‘NIEMAND GEEFT EEN MOER OM WAT U2 ZEGT’

v.l.n.r. : Dave Murray, Nicko McBrain, Bruce Dickinson, Steve Harris, Janick Gers en Adrian Smith

Iron Maiden, al veertig jaar ’s werelds populairste heavymetalband, verschijnt opnieuw aan het front. Met de eerste studioplaat in vijf jaar, maar vooral met een herboren Bruce Dickinson. De zanger moest eerst afrekenen met een kwaadaardige tumor op een belangrijk deel van zijn instrumentarium: zijn tong. ‘Sindsdien ben ik een stuk minder tolerant.’

‘Wees gerust, ik heb geen zwaarden meegebracht.’

Vanuit de deuropening van zijn Parijse hotelkamer kijkt Bruce Dickinson me vragend aan. ‘Why the hell zou je zwaarden meebrengen naar een interview?’

Ik fris zijn geheugen op: vijftien jaar geleden daagde Luk Alloo, toen nog vliegende reporter voor het VTM-programma Sterren en kometen, Dickinson uit voor een zwaardgevecht op de Brusselse Grote Markt. Compleet met helmen en harnassen gingen ze elkaar te lijf, waarna ze vakkundig van het strijdtoneel werden verjaagd door twee overijverige flikken – het filmpje staat op YouTube.

Dickinson buldert het uit. ‘The gay knights! That was fucking hilarious. We werden bijna gearresteerd. Natuurlijk herinner ik me dat!’

Deze keer komen er dus geen zwaarden aan te pas. Wel de twee flesjes Belgisch bier die ik voor hem heb meegebracht: een Omer en een geuze Oud-Beersel. Het leek een geschikt cadeau voor iemand die net van kanker genezen is en naast frontman van ’s werelds bekendste heavymetalband, piloot van zijn eigen Boeing, schrijver en ondernemer ook brouwer van het Trooper-bier is. Van dat officiële Iron Maiden-gerstenat gingen in twee jaar tijd een slordige 10 miljoen pints over de toog.

‘We kunnen elkaar wel de schedel inslaan met die bierflesjes, als je wilt.’

‘Dat hangt ervan af welke vragen je me stelt’, grinnikt Dickinson.

HET SCHAAMLAPJE VOOR DIT INTERVIEW is natuurlijk The Book of Souls, de zestiende studioplaat van Iron Maiden, veertig jaar nadat bassist Steve Harris de band heeft opgericht nog steeds een naam die niet alleen in de metalwereld maar ook ver daarbuiten klinkt als een klok. Meer nog dan als het eerste dubbele studio-album uit de geschiedenis van de band zal The Book of Souls de geschiedenis ingaan als ‘die plaat die bijna postuum, na de dood van Bruce Dickinson, werd uitgebracht’: kort na de opnames werd bij Dickinson een tumor vastgesteld. Aan de achterkant van zijn tong dan nog, niet onbelangrijk voor een professionele brulboei. Bijna had hij zijn 57e verjaardag niet gehaald. Maar kijk, na een korte maar intensieve behandeling lijkt Dickinson – nog wat bleek om de neus, maar met een brede glimlach om de lippen – klaar om vocaal weer alle registers open te trekken. Want dat Iron Maiden weer gaat toeren, staat ondertussen vast. En zo zullen de zes Britten elkaar nog eens in het wit van de ogen kunnen kijken, een dikke twee jaar na de opnames van de plaat.

Een maandelijkse Iron Maiden-barbecue zit er niet in. Jullie wonen niet echt bij elkaar in de buurt.

BRUCE DICKINSON: Ja, er zit nogal wat afstand tussen de meesten van ons. Steve Harris woont op de Bahama’s, Dave Murray (gitarist) in Hawaï en Nicko McBrain (drums) in Florida. Janick Gers (gitarist), Adrian Smith (inderdaad, nog een gitarist, nvdr.) en ikzelf zijn in Engeland blijven hangen. Adrian woont trouwens praktisch aan de overkant van de straat, in Gerrards Cross, in de buurt van Londen.

Handig om samen nummers te schrijven.

DICKINSON: We lopen elkaars deur niet plat, maar het kan van pas komen. Een nummer als Speed of Light schrijven met je buur, dat is wel tof. (lacht)

Je schreef twee songs van The Book of Souls in je eentje. Dat was al geleden van Powerslave, uit 1984.

DICKINSON: Oorspronkelijk zou het er zelfs maar één worden. Er bestond al een demo van If Eternity Should Fail, maar die song was eigenlijk bedoeld voor mijn volgende soloplaat. Toen Steve de song hoorde, was hij verkocht en vroeg hij of hij op het album mocht. Daar zag ik natuurlijk geen graten in.

De andere track die je pende, Empire of the Clouds, is wel heel speciaal: 18 minuten, de langste Iron Maiden-song ooit. Door jou is The Book of Souls een dubbelaar geworden.

DICKINSON: Terwijl iedereen in de studio in koppeltjes songs zat te schrijven, heb ik me beziggehouden met Empire. Het heeft me een aantal weken gekost om alle stukken te bedenken en vervolgens aan elkaar te lassen, eerst in mijn verbeelding en dan op papier.

Er gebeurt van alles in dat we niet van Maiden gewoon zijn: veel piano, jazzy stukken en naar jullie maatstaven verrassend disharmonische passages. Soms lijkt het wel King Crimson.

DICKINSON: Het is een bijzondere song, ja, en dat maakten de anderen me op hun eigen, hilarische manier duidelijk, maar ze waren er tegelijk dol op. Het was voor hen ook een uitdaging. Eerlijk gezegd waren die disharmonische stukken niet de moeilijkste, wel dat eerste deel. Dat wordt voortgestuwd door de melodie van de piano, zonder ritme, zonder metronoom, en daarop konden de anderen elk hun eigen ding doen. Ze beten er aanvankelijk hun tanden op stuk, maar uiteindelijk klikte alles in elkaar. Ik ben er best trots op.

Tekstueel is Empire of the Clouds wél typisch Maiden: een geschiedenisles, in casu over de eerste Britse luchtschepen. Ik moet toegeven dat ik op het gebied van die luchtschepen alleen de Duitse zeppelins, en dan vooral de verongelukte Hindenburg kende.

DICKINSON: Het verhaal van de neergestorte R101 is een stuk tragischer dan dat van de Hindenburg. Het ongeval met de Hindenburg is in het collectieve geheugen blijven hangen omdat het op de gevoelige plaat is vastgelegd. In werkelijkheid was er bij die vlucht weinig aan de hand. Het was een heel veilig luchtschip waar weinig aan schortte. De meest aannemelijke theorie is dat de Hindenburg vuur vatte door statische elektriciteit die het waterstof in de ballon deed ontvlammen. Het zag er spectaculair uit, maar er vielen niet zoveel slachtoffers. Bijna iedereen die in zijn compartiment bleef, overleefde het ongeval. Het zag er indrukwekkender uit dan het was.

En de R101?

DICKINSON: Dat was om heel andere redenen een tragedie. De R101 was het eerste van wat een reeks luchtschepen moest worden die Londen zouden verbinden met India, maar ook met Australië en Canada. Het was een geweldig ambitieus project dat onder een immense politieke druk werd aangevat, waardoor het eerste exemplaar met een pak technische problemen kampte. Bovendien werd het niet grondig genoeg getest. Het moest tegen de gestelde deadline klaar zijn, want de eer van the British Empire stond op het spel. Het maakte deel uit van een bijna utopische wereldvisie waarin de Britten voortaan de lucht zouden beheersen. Het draaide anders uit. De R101 stortte in 1930 tijdens zijn eerste vlucht neer in de buurt van het Franse Beauvais terwijl het op weg was naar Karachi. Ver is het dus niet geraakt. En dat terwijl een van de politieke verantwoordelijken vooraf had verklaard dat de kans dat er iets zou misgaan slechts één op 1 miljoen was. Hij schoot er zelf het leven bij in. Vandaar die ironische songtitel, Empire of the Clouds.

Ik leer bij. Besef je trouwens dat Iron Maiden met zijn teksten generaties knappe koppen en verstokte lezers heeft gecreëerd?

DICKINSON: Hoezo?

Omdat jullie discografie een halve bibliotheek omvat. Wie op het juiste moment was geboren, kon op zijn achtste al Samuel Taylor Coleridge citeren of geïnteresseerd raken in de Dune-trilogie.

DICKINSON: (trekt grote ogen)Really? We schrijven die teksten gewoon vanuit onze eigen fascinaties – obsessies, eigenlijk – maar het is natuurlijk fantastisch dat mensen die onze teksten beluisteren geïnteresseerd raken en beginnen te lezen. Alles wat mensen tot lezen aanzet, is trouwens de moeite waard.

Uiteindelijk vertellen jullie meestal verhalen. Jullie nemen nooit duidelijke standpunten in over actuele kwesties, over politiek en religie.

DICKINSON: Ja, omdat er al genoeg mensen zijn die opinies spuien. Ik zie niet in wat Iron Maiden daar nog toe kan bijdragen. We gaan de wereld niet veranderen, geen enkele rockband trouwens.

Verandert een band als U2 dan helemaal niets?

DICKINSON: Natuurlijk niet. Niemand met enige invloed geeft een moer om wat U2 denkt of zegt. Velen zeggen van wel, omdat ze met Bono op de foto willen. Het is gewoon cynisch. Politiek gaat om macht, macht door manipulatie. Dat is het enige waarin politici geïnteresseerd zijn. Misschien willen ze de wereld wel verbeteren, maar dan wel onder hun eigen voorwaarden en om hun eigen doelstellingen te bereiken.

Kortom: je hebt geen hoge pet op van politici.

DICKINSON: Sla er de geschiedenisboeken op na: je vindt bitter weinig succesvolle politici die aan de macht zijn gebleven door nice guys te zijn, die echt zaken ten goede veranderd hebben. Vaak wordt wie dat wel doet, gewoon vermoord of afgevoerd. Daar hebben wij als band geen vat op. Als je wilt werken aan verandering, sluit je beter bij een actiegroep aan, want daar kun je wél een verschil maken, hoe klein ook. Bovendien zit ik in een band. Ik kan over een bepaald item wel een mening hebben, maar dat betekent niet noodzakelijk dat die vijf anderen daar net zo over denken. Wij houden het bij verhalen over hybris, over de waanzin van oorlog ook. Dat zijn zaken waaruit mensen zelf hun lessen kunnen trekken. We willen hen niet onderwijzen of een geweten schoppen. Mensen weten heus wel wat goed en slecht is, dat wat er in Syrië en Irak gebeurt verschrikkelijk is. Je hoeft hen geen mening door de strot te rammen om dat duidelijk te maken.

DICKINSON ZIET ER KERNGEZOND UIT, maar toch lijkt hij moeite te krijgen met zijn stem. Hij schraapt vaak zijn keel en maakt ongeveer om de twintig seconden zijn neus vrij door er een fikse hoeveelheid lucht door te jagen.

‘Dat bier zal niet voor meteen zijn’, zegt hij, alsof hij mijn gedachten heeft gelezen. ‘Ik moet nog opletten met wat ik drink. Ik had een tumor op mijn tong, weet je wel.’

Heeft je ziekte je veranderd?

DICKINSON: Als artiest? Totaal geen idee. De plaat was al klaar toen die tumor werd vastgesteld, en ik weet niet welke verrassingen mijn onderbewustzijn voor me in petto heeft. Als je iets goeds schrijft, is dat altijd een beetje onverwacht. Dan denk je: waar kwam dát vandaan? Meestal uit je onderbewustzijn, dat – of je dat nu wilt of niet – constant op de achtergrond werkt. Zeker wanneer je een intense ervaring achter de rug hebt, zoals kanker hebben en ervan genezen, weet je niet wat dat voor invloed zal hebben op je creativiteit en de dingen die je doet.

En als mens?

DICKINSON: Ik ben een stuk minder tolerant geworden.

Vreemd, je zou net het omgekeerde verwachten.

DICKINSON: Vroeger kon ik mensen die mijn tijd verspilden veel beter verdragen, nu niet meer. Door mijn ziekte besef ik des te meer dat tijd kostbaar is. Misschien leef ik nog wel heel lang, maar ik neem liever geen risico’s. Als ik mijn tijd verkwansel, zal ik dat doen onder mijn eigen voorwaarden en niet die van anderen. Ik ga niet achter mensen aanhollen die me bullshit laten doen omdat dat hen goed uitkomt. Maar áls ik beslis iets te doen, zal ik daar niet over zeuren en er voor de volle honderd procent voor gaan. Daar voel ik me heel comfortabel bij.

Hoe ging je entourage met je ziekte om?

DICKINSON: Nauwelijks twee weken na mijn behandeling zat ik in een belangrijke businessmeeting. I still looked like shit, maar toch zei iedereen dat ik er goed uitzag. Toen ik nog eens twee weken later met dezelfde mensen rond de tafel zat, kreeg ik van hen te horen dat ik er zo veel beter uitzag dan de vorige keer. Zo werkt dat blijkbaar. (schatert het uit)

Een van de mannen in die vergadering beklaagde zich voor de hele groep dat hij zoveel stress had dat hij er ziek van werd. Waarop ik antwoordde: ‘Oh écht, jij ook al.’ Ik zei: ‘Fuck you and the horse you rode in on, you have no idea.’ Op een bizarre manier genoot ik daar bijna van. Ik ben het spuugzat om vriendelijk te zijn tegen mensen die me voor de gek houden of die niet focussen op wat echt belangrijk is.

Uiteindelijk heb je die tumor met een van jullie oude songtitels van antwoord gediend: Heaven Can Wait.

DICKINSON: Ja! Maar er komen er nog meer in aanmerking, hoor. Back in the Village. Of Only the Good Die Young. (lacht sardonisch)

Hoeveel lees je eigenlijk?

DICKINSON: Niet zo veel als ik zou willen, en daar voel ik me best schuldig over. Als kind heb ik wel een serieuze voorsprong uitgebouwd. (denkt na en schiet in een bulderlach) Wat heb je wel over me ontdekt?

Niets speciaals. Maar je hebt in de jaren 90 wel een tweetal boeken geschreven: The Adventures of Lord Iffy Boatrace en het vervolg daarop, The Missionary Position. Waarom heb je het derde nooit afgemaakt?

DICKINSON: Ik ben toch aan de helft geraakt. (lacht) Een boek schrijven is een interessante ervaring. Maar toch: het blijft 2 procent ideeën en 98 procent keihard werken. Bij schrijven voor film, zoals ik heb gedaan voor Chemical Wedding(een film over Aleister Crowley, een Britse schrijver en occultist die bij veel metalbands op de nachttafel ligt, nvdr.), ligt die verhouding anders: twintig procent werken en tachtig procent inspiratie. Het is heel moeilijk om een dergelijke alternatieve realiteit te creëren, je moet daar héél hard over nadenken. Scenarioschrijven is een van de moeilijkste en tegelijk meest onderschatte disciplines.

En dan heb je songwriting. Daar wordt het fundamenteel oneerlijk. Zit je maanden en maanden te zwoegen op een boek of scenario en plots word je langs rechts ingehaald door een stel nozems die in drie minuten een song hebben geschreven waarmee ze in een mum van tijd miljoenen mensen bereiken. (haalt de luchtgitaar boven en zingt met luide stem)Love, love me do, oh babe I love you.

Je bent toch zelf zanger?

DICKINSON: Tuurlijk. Da’s net de ironie: je hebt al die verschillende media, al die verschillende disciplines, maar om een popster te zijn moet je gewoon een beetje kunnen zingen en bereid zijn om de fucking idiot uit te hangen.

Geldt hetzelfde voor acteurs?

DICKINSON: Neen, helemaal niet. Ook dat is noeste arbeid. Mijn dochter gaat naar de acteerschool en ik denk vaak: ‘Dit zou ik niet kunnen. Ik zou mijn wil om te leven verliezen, mocht ik dat doen.’ Die gasten zien echt af, they work their asses off. Ik heb nooit zo hard moeten werken toen ik aan de universiteit zat. En veel respect krijgen ze daar niet voor. Het zijn niet allemaal filmsterren, hé, de wereld loopt vol met werkloze acteurs.

ONZE TIJD IS OM, EN DAT KOMT DE sympathieke dame van de platenfirma beleefd maar vastberaden duidelijk maken. Het gezelschap moet meteen naar Londen vertrekken, want daar staat de dag erop een nieuwe reeks interviews op het programma. En de Eurostar wacht niet, zelfs niet op Bruce Dickinson. ‘Ach come on‘, knipoogt hij. ‘Die gast heeft bier voor me meegebracht. Nog één vraag, one final Columbo.’

Oké dan, een quickie. Welke mensen – levend of dood – zou je graag eens vervoeren in je Boeing?

DICKINSON: (denkt diep na) Harrison Ford, omdat hij een held is. Tom Cruise, als ik als tegenprestatie eens met zijn P-51 Mustang mag vliegen. En Steven Spielberg, maar dan alleen als hij daarna Empire of the Clouds verfilmt. Voor wat, hoort wat.

Raar, ik had eerder je gestorven helden Aleister Crowley of de preromantische schilder William Blake verwacht.

DICKINSON: De kans is zo goed als nul dat ik met die twee aan boord zou kunnen opstijgen. Ze zouden hen al in de boeien slaan bij de grenscontrole.

THE BOOK OF SOULS

Uit op 4/9 via Parlophone/Warner.

DOOR JOOST DEVRIESERE

Bruce Dickinson ‘MENSEN WETEN HEUS WEL WAT GOED EN SLECHT IS, DAT WAT ER IN SYRIË EN IRAK GEBEURT VERSCHRIKKELIJK IS. DAARVOOR HOEF JE HEN GEEN MENING DOOR DE STROT TE RAMMEN.’

Bruce Dickinson ‘EEN POPSTER MOET GEWOON EEN BEETJE KUNNEN ZINGEN EN BEREID ZIJN OM DE FUCKING IDIOT UIT TE HANGEN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content