‘MIJN VROUWELIJKE TREKKEN ZIJN MIJN MOOISTE’

Van frêle en neurotisch naar stoer en ostentatief: de androgyne Amerikaanse balladezanger Mike Hadreas, alias Perfume Genius, is zo’n artiest die plaat na tournee verder openbloeit. En het is nog niet gedaan. ‘Ooit durf ik misschien een broodje te halen met de stiletto’s die ik op het podium draag.’

Nu we het toch over gedurfde garderobes hebben: Perfume Genius deelt op het Brugse Cactusfestival – zijn enige Belgische zomerconcert – het podium met de immer extravagante Grace Jones. Haar iconische status in het homowereldje indachtig: eens kijken hoe Mike Hadreas reageert wanneer we hem dat nieuws vertellen.

MIKE HADREAS: Wát? Grace Jones? Dat is fucking amazing! Ik moet wel zeggen dat ik haar muziek niet al te goed ken. (lacht) Ik ben in de eerste plaats gevallen voor haar imago. Voor mijn nieuwste plaat Too Bright heb ik meer dan de gebruikelijke aandacht besteed aan de hoes, en Nightclubbing van Grace Jones was een van de voorbeelden die ik aan de fotograaf heb getoond. Die stijl, dat gevoel, zelfs dat soort achtergrond wilde ik. Maar het allerbelangrijkste was dat ik net als zij sterkte en zelfvertrouwen wilde uitstralen. En er zowel mannelijk als vrouwelijk wilde uitzien. Ik draag iets wat het midden houdt tussen een harnas en een glitterbloes. Mensen moeten elkaar aanstoten en zeggen: ‘Die Perfume Genius is nogal een flamboyante badass.’ (lacht) Ik weet dat ik ‘badass’ al veel gebruikt heb om mezelf te beschrijven. Of tenminste: om aan te geven hoe ik wil overkomen, want dat is nog iets anders. Het is misschien een wat vaag woord, wellicht staat het zelfs niet in het woordenboek, maar ik val er graag op terug.

Veel songs op Too Bright zijn opgevat als een selffulfilling prophecy: je doet je assertiever en zelfverzekerder voor dan je bent, in de hoop het ooit te worden. En, werkt het al een beetje?

HADREAS: Ja. Het was de bedoeling dat die songs me uit mijn kleine hoekje, mijn comfort zone wegsleepten. Alsof ik mezelf een ruwe por in de rug heb gegeven. Want die nieuwe nummers eisen veel meer van me wanneer ik ze live speel. Tijdens de eerste concerten van deze tournee zong ik ze nog betrekkelijk verlegen. Welnu, dat is amper acht maanden geleden, maar voor mij is er al een wereld van verschil. Ik durf nu voluit te schreeuwen en te dansen op het podium. Ik voel me daar weliswaar nog altijd ongemakkelijk bij, maar ik kan dat gevoel makkelijker naast me neerleggen. Ik ben van nature timide en kwetsbaar. Om dan op het podium een krachtige performer te worden die alles schijnbaar onder controle heeft, vergt dus altijd wel a push and a pull. Soms lukt het me gewoon niet.

Is die performersrol ook bruikbaar op straat- of supermarktniveau?

HADREAS: Hmm, ook daar hangt het van de omstandigheden af. Ik ben nogal een up-and-down person. Wel heb ik gemerkt dat ik sterk in mijn schoenen sta tegenover iemand die mijn muziek kent, die zich bewust is van wat ik als artiest heb gecreëerd. Ik ben trots op mijn platen. Muziek geeft me een doel en een visie in mijn leven. Ik haal er ook de wilskracht uit om te zijn wie ik ben. Want in feite ben ik voortdurend geneigd mijn identiteit uit te gommen. Ik kan inmiddels wel voor een volle zaal op een podium staan zingen en dansen, maar tien mensen in een kamer aanspreken zou me doen ineenkrimpen van angst. Een bizarre balans, I guess. Maar als ik nu een sollicitatiegesprek zou moeten voeren, zou ik er alleszins met meer zelfvertrouwen binnenstappen dan tien jaar geleden, vóór ik muziek maakte. Dat heb ik toch al bereikt. Optreden: in het begin druiste dat regelrecht tegen al mijn instincten in. Maar het was alsof er iemand een vuur achter mij aanstak, en ik besloot het toch te doen. Op de duur treedt er gewenning op. Ik bedoel: ik heb nu minder te winnen of te verliezen door me op een podium te wagen. Maar onder die dikkere huid blijft het oergevoel hetzelfde.

Je durft tegenwoordig openlijker dan ooit je vrouwelijke kant te etaleren. Nagellak en damestruien dragen is één ding, maar naaldhakken en netkousen, dat is pas moedig.

HADREAS: Als ik als kind of puber werd gepest en lastiggevallen, was dat alléén maar vanwege mijn vrouwelijke kant. Of tenminste: wat anderen als vrouwelijk bestempelden. Elke keer dat mensen me faggot noemden, kwam dat doordat ze iets aan mij verachtten. Ik was iets wat ik in hun ogen niet mocht zijn. En dan heb ik het over heel banale, algemene dingen: the way I walked, the way I talked. Maar hoe ouder ik word, hoe meer ik me realiseer dat ik die vrouwelijke trekken mijn mooiste eigenschappen vind. Ze zeggen wie ik ben. Dan is het extreem kwetsend als de rest van de wereld me net daarvoor een schaamtegevoel opdringt. Of ze als zwaktes beschouwt. Aanvankelijk lakte ik mijn nagels omdat ik dat mooi vond, en ik er me goed bij voelde. Maar gaandeweg maakte ik daarmee ook een politieke keuze: ik lakte ze voor de mensen, snap je? (lacht) Als uitvergroting. En als uitdaging, om reactie los te weken.

Waar eindigt dan het behaaglijke gevoel en begint de provocatie?

HADREAS: Dat is moeilijk te bepalen – in mijn persoonlijke leven toch. Laat ons zeggen dat ik geen stiletto’s aantrek om de metro te nemen of een broodje te gaan halen. (lacht) Maar wie weet raap ik op een dag wél de moed bijeen om me dagelijks als een badass advocate op te doffen. Ik merk dat het makkelijker is om een evenwicht te vinden wanneer ik songs schrijf. Dan zoek ik de balans op tussen provocatie enerzijds en trouw zijn aan mezelf, écht zijn anderzijds, want ik wil nooit zomaar choqueren. Als je mensen uit hun tent lokt, moet je daar een goede reden voor hebben.

Vreemd: veel hetero’s prijzen je lef, terwijl sommige homo’s daarbij steigeren.

HADREAS: Het probleem met als homo over je seksualiteit praten, is dat er zo weinig openlijke vertegenwoordiging van homo’s in muziek of film is. Wanneer er dan weer eens een gay singer opstaat, eist de homogemeenschap meteen dat die een voorbeeldfunctie vervult. Dat is unfair. Maar ik begrijp het wel: veel homo’s willen gewoon homo zijn, zonder er voortdurend over te praten. Anderzijds geloof ik ook dat er werk aan de winkel is, en dat er nog veel ogen moeten opengaan.

Je hebt zelfs een geheim vrouwelijk alter ego op Facebook.

HADREAS:(schrikt) O neen, dat had ik dus nooit mogen laten uitlekken in dat ene interview! (lacht) Sinds ik niet meer aan de drugs zit en geen alcohol meer drink, heb ik andere verdovingen moeten zoeken voor mijn razende hoofd. Muziek maken was daar een van. Rare stream-of-consciousnessbrieven en -gedichten schrijven een andere. Tegenwoordig ben ik verslaafd aan sciencefictionboeken. Dat Facebookprofiel past daar ook in: het breekt mijn brein open, is creatief en verrassend. Of ik kom, op een gemiddeld filosofisch niveau, tot inzichten over mezelf, gewoon door me als vrouw voor te doen en geschifte statusupdates te verzinnen. (lacht)

Op Too Bright zing je letterlijk dat je je eigen lichaam verafschuwt ‘als een rottende, stinkende perzik’. Ook voor het theatrale effect, neem ik aan?

HADREAS:(zacht) Dat was voornamelijk een toespeling op mijn slechte gezondheid. Ik heb de ziekte van Crohn, een permanente ontsteking in mijn darmen. Er is een tijd geweest waarin ik om de haverklap naar het ziekenhuis moest en zware medicatie moest nemen. Daar ben ik als tiener abrupt mee gestopt. Het is pas de jongste jaren dat ik weer een beetje om mijn gezondheid bekommerd ben. Net voor ik op deze tournee vertrok, ben ik voor het eerst in eeuwen nog eens bij de dokter langsgegaan. Die raadde me aan weer wat tests te laten afnemen, om precies te kunnen bepalen welk medicijnenregime ik zou moeten volgen. (zucht) Het klinkt stom, maar eigenlijk wil ik die medicijnen helemaal niet. Ik haat het dat ze deel zouden uitmaken van mijn identiteit. Ik wil geen ziek persoon zijn! Anderzijds moet je jezelf verzorgen. Er bestaan ongetwijfeld mooie dieetprogramma’s voor mensen met Crohn, maar alsjeblieft: eten is het enige wat ik nog heb! (lacht)

Ben je dezer dagen in staat zomaar gelukkig te zijn?

HADREAS: Ik denk het wel. Al blijft mijn probleem dat ik er niet voor opensta. Pas nu kan ik bijvoorbeeld zeggen: nou, vorig jaar zat ik toch echt wel goed in mijn vel. Terwijl ik er toen geen flauw benul van had. (lacht) Dat overkomt me vaak. Is het een knoop in mijn hersenen die maakt dat ik niet dankbaar kan zijn? Of ben ik te zeer begaan met problemen die er misschien geen zijn? Ik weet wel zeker dat ik nooit vrolijke singalongs zal schrijven, hoe blij ik me ook voel. Het is er waarschijnlijk niet aan te horen dat toen ik Learning schreef, mijn eerste plaat, ik in tien jaar tijd niet zo gelukkig was geweest. Net doordat ik uit mijn depressie was geklauterd, was ik in staat om zonder vrees muziek te maken. (zucht) Ach ja. Ik stel voortdurend vast dat wanneer er me eens niets dwarszit over hoe ik me voel, ik daarbuiten wel iets vind om pissed off over te zijn. Ik ben nochtans geen pessimist. Maar wel een hyperrealist, vrees ik. (schatert)

VOLGENDE WEEK: NILS FRAHM

DOOR KURT BLONDEEL

Mike Hadreas: ‘SINDS IK NIET MEER AAN DE DRUGS ZIT, HEB IK ANDERE VERDOVINGEN MOETEN ZOEKEN VOOR MIJN RAZENDE HOOFD. ME ALS VROUW VOORDOEN OP FACEBOOK BIJVOORBEELD.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content