Van college-dropout tot de invloedrijkste SF-auteur aller tijden: een portret van Herbert George Wells, de man die de toekomst uitvond. Door Bram van Moorhem

Zoals alle grote biografieën, begon het leven van H.G. Wells (1866-1946) met een ongelukkige jeugd. Geboren in een achterbuurt, opgegroeid in een gebroken gezin, vader die gefrustreerd was over een mislukte carrière als cricket-speler… De jonge H.G. Wells had véél om van weg te vluchten, en nog veel meer om goed te maken. ‘If the world does not please you, you can change it’, zou zijn personage Mr. Polly later verklaren. Vanaf de fifties deden tieners dat door rock-‘n-roll te spelen, in Wells’ tijd was de pen de kortste weg naar een beter bestaan.

De eerste kwarteeuw van zijn leven modderde Wells nochtans gewoon maar wat aan. Eerst op leercontract bij een gordijnenmaker, dan hulpje bij een chemicus, daarna falend student biologie aan de London Normal School of Science en dan, vier jaar later, gediplomeerd collegeleraar. Een succesgangetje was het bepaald niet, tot in 1895 zijn eerste boek verscheen, The Time Machine, over een wetenschapper in de Victoriaanse tijd die een tijdreis maakt van 800.000 jaar. Het publiek haakte in en Wells begon als een bezetene te schrijven: gemiddeld een boek per jaar, zodat hij op het einde van zijn leven een oeuvre van meer dan 150 werken naliet. The Invisible Man en The War Of The Worlds schopten het tot SF-standaards. The Island of Dr. Moreau leverde inspiratie voor James Bond, en ook Wells’ andere fetisjthema’s waren gefundenes Fressen voor cineasten: genetische manipulatie, biotechnologie, de mad scientist, de ondergang van de mensheid en – natuurlijk – de buitenlandse invasie. Ze maakten Wells ook de meest populaire schrijver van zijn tijd, ondanks zijn rabiaat atheïsme en zijn controversieel geloof in pacifistisch socialisme, vrije liefde en vrouwenrechten.

In het eerste decennium van de 20e eeuw richtte Wells zich met het wapen van de satire op het techno-optimisme. Hij reflecteerde over werelden die radicaal braken met de door tradities bezeten Britse samenleving, toen nog stevig in de greep van de Victoriaanse orde. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog maakte Wells’ idealisme een bocht van 180 graden en ging hij oorlogspropaganda schrijven voor de Britse regering. The War To End All Wars, een gemeengoed geworden roepnaam van De Grote Oorlog, was een gezaghebbend pamflet uit 1914. Maar zelfs voor de oorlog was er al de roman The World Set Free, waarin Wells het Duitsland van de Kaiser als een profeet liet botsen met de rest van de wereld. Zijn engagement in de totstandkoming van een Volkerenbond brak hem nadien zuur op, maar de grootste ontgoocheling werd de opkomst van het nazisme, waartegen hij met een ongekende woede van leer trok. Zijn boeken werden geviseerd door Goebbels bij de boekenverbrandingen aan de Duitse universiteiten, en zijn naam verscheen op een zwarte lijst van anti-nazi’s die bij een annexatie van Groot-Brittannië onmiddellijk moesten worden geliquideerd. In The Shape of Things to Come (1933), geschreven als eerbetoon aan Dr. Philip Raven, een van de drijvende krachten van het Volkerenbond-project, droomt Wells van de totstandkoming van de moderne wereldstaat. Het was en blijft bijna driekwart eeuw na publicatie een merkwaardig futurologisch werk.

Op 13 augustus 1946 stierf Wells in alle rust, één jaar nadat de atomic bomb – een woord dat hij zelf had geïntroduceerd in The World Set Free – voorgoed zijn pessimisme over de toekomst van de mensheid had bewaarheid. Maar met zijn eigen nalatenschap liep het wél een stuk beter af dan hij had gehoopt. ‘Wij profeten hebben geen toekomst’, zij hij ooit in een radio-interview. ‘Wij schrijven voor onze tijdgenoten, maar zijn al vergeten voor we goed en wel gestorven zijn.’ Het bewijs dat zelfs visionaire geesten niet onfeilbaar zijn.

Bram Van Moorhem

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content