapel boeken ben ik tevreden. Meer moet dat niet zijn. Geef me geld en ik zal het wel opdoen, daar niet van. Dan koop ik wel de ene auto na de andere en een baraque of drie. Maar met het eenvoudige leven van een tekenaar voor de provincie zou ik genoegen genomen hebben. Vooral omdat ik uit ervaring weet hoeveel erger het kan zijn.

Wat warm water en boeken? Dat is wel heel weinig.

POELVOORDE: Ik zou ook moeten eten, maar veel moet dat niet kosten. Mijn grootste angst is dat ik in een cel zou zitten zonder boeken. Zonder muziek en zonder boeken ben je gezien in dit leven, dat weet ik wel zeker. Ik heb jaren en jaren moeten wachten om een Dual (een platendraaier, nvdr. ) te kunnen kopen. Hoewel ik nu een geluidsinstallatie heb met alles erop en eraan vond ik het onlangs toch nodig een fortuin uit te geven voor een platendraaier mét versterker. Niet eens omdat het een mooi ding was, gewoon omdat ik het geluid van mijn jeugd terug wilde horen. Voor 5 euro heb je nu een muziekspeler. Niemand hoeft nog alleen te zijn. Je zult altijd muziek hebben.

Cinema zou ik wel kunnen missen. Dat interesseert me veel minder. Ik ben nooit naar de filmschool geweest. Ik kan honderden brolfilms opsommen die ik goed vind vanwege de acteurs of een paar geslaagde grappen, maar vraag me niet om twee uur met Jaco over cinema te praten. Ik ben een imbeciel qua filmcultuur, maar dat kan me niet schelen.

Tegenwoordig beperk je je tot acteren. Kriebelt het nooit om opnieuw scenario’s te schrijven of zelf te regisseren?

POELVOORDE: Helemaal in het begin heb ik een paar dingen bedacht, vooral uit onvrede met de aanbiedingen die ik kreeg. Ik verveelde me en wilde lachen met dingen die ik zelf verzonnen had. Ach, de onstuimigheid van de jeugd. Het kostte me veel te veel tijd. Louter acteren was veel gemakkelijker. Ik heb altijd voor de gemakkelijkste weg gekozen. Tachtig procent van wat ik gedaan heb, was puur geluk: ik was op het juiste moment op de juiste plaats. Daarom zul je me nooit horen zeggen dat ik het gemaakt heb. Ben je gek?! In de cinema moet je vooral veel geluk hebben. Er zijn veel acteurs die oprecht geloven dat ze het gemaakt hebben omdat ze het verdienen en talent hebben. Tegen hen zeg ik: ‘Wees een beetje eerlijk, jongens, jullie voeren geen klap uit.’ Acteren is een echt beroep, maar je moet het nu ook niet sacraliseren.

Johan Heldenbergh verkoopt je een uppercut in Le Tout Nouveau Testament en in Les rayures du zèbre stond je tegenover Tom Audenaert. Wat vind je van Vlaamse acteurs?

POELVOORDE: Fantastisch! Nog een geluk dat Vlamingen en Walen nu elk apart filmprijzen toekennen of wij wonnen nooit niks meer. Ik ben dol op Tom, een autodidact maar o zo grappig. Ook al speelde hij niet in zijn taal, zijn ritme was perfect. In Rundskop (2011) is niet alleen Matthias Schoenaerts fenomenaal, ook die kleine, kale acteur (hij bedoelt allicht Jeroen Perceval, nvdr. ) is geweldig.

Naar de ontmoeting met Johan Heldenbergh heb ik erg uitgekeken. De man van The Broken Circle Breakdown (2012)! Ik heb die film wel drie keer gezien. Ik sprong een gat in de lucht toen hij de César voor beste buitenlandse film won en niet Quentin Tarantino’s Django Unchained. Iedereen dacht dat Tarantino zou winnen, want hij zat in de zaal. Mooi niet dus. Ook in De helaasheid der dingen (2009) vond ik Johan steengoed. Wist je dat hij muziek heeft leren spelen voor The Broken Circle Breakdown en nu als muzikant toert? Stel je voor dat hij een pooier had gespeeld, dan had hij nu vast al tien hoeren onder zich.

Ik dacht dat Tarantino je vriend was. Hij ging in Cannes ooit de security te lijf in een poging om binnen te raken bij C’est arrivé près de chez vous.

POELVOORDE: Klopt. Tarantino is gek van die film. ‘Jullie hebben de film gemaakt die ik wilde draaien’, zei hij. C’est arrivé gaat over een man die al babbelend moordt. Pulp Fiction (1994) is niets anders. Reservoir Dogs (1992) en C’est arrivé zijn tegelijk uitgekomen. We kwamen elkaar overal ter wereld telkens weer tegen en hebben veel gepraat. Ik zat ook in de jury van Cannes toen hij voorzitter was. Man, wat hebben wij toen gefeest. Hij heeft ook de grootste voeten die ik ooit gezien heb. Echte overzetboten. Schrijf maar op dat ik van Tarantino vooral onthoud dat hij enorme voeten heeft.

Ondervind je veel nadelen van je bekendheid? Laat de pers je al wat meer met rust?

POELVOORDE: Ik heb geen last van de pers. Ik leef niet in Frankrijk.

Maar ook in Franstalig België was het voorpaginanieuw toen je enkele jaren geleden met een zware depressie worstelde.

POELVOORDE: Het vervelende was niet dat ik toen met mijn kop in de krant stond. Het vervelende was dat ik een depressie had. De media, dat gaat in golven: soms kloten ze me, soms niet. Op dit moment laten ze me gerust. Maar zo’n depressie is ellendig.

De mensen dachten dat ik te veel gewerkt en gefeest had, maar het was geen burn-out. Van je leven een groot feest maken, veel drinken en de uitspattingen niet schuwen, dat helpt uiteraard niet maar dat was de oorzaak niet. Zo’n depressie is chemisch. Je moet de ernst ervan erkennen en jezelf verzorgen. Ik neem nog altijd medicijnen. Wat je vooral niet mag doen, is je schamen voor je depressie. Ik zou er wel nooit spontaan over begonnen zijn als ze me er niet in geluisd hadden. In een liveprogramma op televisie werd ik brutaal geconfronteerd met mijn ziekte. Na die uitzending was het hek van de dam. De mensen zaten zo met me in dat ik nergens naartoe kon zonder dat ze dachten dat ik zelfmoord ging plegen. Toen ik op oudejaar om tien uur ’s ochtends een fles wodka ging halen voor het diner ’s avonds, keek een oude vrouw me vol medelijden aan. ‘Niet doen, herpak je!’ zei ze. Ik heb de fles teruggezet en ben ze elders gaan kopen. In mijn wijk zijn maar twee apothekers. Als ik veel raar spul nodig heb, ga ik een dorp of twee verder. Maar de mensen zijn niet gemeen, integendeel. Tientallen boeken heb ik gekregen. ‘Hoe verzorg je een depressie’, ‘De positieve depressie’, ‘Depressie en daarna’, ‘Klamp je vast aan het leven’: ik heb een kast vol van dat slag boeken. Nooit gelezen, natuurlijk.

Je moeder raadde je destijds hogere studies aan om meer stempelgeld te trekken, zei je net. Nu verdien je sloten geld. Wat vindt ze daarvan?

POELVOORDE: ‘Maar dat is evenveel als ik in mijn hele leven’, zei ze ontzet toen ik vertelde hoeveel ik met één film verdien. ‘Zo is dat’, heb ik geantwoord. Ze is trots op me. Ze mag ook gerust zijn: ik draag bij tot de oorlogsinspanning. Ik betaal heel graag mijn belastingen. Dat zweer ik. Mensen die hun land om fiscale redenen verlaten, begrijp ik niet. Een Phil Collins die zich in Zwitserland verstopt, ik vind dat obsceen. En wie trekt er nu naar Monaco? Om daar te willen leven, moet je niet goed snik zijn. Luister goed: of je nu acteert, tennist of tegen een voetbal trapt, niemand verdient de poen die hij schept. Niemand. Wie geluk heeft, moet dat geluk delen. Op geld dat je niet hebt, word je niet belast. Ik ben nochtans geen linkse rakker.

Wat dan wel?

POELVOORDE: Ik ben apolitiek. Maar zeker niet links. Alleen egoïsten zijn als adolescent niet links, alleen dommeriken zijn op mijn leeftijd nog links. Dat heb ik voor alle duidelijkheid niet zelf verzonnen.

Volg je de Belgische politiek een beetje?

POELVOORDE: Nee, jong! Gisteren had iemand het over de minister van Binnenlandse Zaken. Ik kon niet eens een naam op hem plakken. De Belgische politiek laat me koud. Te ingewikkeld. Onlangs zei die ene gast wel iets dat me aanstond. Dinges daar, allé, hoe heet jullie grote stouterik ook alweer?

Euh… bedoel je Bart De Wever?

POELVOORDE: Ja, die! Onlangs wilde men de bedrijfswagens zwaarder belasten en Bart De Wever stak daar een stokje voor. ‘Nog een geluk dat we Bart De Wever hebben,’ bedacht ik me toen, ‘want met al die idioten in Wallonië zou ik niet meer met mijn Porsche kunnen rijden.’ Merci, Bart! (buldert, of wat had u gedacht?)

LE TOUT NOUVEAU TESTAMENT

Vanaf 2/9 in de bioscoop.

DOOR NIELS RUËLL – FOTO’S FILIP VAN ROE

Benoît Poelvoorde: ‘IK VIND ALTIJD WEL IETS WAARDOOR HET CRAPUUL DAT IK SPEEL NIET ZO VERSCHRIKKELIJK GEMEEN LIJKT. HIER NIET. GOD IS EEN KLOOTZAK VAN DE EERSTE TOT DE LAATSTE MINUUT.’

Benoît Poelvoorde: ‘ER ZIJN VEEL ACTEURS DIE OPRECHT GELOVEN DAT ZE HET GEMAAKT HEBBEN OMDAT ZE HET VERDIENEN EN TALENT HEBBEN. WEES EEN BEETJE EERLIJK, JONGENS, JULLIE VOEREN GEEN KLAP UIT!’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content