Universal, de Hollywoodstudio die Dracula, Frankenstein, Jaws en Jason Bourne op het witte doek tot leven wekte, viert zijn honderdste verjaardag. Een cinefiele geschiedenis in negen bedrijven.

WERK VOOR ZEVENTIG FAMILIELEDEN.

Universal – samen met Paramount de oudste, nog steeds actieve Hollywoodstudio én een van de zes huidige majors – werd in 1912 opgericht door Carl Laemmle, een Duits-Joodse immigrantenzoon. Die was het beu om voor elke film die in een nickelodeon of bioscoop werd vertoond, een deel patentrechten aan Thomas Edison te betalen en dus besloot hij zelf een bedrijf op te starten dat zowel films produceerde als verdeelde.

Hoewel Universal in het toenmalige filmmekka New York boven de doopvont werd gehouden, kwam de focus algauw op de productiefaciliteiten in Hollywood, Los Angeles te liggen. Daar liet Laemmle in 1915 de grootste studio ter wereld bouwen, op de terreinen van een voormalige kippenkwekerij. Aanvankelijk werden er vooral goedkope melodrama’s, westerns en serials gedraaid.

Als entrepreneur was Laemmle een vernieuwer, als studiobons was hij een stuk behoudsgezinder door alle films zelf te produceren en – in tegenstelling tot William Fox en Marcus Loew – geen eigen bioscoopketen uit te bouwen. Bovendien zat hij niet om een potje nepotisme verlegen en liet hij in 1928 de leiding van het bedrijf over aan zijn zoon Carl Laemmle Jr., als presentje voor diens 21e verjaardag. Op een gegeven ogenblik waren zelfs 70 familieleden binnen Universal aan de slag, wat dichter Ogden Nash verleidde tot het spotrijmpje: ‘Uncle Carl Laemmle / Has a very large faemmle. ‘

Gelukkig bleek Carl Jr. geen incompetente kluns en bracht hij Universal up-to-date door in te zetten op de nieuwe talkies en naast bandwerk ook prestigefilms te produceren zoals All Quiet on the Western Front. Daarnaast was Junior diegene die de studio uitbouwde tot Hollywoods favoriete monsterfabriek, met succesvolle huiverfranchises als Dracula, Frankenstein en The Mummy.

Toch was het ook Carl Jr. die het einde van het Laemmle-tijdperk inluidde, en niet alleen door zijn buitenissige onkostennota’s. Toen de musical Show Boat in 1935 over het budget ging en Universal voor het eerst in het rood kwam te staan, namen de schuldeisers van Standard Capital de macht van de Laemmles over, een klap die nog lang zou nazinderen. De weinige sterren die Universal had, verlieten de studio en tot na de Tweede Wereldoorlog waren ‘snel’ en ‘goedkoop’ opnieuw de sleutelwoorden.

UNIVERSEEL, OOK VOOR VROUWEN.

Volgens de studiomythe kwam Laemmle met de naam en het logo van de studio op de proppen toen hij uit zijn raam een truck van Universal Pipe Fittings zag passeren. Aangezien het nieuwe filmmedium de wereld aan het veroveren was, opteerde Laemmle voor een wereldbol gezien vanuit de ruimte – aan dat logo werd later enkel nog kleur toegevoegd. Het ‘universele’ karakter van de studio werd onderstreept door het feit dat vrouwen van bij het begin sleutelposities toebedeeld kregen. Zo had de productie-eenheid in 1919 elf vrouwelijke regisseurs in dienst en werd Universal City in de jaren twintig en dertig geleid door een vrouwelijke veiligheidschef. Met Stacey Snider, die van 1996 tot 2006 voorzitter was, kon Universal ook pronken met de eerste, vrouwelijke studiobaas.

WEG MET HET BANDWERK.

Na de oorlog werd Universal International opgericht, dat onder het commando van William Goetz komaf maakte met het fabrieksimago en stopte met het produceren van B-films en serials. Toch bleven de nieuwe films vaak ondermaats presteren, met uitzondering van de Abbott & Costello-komedies, de Arabian Nights-franchise en de melodrama’s van Douglas Sirk. Eind jaren vijftig verkeerde Universal, net als de concurrenten, in een diepe crisis door de teruglopende ticketverkoop en de doorbraak van het nieuwe televisiemedium. Na een korte periode van inactiviteit werd het bedrijf in 1958 opgekocht door talentenbureau Music Corporation of America (kortweg MCA), dat tegelijk een krachtige speler op de tv-markt was en enkele van zijn beroemdste cliënten, zoals Doris Day, Lana Turner en Alfred Hitchcock, bij het hernieuwde Universal Pictures stalde. Door die ingreep werd Universal eindelijk opgetild tot op het niveau van de andere majors, al bleef het bioscooppubliek slinken. Het was wachten tot Jaws, in 1975, vooraleer de studio nog eens wereldwijd zijn tanden toonde. De voorbije drie decennia veranderde Universal nog verschillende keren van eigenaar. Sinds 2004 behoort het tot mediaconglomeraat NBCUniversal, op zijn beurt in handen van Comcast en General Electric. Sinds 1995 wordt Universal Studios geleid door ceo Ron Meyer, die vorig jaar een omzet draaide van 4,2 miljard dollar maar ‘slechts’ 27 miljoen winst kon voorleggen.

161 MAAL ‘DUDE’.

Universal viert zijn honderdste verjaardag niet enkel met de restauratie van dertien van zijn bekendste titels. Sinds februari worden alle films voorafgegaan door een nieuw centennial-logo, het hele jaar door worden er socialemediacampagnes, themaparkactiviteiten en speciale evenementen op touw gezet. Wie een virtuele duik wil nemen in de Universal-geschiedenis kan terecht op de website universal100th.com – waar tal van clips, trailers en infokaarten te vinden zijn, gerangschikt volgens jaar, genre en titel. Enkele fun facts uit de archieven: in The Big Lebowski komt het woord dude 161 keer voor; het eerste doorgespoelde toilet uit de filmgeschiedenis is te zien in Hitchcocks Psycho, de diner uit The Sting werd later ook gebruikt voor Back to the Future en Universals eerste 3D-film was It Came from Outer Space uit 1953. In your face, James Cameron!

STEVEN DE STERKHOUDER.

Als je rekening houdt met de inflatie, dan is Steven Spielbergs sciencefictionsprookje E.T. : The Extra-Terrestrial (1982) de meest succesvolle Universal-titel, met een aangepaste opbrengst van 1,2 miljard dollar nog altijd de vierde grootste blockbuster aller tijden (na Gone with the Wind, Star Wars en The Sound of Music). Ook de tweede grootste Universalhit – goed voor de zevende plaats in diezelfde lijst – werd geregisseerd door Spielberg: het suspensemeesterwerk Jaws (1975). Op nummer 17 staat The Sting (1973) en op nummer 20 Jurassic Park (1993), ook al van de van de hand van Spielberg, die zijn carrière trouwens op zijn 22e bij Universal begon. Andere giganten die hun eerste regiestappen bij Universal zetten, waren John Ford en Clint Eastwood.

HUIS VAN DE HUIVER.

Universal deed ons lachen met Abbott & Costello en The Blues Brothers, en snotteren met Out of Africa en E.T. , maar als de studio zich de voorbije honderd jaar in één emotie heeft gespecialiseerd dan is het wel rillen – van de spanning maar zeker ook van de angst. De reeks monsterklassiekers waarmee Universal zich op de kaart zetten begon in 1923 met The Hunchback of the Notre Dame en werd in 1925 gevolgd door The Phantom of the Opera, beide met Lon Chaney in de hoofdrol. Toch waren het vooral de horrorfranchises waarmee de studio vanaf de jaren dertig furore maakte, met naast Dracula en Frankenstein ook The Invisble Man, The Mummy, The Wolf Man en Creature from the Black Lagoon. Ook later zou Universal uitermate bedreven blijven in het creëren van onvergetelijke Angstgegners. Denk maar aan Norman Bates, de psychotische hoteluitbater uit Hitchcocks Psycho (1960). Aan Jaws, de grote witte mensenhaai die in 1975 de blockbustercultuur op gang schoot. Of aan de dino’s uit Jurassic Park, die in 1993 de spektakelcinema het digitale tijdperk in joegen.

MET MINDER GAAT OOK.

Hadden de andere majors genoeg sterren om het firmament mee dicht te plamuren, dan moest Universal het vaak met minder doen, al was Laemmle ironisch genoeg de eerste om acteurs op de credits bij naam te noemen en aldus de sterrencultus op gang te zwieren. Lon Chaney, oftewel theman of a thousand faces, was in de jaren twintig Universals eerste grote filmster, een rol die in de jaren dertig werd overgenomen door monstres sacrés Bela Lugosi en Boris Karloff. Na de oorlog waren William Abbott en Lou Costello de grootste publiekstrekkers. Een decennium later werden zij opgevolgd door Rock Hudson, Tony Curtis en Doris Day. Vanaf de jaren vijftig deed Universal ook regelmatig beroep op grote namen die niet langer exclusief bij een studio onder contract stonden. Zo sloot MGM-vedette James Stewart in 1950 een historische deal met Universal voor drie films, in ruil voor een deel van de opbrengst. Die praktijk werd later gemeengoed en veranderde het traditionele studiosysteem voorgoed.

DE FILM ALS ROETSJBAAN.

In tegenstelling tot andere filmmogols stelde Carl Laemmle zijn studio van bij het begin open voor het grote publiek. Vanaf 1915 werden bussen ingelegd vanuit downtown LA baar Universal City, waar bezoekers voor amper 5 dollarcent een western, een melodrama, een komedie en een gangsterfilm konden bekijken en werden rondgeleid op de sets. Uit die tours groeide in 1964 het concept van de Universalthemaparken, waarvan er tegenwoordig vier bestaan: in Hollywood, Orlando, Osaka en Singapore. Samen krijgen die jaarlijks dik 25 miljoen bezoekers over de vloer die er genieten van tientallen attracties en livespektakels. Enkele toppers uit de Universal Studios Hollywood: het spookhuis House of Horrors, de waterglijbaan The Jurassic Park Ride, de coaster Revenge of the Mummy, de Beetlejuice-revue, de simulatorrondrit The Simpson Ride én het Special Effects Stage, waar de filmtrukendoos wordt gedemonstreerd.

BEGRAVEN IN EEN ZWARTE CAPE.

Een van de kleurrijkste – nou ja – cultfiguren uit de Universal-catalogus is Bela Lugosi, de Hongaars-Amerikaanse acteur die de legende inging als de originele graaf Dracula. Na die iconische monsterhit uit 1931 trad Lugosi nog aan in tal van andere Universal-films waarin hij, vanwege zijn zware Hongaarse accent en sinistere look, vaak werd getypecast als booswicht, zoals in Murders in the Rue Morgue, The Black Cat, The Raven en Son of Frankenstein. Lugosi, die eindigde als verpauperde Hollywoodjunk en festisjacteur van campkoning Ed Wood, overleed in 1956 en werd ten grave gedragen met een zwarte cape uit zijde, dezelfde die hij in Dracula droeg. Focus trakteert

www.knackfocus.be

Win een pakket met 10 Universalklassiekers op blu-ray en 5 T-shirts met filmquotes. Zie pagina 8.

DOOR DAVE MESTDACH

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content