MO-CAP BETTER BLUES

CAFARD: de Groote Oorlog, ver weg van de Westhoek.

Cafard bewijst dat een meeslepend epos over de Eerste Wereldoorlog ook in België gemaakt kan worden. Met dank aan de motion capture-technologie.

‘De cafard hebben’ is schoon Vlaams voor het onbestemde, neerslachtige gevoel dat ze in de Mississippidelta ‘de blues’ noemen en in Lissabon ‘saudade’. Jean Mordant heeft de cafard. Je zou voor minder. Mordant is nog maar net wereldkampioen worstelen of de Eerste Wereldoorlog breekt uit en de Duitsers verkrachten zijn dochter. Belust op wraak geeft de Oostendenaar zich op voor hét elitekorps van het Belgische leger: het Autos-Canons-Mitrailleuses. Maar het ACM zal nooit in actie komen. In de even modderige als uitzichtloze loopgravenoorlog vermag de mobiele eenheid niets, dus wordt ze naar het oostfront verscheept. Daar vervelen de soldaten zich eerst dood, tot de Russische revoluties uitbreken en ze zich verbaasd afvragen wie wie fusilleert, en waarom. Terug thuis geraken vergt een omweg via Mongolië, China en Noord-Amerika. Het tragische verhaal van de kleine Jan brengt de Groote Oorlog honderd jaar dichterbij en herinnert eraan dat niet alleen de Westhoek heeft afgezien. Voor een dergelijk ambitieus, antiheroïsch, ruw oorlogsepos in liveaction heeft Vlaanderen de middelen niet. Maar in animatie kan het voortaan wel, met een heel bescheiden budget zelfs.

Regisseur Jan Bultheel maakt sluw gebruik van de motion capture-technologie, die ook Spielberg bezigde voor zijn Kuifje-film. Hij liet Wim Willaert en een handvol collega’s in een kale Mo-capstudio soldaatje spelen. Vervolgens zette hij hun vertolking over op computergegenereerde personages, in een decor, belichting en kleur naar keuze. Ook het camerastandpunt, de cadrage én de camerabeweging kon hij achteraf nog vrij bepalen.

Het zal nu moeten blijken of het publiek dat geen animatiefilm voor volwassenen gewoon is, de stijl en de vorm van Cafard slikt. Bultheels keuze voor een uitgepuurde graphicnovellook was er een uit noodzaak. Decor en achtergrond zijn schamel. De personages bewegen stroef. Voor de dynamiek wordt te veel gerekend op de constant bewegende ‘camera’. DreamWorks, it ain’t. Maar daar valt mee te leven omdat je een meeslepend verhaal over de Groote Oorlog krijgt dat je nog niet kent en dat andere accenten legt dan de Amerikaanse oorlogsfilms.

Bultheel geeft de verveling geen kans. De gebeurtenissen volgen elkaar snel op en Jean Mordant en compagnie drukken zich plastisch uit in een hoogst vermakelijk, archaïsch Oostends. ‘Een bitje kinders doodstekken, da mag? Joat! Een dorptje joden platbranden, een bitje me je bajonette in den Duts zitten stekken, da mag allemoale. Moa ne keir an je eigen flutte zitten trekken, da mag niet?’, flapt een betrapte Mordant eruit. ‘De minsch en deugt niet’ is zijn bittere conclusie. Cafard deugt gelukkig wel.

CAFARD ***

Jan Bultheel met de stemmen en vertolkingen van Wim Willaert, Sebastien Dewaele, Maarten Ketels

NIELS RUËLL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content