‘MIJN MOTTO? IK BEN HIER. DRAAIEN. ROCK-‘N-ROLL!’

© Filip Van Roe

The kids are not all right. Toch niet in Home, het aangrijpende tienerdrama van rasregisseuse Fien Troch. Drie weken geleden nog bekroond in Venetië, straks te zien in Gent, nu al in Knack Focus.

Tieners: wie zijn ze, wat doen ze, wat drijft hen? Het zijn chronisch actuele vragen die over de generaties heen al tientallen door verwarring, ennui en extase getekende films opleverden. Aan die hormonaal belaste cataloog mag nu ook Fien Trochs Home worden toegevoegd – drie weken geleden nog bekroond op de Mostra van Venetië en straks voor het eerst in België te zien tijdens Film Fest Gent.

Spilfiguur in Trochs levendige groepsportret van tieners die maar moeilijk hun weg vinden in de volwassen wereld, én van volwassenen die al even moeilijk hun weg vinden in de tienerwereld, is de zeventienjarige Kevin. Die heeft een tijd in een instelling gezeten, gaat met een leercontract werken in de zaak van zijn tante en trekt tijdelijk bij haar in, in afwachting van betere tijden thuis. Ondertussen wordt hij maatjes met zijn neef Sammy en diens beste buddy John, die thuis dusdanig wordt getiranniseerd door zijn labiele kreng van een moeder – seksueel misbruik incluis – dat er vroeg of laat wel een bommetje moet barsten.

Net als in Trochs eerste drie films vol huiselijke horror – Een ander zijn geluk (2005), Unspoken (2008) en Kid (2012) – zijn het gezin en de school ook in Home evengoed plekken van spanning en frustratie als van liefde en geborgenheid. En ook nu is de kloof tussen de generaties zo diep dat beide er duizelig van worden. Om het gevoel van beklemming tastbaar te maken, maakt Troch, die de film dit keer samen schreef met haar echtgenoot, monteur Nico Leunen, gebruik van uit de hand geschoten beelden in 4/3- formaat, én van filmpjes die door de kids eigenhandig met hun smartphone werden geschoten.

Dat geeft dit wrange coming of age- relaas, samen met het losse spel van de jonge, onervaren cast, een documentaire, grove feel die niet alleen perfect bij de impulsieve leefwereld van de selfiegeneratie past. Ook de rauwe energie en onderhuidse suspense spat, net als in de tienerkronieken van Larry Clark of Gus Van Sant, van het scherm.

Op de credits staat dat Home is gebaseerd op feiten. Welke precies?

FIEN TROCH: Ik heb ooit een Amerikaanse tv-documentaire gezien over minderjarigen die tot levenslang veroordeeld waren. Een van die jongens had een heel verwrongen relatie met zijn moeder, en dat was de trigger om die verhaallijn in de film te stoppen. Maar dat was niet de kiem waaruit Home is ontstaan. Na Kid wilde ik een klassieker verhaal vertellen over een jongen die iets mispeuterd heeft en onder de hoede van een oudere vrouw komt. Het was allemaal vrij vaag. Het ging me vooral over hoe een huis een thuis kan worden, en hoe je omgaat met een bezwaard verleden. Nico heeft me toen uitgebreid geïnterviewd over alle ideeën die ik had, en vervolgens een schema opgemaakt. Op die manier werden we spontaan coscenaristen. Hij was dit keer niet alleen monteur in de montagekamer, hij was ook de monteur op papier. Hij legde mee de puzzel qua ideeën en verhaal.

Het is de eerste keer dat jullie samen een film schreven. Zorgde dat niet voor extra druk als koppel?

TROCH: Onze redding is dat we twee kinderen hebben. Die verplichten je om de zaken in perspectief te plaatsen. Vroeger was film mijn hele leven, en dat was ook voor Nico zo. Nu is het werk, werk dat we weliswaar heel graag doen. Onze taakverdeling was ook duidelijk: ik schreef; Nico las, structureerde en gaf commentaar. Mochten we alle twee geschreven hebben, dan zouden we het wellicht lastiger gehad hebben. De kans zou groter geweest zijn dat we ons afvroegen: is mijn scène niet beter dan de jouwe? Ik heb ook drie films nodig gehad om dit te kunnen. Vroeger was het: ‘Zeg me eerst hoe geweldig het is, en dan kunnen we praten.’ Nu sta ik open voor kritiek, en ben ik dankbaar voor elke suggestie die hij doet. Als we dit hadden gedaan voor Unspoken had ik Nico misschien de kop ingeslagen. Maar goed: we waren op dat moment ook effectief uit elkaar. (lacht)

Ook vormelijk is er een breuk. Home oogt minder formeel dan je vorige films.

TROCH: Mijn eerste films ontstonden uit beelden of situaties die me boeiend leken: een mooi gebouw, een interessant personage. Dit keer wilde ik vertrekken vanuit een verhaal en daar trouw aan blijven. Waar gaat het naartoe, wat zijn de gevolgen als dit of dat gebeurt? In die zin is Home verreweg mijn meest gedisciplineerde film tot nu toe.

Was het makkelijk om die discipline aan te houden?

TROCH: Ik vond het ontnuchterend, maar heel leerrijk. Ik verbood mezelf ook om na te denken over dingen als: in welk huis wonen die jongeren? Welke muziek beluisteren ze? Vroeger zou ik hun huis meteen volledig ingericht hebben in mijn hoofd. Ik zou ook scènes geskipt hebben wanneer die te veel dialoog bevatten en een beeld dreigden te verstoren. Nico heeft me ditmaal verplicht om elk woord, elke zin op zijn minst op te schrijven. Mijn vroegere films vertrokken meer vanuit de vorm, en de personages waren meer marionetten die ik leven inblies. Nu zijn ze van vlees en bloed. Je komt ze tegen op straat, op school.

Vanwaar die radicale ommezwaai?

TROCH: Ik was het hermetische beu. Ik wilde minder ‘ikke, ikke, ikke’ en meer ‘zij, zij, zij’. Meer rock-‘n-roll. Ik heb geen idee waaraan dat zou kunnen liggen. Het is echt een hoofdstuk dat ik heb afgesloten, ook wanneer ik andere films zie. Dingen die ik vroeger fantastisch vond, interesseren me nu soms geen fuck meer.

Zoals?

TROCH: Ulrich Seidl? Pas op, ik vind die nog altijd fantastisch. Maar vroeger zou ik naar Hundstage of de Paradies-trilogie gekeken hebben en gedacht hebben: dat wil ik ook doen. Vandaag vind ik: nu even niet. Maar for the record (buigt zich naar de dictafoon, nvdr.): ik ben nog altijd een grote fan van Seidl. Het ding is: wanneer je te vormelijk denkt, begin je soms lukrake beslissingen te nemen. Bij Kid heeft Nico me op een bepaald moment gedwongen om alles consequent vanuit het standpunt van de kinderen te filmen, en niet meer een keertje zus en een keertje zo. Ik weet nog dat ik dacht: waar bemoeit die zich mee? Ik ben toch de regisseur? Maar hij had gelijk.

Seidl heeft zijn eigen strenge spelregels om een film te maken. Die had jij deze keer dus niet?

TROCH: Toch wel. Als je vrijheid wilt, moet je die vrijheid kunnen afbakenen. We hebben de spelregels van de grote Amerikaanse documentairemaker Frederick Wiseman gevolgd. Ik wilde een lossere camerastijl, een andere manier van werken dan bij Kid, maar het moest wel steek houden. Het idee was: ik wil totale vrijheid op de set. Ik wil daar stáán. En die jongeren moeten vrijuit kunnen spelen, zonder dat ik ‘actie’ of ‘cut’ hoef te roepen. Geen licht. Geen make-up. We zijn hier. Draaien. Rock-‘n-roll. Dat was ons motto. Op die manier kom je algauw uit bij documentaire en bij Wiseman, die ik altijd al fantastisch vond. Er was één regel: alles gebeurt maar één keer. Uiteraard hebben we alles twintig keer overgedaan, maar alle repetities werden meteen gefilmd en die opnames waren ook vaak de beste. Frank van den Eeden, mijn vaste cameraman, heeft in het begin serieus gezweet. Hij is een ‘mooiere’ stijl gewoon en heeft al zijn kennis eerst moeten weggooien, maar zodra hij mee was met het concept was hij een rots in de branding. Geen licht. Geen opsmuk. Geen romantiek. Gewoon de beuk erin. We hadden 32 draaidagen, en elke dag voorzag ik twee uur om scènes ter plekke te verzinnen. Dat was een bevrijding. Zeker met die jongeren. Die hadden geen ervaring, maar wél energie op overschot. Een héél gevaarlijke combinatie. (lacht)

Je hebt dus vaak de strenge schooljuf moeten spelen?

TROCH: Het zijn geen zoete miekes, maar dat wilde ik ook niet. Eerst hebben we ze geïnterviewd en daarna mochten ze op de casting komen. Ze moesten de look hebben die ik zocht. Maar ze moesten ook léven, en volop tiener zijn. Ik wilde geen seuten die bij papa en mama de hele dag in de zetel hangen en dan even komen acteren. Als je met jongeren werkt, weet je dat ze hun eigen persoonlijkheid in het personage zullen stoppen. We hebben hen dat filmpje laten zien van die gast die twee jaar geleden in Eindhoven in elkaar werd geschopt. We vroegen hen: wat vind je daarvan? Niet dat dat openbaringen opleverde, maar je merkte meteen hoe iemand in elkaar stak, wat zijn leefwereld was.

Lijfstraffen heb je dus niet moeten uitdelen.

TROCH: Zeggen: je mag dit niet of dat niet – dat kan ik niet. Vandaar dat ik ook zo slecht ben in lesgeven. Ik zei gewoon: dat is niet tof. En dan hielden ze er ook mee op. Ik had echt een goede band met hen. Zo goed dat ze op den duur alles tegen mij kwamen zeggen. ‘Fien, ik moet naar het toilet.’ ‘Fien, ik ben mijn schoenen vergeten.’ Het heeft twee weken geduurd voor ik hen durfde te zeggen: kun je daar de productieassistente mee lastigvallen want ik moet een film regisseren. (lacht)

Er zitten enkele expliciete scènes in de film – stijve penis incluis. Gingen ze daar onmiddellijk in mee?

TROCH: Het was natuurlijk een closed set, maar ik denk dat ik nerveuzer was dan zij. Ze deden het gewoon. Als ik de film nu zie en terugdenk aan de chaos die die gasten creëerden, denk ik: hoe hebben we dat allemaal geflikt? Behalve Kevin waren ze wel allemaal achttien, iets ouder dan hun personage dus. Ik wilde vermijden dat hun leeftijd een issue werd, dat het zou gaan over: is dit legaal of niet?

Het blijven wel onervaren tieners. Waar ligt voor jou de grens tussen gebruik en misbruik?

TROCH: John Cassavetes sloeg ooit zijn tante vlak voor een opname omdat hij haar uit haar lood wilde slaan, waarop ze naar verluidt heel goed acteerde. Wel, ik ben daar niet tegen. Als artiest heiligt het doel de middelen, zolang het binnen de grenzen van de wet valt. Min of meer. (lacht) Tegelijk ben ik daar heel gevoelig aan. Zelf zou ik zoiets niet kunnen. Ik wil niet dat iemand zich slecht voelt op mijn set. Toen ik met die jongeren werkte, zag ik hun vertrouwen groeien en ik merkte dat ik hen op een gegeven moment eender wat kon laten doen. Je vraagt je af: beseffen die gasten wel dat dit straks in de bioscoop komt? Dat hun ouders dit zullen zien? Maar toen ik daarover met hen praatte, en hen uitlegde wat de consequenties waren, was hun antwoord vaak: ‘Whatever.’ Ik wil niet veralgemenen, maar ik denk dat jongeren van vandaag, die zijn opgegroeid met internet, smartphones en Facebook, veel minder verlegen en een stuk exhibitionistischer zijn dan mijn generatie. Maar wie zijn wij om daar moraliserend over te doen?

Je hebt kinderen van acht en tien. Zijn dat zaken die je bezighouden?

TROCH: Ik ben aan Home begonnen met vragen maar zonder vooroordelen en een warm gevoel voor jongeren. Ik wilde niet dat het een soort The Doom Generation werd, een film met als ondertoon: wat moeten we met die snotapen aanvangen? Ik wilde hun leefwereld verkennen en ik ben er niet ontgoocheld of beangstigd uitgekomen. Eerder gerustgesteld. Opvoeden zal altijd moeilijk zijn. Opgroeien zal altijd moeilijk zijn. Mijn kinderen mogen straks puber worden. Ik kijk er niet naar uit, maar ze mogen. (lacht) Ik probeer me daar via mijn films op voor te bereiden. Dat meen ik. Ik zou nu geen film willen maken met kinderen van acht en tien. Dat zou te dicht bij mijn leven aansluiten.

In Home zie je de kids filmpjes van zichzelf maken. Hebben jouw kinderen een smartphone? Zitten ze op sociale media?

TROCH: Voorlopig niet. Het is een lastige kwestie. Ik wil enerzijds niet dat het seuten worden die niet mee zijn met hun tijd, en je kunt die dingen toch niet tegenhouden. Anderzijds: laat voorlopig nog maar even zo. Laat hen maar buiten spelen, boeken lezen. Ze zullen heus geen paria worden omdat ze pas op hun zestiende een gsm krijgen.

Ben je zelf mee met die nieuwe technologieën?

TROCH: Ik zit nu op Instagram omdat ik Home moet promoten, en ik merk dat ik er de hele dag naar zit te kijken. Daarom zijn sociale media niets voor mij. Een vooroordeel over jongeren is dat ze enkel nog virtueel met elkaar communiceren, maar ik heb gemerkt dat ze heus nog wel met elkaar praten, en nog altijd liever echt vastgepakt worden dan dat ze een smiley via hun smartphone ontvangen. Weet je wat het is? Elke generatie is knal dezelfde als die voor hen. De kapsels zijn anders. De muziek. De media. Maar de vragen, ambities, twijfels: het is allemaal dezelfde shit. Daarom ontstaan generatieconflicten: niet omdat de generaties te veel verschillen, maar omdat ze te veel op elkaar lijken. Het is dat wat ons irriteert: we zien onze eigen gebreken, onze eigen kleine kantjes, maar dan met jeugdpuistjes. (lacht)

Jongeren worden tegenwoordig wel deels online opgevoed. Heeft de digitale revolutie dan geen impact?

TROCH: Je kunt niet ontkennen dat hun aandacht meer versnipperd is dan vroeger. Dat merk ik ook bij mijn zoontje. Ik kon volledig opgaan in een boek. Bij hem is het een beetje boekje, een beetje prullen, een beetje tv. Ik ben benieuwd welke gevolgen dat op termijn zal hebben. Dat hoeft niet noodzakelijk slecht te zijn. Misschien maakt het jongeren immuun en stabieler, omdat ze meer dingen tegelijk op zich afgevuurd krijgen. Als mijn zoontje ‘poesjes’ intikt op Google, zal hij allicht uitkomen bij iets heel anders dan een beest dat ‘miauw’ zegt. Maar dan weet hij dat ook weer en is hij misschien niet meer zo makkelijk onder de indruk of manipuleerbaar. Ik merk die versnipperende impact van het internet trouwens ook bij mezelf. Ik wil iets weten, zoek het op Wikipedia op en een uur later ben ik het weer vergeten. Vroeger moest je naar de bib. Je moest je denkinspanning aanhouden en dus sloeg je de informatie beter op. Ze werd kennis. Daardoor zag je ook beter verbanden.

En dat kunnen jongeren niet meer?

TROCH: Ze denken anders. Onlangs vroeg ik aan jonge filmstudenten: houden jullie van klassiekers? Eén student zei: ‘Ja, ik vind Titanic goed.’ Ik dacht: aha, die uit de jaren vijftig. Maar nee: hij bedoelde wel degelijk die met DiCaprio. Een ander zei me: ‘Ik heb een heel oude film gezien, maar toch kon je dat niet zien aan de effecten. Lord of the Rings.’ Op dat moment voel ik me dus honderdtwintig. (lacht) Hun tijdsbesef is helemaal anders. Alles van voor hun tijd is oud, van vroeger, en interesseert hen maar matig. Iemand had iets gemaakt wat me aan Robert Bresson deed denken en ik zei: die regisseur moet je eens checken. Dat had hij gedaan. Bleek dat hij een paar minuten bekeken had op YouTube. Intikken en klaar. Hij vond het te traag. En dat mag, maar je moet toch eerst een beetje moeite doen om te weten waarover je het hebt. Het zou jammer zijn, mocht al die kennis verloren gaan, mocht er geen tegengewicht voor die zapcultuur komen. Ik heb de jongeren uit mijn film ook het scenario niet gegeven omdat ik wist: ze zullen het toch niet lezen. Ik gaf hen ’s morgens gewoon mee wat ze die dag moesten doen. Als ze één pagina hadden gelezen, dachten ze al: ho, even chillen nu. Speciaal. (lacht)

Wat vonden ze van Home?

TROCH: Ik denk wel dat ze het goed vinden, al zien ze natuurlijk vooral zichzelf en niet de film, wat ik snap. Ik ben vooral benieuwd of de film jong genoeg voor hen is. Of vinden ze het een film van iemand die oud is en jong wil doen? Ik heb Home in de eerste plaats gemaakt voor volwassenen. Al hoop ik dat ook zestienjarigen zich aangesproken zullen voelen.

Je vorige films kregen veel aandacht en lovende kritieken, maar toch gingen in Vlaanderen weinig mensen kijken. Raakt je dat?

TROCH: Je hoopt altijd dat er veel volk komt kijken, maar ik wil vooral goede, persoonlijke films maken. Ik kan toch niet in de hoofden van mensen kruipen? Ik wil ook films maken voor iedereen, niet alleen voor een Vlaams publiek. Je hoort in Home verschillende dialecten dooreen en in het begin zat ik daarmee. Ik vroeg me af of dat wel klopte. Waarop Nico heel lief zei: ‘Voor die duizend man die in Vlaanderen zal komen kijken, waar trek jij je iets van aan?’ (lacht)

Opvallend: al je films gaan over verwrongen thuissituaties. Heb je zo’n ongelukkige jeugd gehad?

TROCH: Totaal niet. Ik heb altijd de boot afgehouden toen men mij daarop wees, maar ik kan niet meer ontkennen dat het een fascinatie van me is. Zelfs de kortfilms die ik aan Sint- Lukas maakte, gingen al over ontwrichte families. Komt dat omdat ik zelf in een warme omgeving ben opgegroeid en nieuwsgierig ben naar hoe het anders had kunnen lopen? Ik vraag het me soms af, maar om daarop een antwoord te krijgen, zou ik in therapie moeten gaan, en daar zal ik niet aan beginnen. Ik maak persoonlijke films, in de zin dat ze gaan over dingen die me bezighouden, maar ze mogen niet té persoonlijk worden. Ik zou nooit een film kunnen maken over mijn gezin. Ik voel me veiliger als er een afstand is.

In de beginscène van Home wordt een meisje berispt omdat ze haar leraar een pedofiel heeft genoemd. Is het toeval dat die leraar ‘meneer Verheyen’ heet?

TROCH: Koen Mortier (regisseur van Ex Drummer en 22 mei, nvdr.) speelt de schooldirecteur en het was zijn idee om die leraar Verheyen te noemen. Dat vond hij grappig. (lacht)

HOME

Te zien op Film Fest Gent. Vanaf 4/1/2017 in de bioscoop.

door Dave Mestdach – foto’s Filip Van Roe

‘Generatieconflicten ontstaan niet omdat de generaties te veel verschillen, maar omdat ze te veel op elkaar lijken. De kapsels zijn anders. De muziek. De media. Maar de vragen, ambities en twijfels: het is allemaal dezelfde shit.’ Fien Troch

‘Wanneer ik met filmstudenten praat, voel ik me soms honderdtwintig.’ Fien Troch

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content