In navolging van de Franse nouvelle vague maakte ook de Duitse cinema in de jaren 1960, 1970 en 1980 furore. Met een golf aan jonge filmauteurs die zich afzetten tegen de West-Duitse samenleving. Een bloemlezing van zes Neuer Deutscher Film-boegbeelden.

EDGAR REITZ (°1932)

Het valt op hoezeer de sleutelfiguren van de Duitse new wave aan de lopende band films maakten en hoe ze die ook nog eens in gigantische volumes uitbrachten. Vanaf midden jaren 1980 blies Edgar Reitz, in 1962 een van de ondertekenaars van het Oberhausen Manifesto oftewel het officieuze startschot van de Duitse auteursfilm, zowat heel Europa van zijn sokken met de Heimatkroniek: een monstercyclus van 32 films gebundeld in 4 delen, goed voor in totaal 52 uur meeslepende cinema die zowat de hele 20e-eeuwse Duitse geschiedenis bestrijkt.

In Heimat I (1984) zoomde Reitz in op de periode tussen WO I en de jaren 1960. Het vervolg Die zweite Heimat (1992), maar liefst 25 uur en 32 minuten lang en bekroond met de titel ‘Longest Film Commercially Shown In Its Entirety‘, behandelde de sixties. In Heimat III (2004)bracht Reitz tot slot in herinnering hoe families omgingen met de stugge hereniging van Oost en West. Vorig jaar bracht de inmiddels 81-jarige Reitz met het vier uur durende Die andere Heimat een laatste bezoek aan het fictieve dorpje Schabbach in zijn geboortestreek Hunsrück waar de saga zich afspeelt.

VOLKER SCHLÖNDORFF (°1939)

Volker Schlöndorff leerde de stiel in Frankrijk als assistent van Alain Resnais en Louis Malle. Van alle cineasten van de Neuer Deutscher Film die in de jaren 1970 en 1980 opgang maakten, interesseerde Schlöndorff zich het meest voor het Duitse oorlogsverleden en de ermee gepaard gaande nationale trauma’s. Sleutelfilm is Die Blechtrommel (1979), Schlöndorffs epische adaptatie van Günter Grass’ roman uit 1959 over de opkomst van het nationaalsocialisme. Daarin speelt de toen twaalfjarige David Bennent een knul van drie jaar die weigert fysiek te groeien uit protest tegen de wreedheden van de volwassenen en de nazi’s, en daarbij ook nog eens zo hard met zijn ijzeren trommel roffelt en zo messcherp gilt dat klokken, brillen en meubels er spontaan van barsten. Dit historische drama won niet enkel de Oscar voor beste buitenlandse film, maar deelde ook de Gouden Palm met Francis Ford Coppola’s Apocalypse Now.

RAINER WERNER FASSBINDER (1945-1982)

Half grappend vertelde Rainer Werner Fassbinder ooit dat hij voor de cinema wilde betekenen ‘wat Shakespeare voor het theater was, Marx voor de politiek en Freud voor de psychologie’. Nee, bescheidenheid stond duidelijk niet in Fassbinders woordenboek. Snel filmen, daar draaide het in zijn veel te korte carrière om – hij overleed op zijn 37e aan een hallucinante portie coke. Op 16 jaar tijd maakte de Duitse grootmeester en workaholic liefst 44 films. Verbazingwekkend, zeker als je weet dat hij zich naast cinema ook bezighield met theater.

Fassbinders non-conformistische wereldbeeld, openlijke homoseksualiteit en subversieve kijk op relaties verklaren zijn zwak voor randfiguren in de Duitse samenleving. Zoals de Marokkaanse migrant uit Angst essen Seele auf (1974) of de naoorlogse weduwe uit Die Ehe der Maria Braun (1979). Of Franz Biberkopf, de outsider uit zijn crisiskroniek Berlin Alexanderplatz (1980) naar de roman van Alfred Döblin, een vijftien en een half uur durend magnum epos dat door de Duitse boulevardpers smalend ‘een pornografisch bloedbad’ en ‘het duurste en meest vernietigende bankroet uit de Duitse televisie’ werd genoemd.

WIM WENDERS (°1945)

Wim Wenders werd en wordt gezien als de existentialist van de beweging. In zijn films doolt vaak een ‘geblutste’ antiheld rond, waarin je met een beetje goede wil Wenders zelf herkent: een twijfelende drifter, gewezen student geneeskunde en filosofie, maatschappelijk en politiek geëngageerde kunstenaar én Amerikanofiel. Het met een Gouden Palm bekroonde Paris, Texas (1984) werd ingehaald als de voorvader van de Europese roadmovie. Wenders’ langdurige samenwerking met dichter en schrijver Peter Handke resulteerde in Der Himmel über Berlin (1987), een fascinerende melange van cinema en poëzie over twee engelen die al eeuwenlang over Berlijn dwalen. De prent werd in Cannes bekroond met de prijs voor beste regisseur. Staat ook op zijn cv: de oprichting van de European Film Academy, het continentale antwoord op de Oscars.

WERNER HERZOG (°1942)

Met zijn bevreemdende blik op de mensheid en zijn sardonische natuur is Herzog – né: Stipetic – iemand die voortdurend de grenzen van het onmogelijke en de waanzin aftast. Zo filmde de maker van Grizzly Man in de woeste natuur (de grot van Chauvet in Antarctica), ontkwam hij ternauwernood aan de dood (een jachtgeweerkogel, een vliegtuigcrash, een smeulende vulkaan), sleurde hij een stoomboot door de bergen van Peru (Fitzcarraldo, 1982) en dreigde hij zijn fetisjacteur Klaus Kinski neer te knallen toen die de set wilde verlaten (Aguirre, der Zorn Gottes, 1972).

Het zijn maar enkele van de uitspattingen die verklaren waarom Herzog te boek staat als een van de meest radicale fantasten uit de Neues Deutsches Kino en bij uitbreiding de hele filmgeschiedenis. Op zijn 71e is de man uitgegroeid tot een heuse cultfiguur die de jongste jaren zelfs geregeld in Hollywood kan worden gespot. Als slechterik in de Tom Cruise-prent Jack Reacher bijvoorbeeld. Of als regisseur van de Bad Lieutenant-update uit 2009 met Nicolas Cage.

MARGARETHE VON TROTTA (°1942)

Deze protegee van Rainer Werner Fassbinder en ex-vrouw van Volker Schlöndorff is nogal tuk op politiek en filosofisch getinte verhalen van sterke vrouwen die van betekenis waren in de wereldgeschiedenis: van RAF-lid Gudrun Ensslin (Die bleierne Zeit, 1981), over de marxistische revolutionaire Rosa Luxemburg (Die Geduld der Rosa Luxemburg, 1982) tot de Joods-Duitse filosofe Hannah Arendt in de gelijknamige biopic uit 2012. De cineaste geldt als een van de leidende vrouwen van de Duitse new wave en is nog steeds een van de belangrijkste hedendaagse feministische regisseurs.

HANS-JÜRGEN SYBERBERG (°1935)

De experimentele cineast Hans-Jürgen Syberberg is een van de meest buitenissige beeldenstormers die de Duitse filmgeschiedenis rijk is. Syberberg omschreef Hitler ooit als ‘de grootste filmmaker uit de geschiedenis’ en wijdde zelfs een acht uur durend, controversieel filmepos aan de dictator, Hitler, ein Film aus Deutschland (1978). Geen klassieke biopic natuurlijk, wél een in vier delen gebundelde en op de mythologie van Wagner gestoelde mengelmoes van theater, politieke satire, formalistische fictie en kritiek op de massamedia – de film speelt zich af in een circus, met nazileiders als marionetten.

DOOR ANDREAS ILEGEMS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content