U begint wellicht al te grijnzen, maar het is waar: de Europese filmmarkt beleeft hoogdagen. …

Europa 200 Films. Van 15 september tot 15 december in het Filmmuseum, Brussel. Info: [{phone}]02-507 83 70.

U begint wellicht al te grijnzen, maar het is waar: de Europese filmmarkt beleeft hoogdagen. Serieus, het avondland lijkt helemaal te verduisteren, de bioscoopganger vindt prima zijn weg naar de zalen en de filmproductie bloeit. Alleen: de Europeaan slikt Amerikaans spul, niet de Europudding. Pictures are for entertainment, zei Samuel Goldwyn, en de Europese film, zo wordt beweerd, is per definitie kunst. Europese flikkeringen kunnen slechts instaan voor plusminus tien procent van de ticketverkoop. De Amerikaanse titanen reiken daarentegen tot ver boven de tachtig procent.

Zucht, ooit was het anders. De piek van ‘ons’ illustere filmverleden ligt in 1954, toen de Europese cinema de Amerikaanse klopte met vier miljard verkochte tickets tegenover 3 miljard. Vandaag is het dus huilen geblazen, ook in de EU-kwartieren, waar de Commissie beseft dat de eurofilmindustrie ‘structurele manco’s vertoont’: kapitaalgebrek, dominantie van niet-Europese producties, onbestaande transnationale afzet van eurofilms (het aandeel in distributie en entrees is in Groot-Brittannië catastrofaal). Media Plus (2001-2005), het derde EU-steunprogramma, zal met zijn budget van 400 miljoen euro weinig brokken maken. En deze maand moet er in de Commissie worden gepraat over de reactie van de industrie op een werkdocument dat o.m. peilt naar de definitie van ‘een Europees werk’. De verwarring is compleet. Want wat is ‘een Europese film’ als de Commissie blijft benadrukken dat de nationale optiek prioritair blijft? Die zou de enige garantie zijn voor ‘culturele diversiteit’, niet alleen filosofisch een betwist concept, maar ook volledig naast de kwestie in tijden waarin kunstenaars niet iets ‘nationaals’ of ‘cultureels’, maar gewoon hun ding wensen te doen. De kwaliteit van de verrijzenis van de eurofilm staat ter discussie, maar één ding niet: een megafrustratie onder cineasten over ‘de strijd tegen megafilms met megabudgetten die worden geproduceerd en gedistribueerd door globale megabedrijven’.

Nu ja, u kan de ellende ook vergeten en het roemrijke verleden opzoeken. Eén adres: achteraan in de Baron Hortastraat in Brussel, aan de voet van de trappen die naar de Koningsstraat leiden. Het Filmmuseum toont werken uit de 15 EU-staten, en géén vanzelfsprekende keuzes. Nico Papatakis’ Les Abysses uit 1962 bijvoorbeeld, een duik in het boosaardige, gebaseerd op de bloedstollende zaak van de zusjes Papin. Of nog: The Criminal uit 1962, een briljante studie van het gevangenisleven. De maker, Joseph Losey, was trouwens een Amerikaan die in de jaren ’50 de communistenjacht ontvluchtte en tijdens zijn ballingschap in Groot-Brittannië werd bejubeld om zijn ‘Europese’ sensibiliteit. Nú mag u grijnzen. Jo Smets

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content