Van schilder tot juryvoorzitster van De Gouden Uil en leading lady van Radio 1. De ster van presentatrice Ruth Joos blijft maar rijzen, al noemt ze haar enthousiasme zelf haar enige echte talent. Een blik in haar hoofd én achter de schermen van haar succesprogramma ‘Mezzo’. ‘Als je ’t niet te erg vindt, ga ik nu even de bitch uithangen.’

‘Ik wil presenteren’, zei ze aan de man van de VDAB. ‘Een cultuurprogramma.’ ‘Presenteren? Een cultuurprogramma?’

Geamuseerde glimlach.

‘Dat staat niet in mijn lijst met beroepen, juffrouwke. U had niks anders in gedachten? Een échte job, misschien?’

Maar dat had ze niet. En dus ging ze kisten verven. In het houtbedrijf van haar vader. ‘Voor het leger, hele dagen kaki’. Ondanks een diploma Germaanse. En een aanvullende opleiding Woordkunst.

‘Kisten verven leek me het veiligste’, glimlacht Ruth Joos, acht jaar later. ‘Daarvan wist ik tenminste dat ik het niet mijn hele leven zou willen blijven doen. Van – pakweg – lesgeven wist ik dat niet. Stel dat ik het ontzettend leuk had gevonden, zo’n klas vol pubers. En dat ik daarin was blijven hangen. Dat risico was er, hé. Mijn mama gaf ook les, en ze gaf gráág les. Terwijl: diep vanbinnen wilde ik alleen maar bij de radio werken. Al zolang ik het me kon herinneren.’

En dat vonden ze thuis niet vervelend. Integendeel.

‘Het enige wat mijn broer (voetbalcommentator Filip Joos, nvdr.) en ik ooit te horen kregen, was: ‘Doe wat jullie graag doen!’ Willen jullie studeren? Super! Kies dan vooral iets wat jullie zélf willen. Kernfysica, filosofie, rechten, maakt niet uit. Wat jullie ook gelukkig maakt.’

In haar geval was dat: lezen. In stilte, maar ook en vooral hardop.

‘Mijn vriendjes en vriendinnetjes hielden vooral van de eindejaarsperiode omdat ze dan cadeautjes kregen. Ik hield ervan omdat ik dan een nieuwjaarsbrief mocht voorlezen. Zelfs in de kerk was ik er altijd als eerste bij als er iets te lezen viel. De eerste lezing, de voorbeden, de schuldbelijdenis… Het maakte me niet uit wat ze me onder de neus schoven, zolang ik maar achter de micro kon staan. Een beetje beschamend, als ik er zo aan terugdenk. Maar als er iemand ooit gemotiveerd was om voor de radio te werken, dan was ik het wel.’

Dat hadden ze ook bij de VRT al snel begrepen. Al na één sollicitatiebrief, om precies te zijn.

‘Een typisch geval van jeugdige overmoed’, vertelt ze. ‘Het kwam erop neer dat ik het allemaal oneindig veel beter kon.’

Eerst kon Ruth Joos bij Klara aan de slag, waar ze theatervoorstellingen recenseerde. Vandaar werd ze naar Studio Brussel getransfereerd, waar ze het nieuws las en het cultuurmagazine Mekka boven het doopvont hield. En sinds kort is ze dus een van de stemmen en de gezichten van Radio 1, waar ze elke weekdag tussen elf en een Mezzo presenteert.

Blozen met De Croo

Precies daarover wil ik het met Ruth Joos hebben. Over Mezzo, het programma dat volgens de baseline ‘flirt met al wat er gebeurt’. Dus schuifel ik die vrijdagochtend al op een onmenselijk uur richting Brussel. Want blijkbaar wordt het programma vooral ’s morgens gemaakt, om kort op de bal te kunnen spelen.

‘Dat vergeten mensen wel eens’, klinkt het bij wijze van goedemorgen bij onze gastvrouw, één oog op haar computerscherm, een beker koffie in de hand. ‘Dat radio maken wérken is. En stressen. Vannacht heb ik in mijn bed nog de laatste essays van Schermutseling van Tom Lanoye gelezen, die ik straks te gast heb. Daar was ik nog niet eerder aan toegekomen. En vanmorgen zat iedereen hier al om kwart voor zeven aan zijn bureau, om de kranten uit te kammen.’

Die ochtend is ze bij haar zoektocht naar nieuws in De Morgen wel op een fijne verrassing gestoten. Een interview met Isabelle Baele, het hoofd van alle verdiepende netten op de VRT. Die niets dan lof heeft voor Mezzo in het algemeen, en voor ‘de speelse stijl van radiomaken’ van Ruth Joos in het bijzonder.

‘Er bestaan minder aangename manieren om de werkdag te beginnen’, reageert ze.

Als ik uitdrukkelijk naar een minder bescheiden reactie hengel: ‘Er bestaan veel minder aangename manieren om de werkdag te beginnen.’

Dan is Isabelle Baele niet eens de eerste die uitgebreid de lof over Mezzo zwaait. De voorbije weken werd het programma – samen met de presentatrice – bijna tot vervelens toe de hemel in geprezen.

‘Ik vind dit heel erg leuk’, zei de Nederlandse cabaretier Hans Teeuwen op antenne. ‘Er ontstaat hier zelfs een soort erotische lading die me energie geeft, in plaats van me energie te kosten.’

‘Ruth Joos is fenomenaal’, probeerde voetbalanalist Peter Vandenbempt van Studio 1 in Humo nog beter te doen. ‘Ze heeft het allemaal. Een mooie stem, een rijke taal, een keurige uitspraak, een brede interesse én gevoel voor humor. En wat ik ook apprecieer: ze voelt zich niet belangrijker dan haar gasten.’

Alsof dat nog niet kon volstaan, komt – of all people – zélfs Wetstraatcuriosum Herman De Croo later die dag nog uit de kast als Mezzo-fan.

‘Ik moet u zeggen dat ik meer en meer naar uw programma begin te luisteren’, zegt de ex-kamervoorzitter van Open VLD zomaar out of the – welja – blue, als Ruth Joos hem tijdens de uitzending opbelt. ‘En ik hoor het ook veel mensen rondom mij zeggen.’

‘Ik begin er zowaar van te blozen’, antwoordt ze.

Een mens zou van minder.

Onwetend kipje

Maar wat is het toch aan Mezzo, dat het door zulke brede lagen van de bevolking zo geweldig wordt bevonden?

‘We doen gewoon heel hard ons best om een zo goed mogelijk programma te maken’, vertellen de medewerkers, ontnuchterend nuchter. Ondanks het glas Cava waar ze zichzelf elke vrijdag als debriefing op trakteren. ‘We nemen onze job allemaal heel erg ernstig. We proberen een programma te maken waar we zélf de radio voor zouden aanzetten.’

Juist ja. Probeert niet elke radiomaker dat?

‘We hebben heel veel respect voor onze gasten’, vult Ruth Joos aan. ‘Als we een schrijver te gast hebben, of een regisseur of een muzikant, zijn we tot in de puntjes voorbereid. Dan hebben we alle mogelijke dingen gelezen, bekeken en beluisterd. Hoe moeilijk dat soms ook vol te houden is, met alles wat er uitkomt. We lezen van een boek niét het eerste hoofdstuk, het laatste hoofdstuk en een hoofdstuk in het midden, zoals zo vaak gebeurt. We willen meer dan standaardvragen stellen. Al was het maar om meer dan de standaardantwoorden te krijgen.’

‘We proberen ook altijd het werk van onze gasten centraal te zetten, niet de persoon. Niet dat we iets tegen praatprogramma’s hebben. Of tegen diepte-interviews. Maar vaak wordt er zo hard op de persoon gefocust, dat de reden waarom die persoon interessant is, over het hoofd wordt gezien. Wij willen het vooral hebben over wat onze gasten doen, niet over wie ze zijn en wat hen drijft.’

‘Zelf ben ik ook zo. Ik doe mijn werk, maar voor het overige loop ik niet met mijn ziel onder de arm. Ik heb het wel eens geprobeerd: interviews over mijn lievelingsrestaurant en zo. Maar achteraf voelde ik me daar elke keer slecht bij. Dus doe ik dat soort dingen nu gewoon niet meer.’

Eeuwige pubers

Medewerkers, collega’s en interviewees omschrijven haar vaak als ‘uiterst professioneel’. Of ze dat een compliment vindt?

‘Uiterst professioneel? Natuurlijk vind ik dat een compliment. Een groot compliment zelfs.’

‘Helemaal in het begin dat ik Mekka presenteerde, toen niemand me al kende, zag ik sommige gasten binnenkomen met zo’n air van: ‘Jong, onwetend kipje van Studio Brussel. Drie onnozele vraagjes beantwoorden, een grapje maken, en weer weg.’ Mijn grootste voldoening was dan om hen te laten voelen dat ik meer over hen wist dan zijzelf.’

De typische geldingsdrang van een jonge vrouw in het mannenbastion dat de culturele sector nog altijd is?

‘Pfff, als ik een man was geweest, had ik dat wellicht ook gehad. Ik wilde me trouwens niet bewijzen tegenover mijn collega’s. Veeleer tegenover de buitenwereld. Het waanidee dat er bij Studio Brussel eeuwige pubers werkten, die zomaar om het even wat deden… Dat frustreerde me mateloos. Neem nu Peter Van De Veire. Die kan alleen maar zo geweldig zijn omdat hij zo maniakaal met zijn werk bezig is, hoor. En dat geldt voor iedereen die iets goed wil maken, denk ik. Hoe lang timmert Wim Helsen al niet aan de weg? En hoe hard werkt die niet?’

‘Ik wil trouwens niet eens respect voor mijn professionalisme, als ik er nu zo over nadenk. Of voor mijn kennis. Ik wil alleen dat mensen voelen – en weten – dat ik oprecht van de dingen hou waar ik mee bezig ben. Dat ik een oprechte cultuurliefhebster ben. Een echte.’

Heeft ze er als oprechte cultuurliefhebster – als ‘echte’ – nooit van gedroomd om zelf cultuur te maken in plaats van erover te berichten?

‘Natuurlijk wel. Kunstenaars zijn een beetje God, die kunnen iets wat gewone stervelingen niet kunnen. En dat wil iederéén wel, zeker? Maar ik heb jammer genoeg geen enkel talent om dingen te creëren. Ik krijg geen noot gezongen, en ik kan voor geen meter acteren. En zelfs als ik teken, geraak ik niet verder dan kopvoeters. Dat heeft me even gefrustreerd als tiener, maar intussen heb ik daar gelukkig vrede mee.’

En schrijven dan? Zou ze als juryvoorzitster van De Gouden Uil niet liever meesterwerken schrijven dan bekronen?

‘Schrijven? O neen, dat kan ik al helemaal niet. Het enige wat ik een beetje kan, is lezen. En praten. En ontzettend enthousiast worden over dingen. Misschien wel mijn grootste gave. Maar ook dat zijn talenten, toch?’

Trut & Co

‘Mevrouw Joos, u bent waarlijk onuitstaanbaar.’

Na anderhalf uur in de studio krijgt Ruth Joos het te horen van haar Radio 1-collega Pat Donnez, die geen klein beetje zenuwachtig zijn eerste dichtbundel komt voorstellen, Het is een mooi leven (zolang je niet bestaat). Zijn gastvrouw heeft twee gedichten uit zijn bundel gekozen die hij mag voorlezen, maar wil hem niet meteen zeggen welke. ‘Ik zal je wel op tijd de paginanummers toeroepen’, klinkt het, plagerig. ‘Of vind je dat een beetje eng, misschien? Al die mensen die je op de radio kunnen horen?’

Een lichtgroene glimlach bij Pat Donnez.

‘Mevrouw Joos, u bent waarlijk onuitstaanbaar. Wat zeg ik? Een onmens, dat bent u.’

Maar daar had ze iedereen zelf óók al voor gewaarschuwd. Meerdere keren zelfs.

Om halfelf, na de laatste briefing: ‘Dit is het moment waarop ik een ontzettend vervelend wicht begin te worden.’

Om vijf voor elf, net voor we de studio binnen wandelden: ‘Niet op letten, maar in de studio ben ik een verschrikkelijk ambetante trut.’

Om halftwaalf, vlak voor ze iets door de intercom snauwde: ‘Als je ’t niet erg vindt, ga ik nu even de bitch uithangen.’

Zit Ruth Joos een beetje in met haar imago, misschien?

‘Eerlijk? Soms wel, ja. Ik heb een redelijk mannelijke manier van communiceren, heb ik me al laten vertellen. Nuchter. Zakelijk. Rechtdoor. Zeker als er iets niet gaat. Of als er iets fout loopt. Er staat een hele ploeg achter me die ontzettend hard werkt, hé. Als ik iets verknoei, verknoei ik het ook voor hen. Daar ben ik me heel erg van bewust. En dat kan soms wel eens op me wegen. Enfin. Meestal ben ik… Meestal val ik…’

Meestal valt ze nog wel mee?

‘Voilà! Je lacht nu wel, maar mensen zijn me dat al komen zeggen, hé. ‘ Tiens, eigenlijk ben jij best nog wel een toffe.’ Blijkbaar ben ik de kampioen van de foute eerste indrukken. Iedereen denkt altijd dat ik een harde ben. En een kwaaie. Maar dat zal wel door dat korte haar van me komen, zeker? En door mijn strenge uiterlijk? Enfin, ik heb al lang afgeleerd om daarmee in te zitten. Alleen mijn familie en mijn vrienden moeten weten wie ik ben.’

Hot & not

‘Weet je wat ik wel een creepy gedachte vind? Dat ik pas 31 ben, en dat ik al ongeveer alles heb kunnen waarmaken waar ik ooit van droomde.’

‘Nu ben ik hot, dat besef ik heel goed. Dat voel ik aan alle reacties, telefoontjes en voorstellen die ik krijg. Iedereen springt op mij. En ik zeg dat niet om op te scheppen, hé. Het zijn anderen die me hot maken, zelf heb ik daar totaal geen verdienste aan. Maar ik weet ook: binnen een paar jaren is dat allemaal voorbij. Je ziet dat met iedereen gebeuren, met jonge vrouwen nog vroeger dan met jonge mannen. Ik weet al dat het op een dag aan mij zal zijn. Da’s onvermijdelijk.’

Stilte.

‘Ik hoop dat ik het niet te erg ga vinden.’

‘Vroeger kon je heel lang meedraaien op radio. Maar nu moet je ook het gezicht zijn van je zender. En ik weet niet of dat wel zo’n positieve evolutie is. Hoe meer je een gezicht wordt, hoe sneller mensen je ook beu worden. Je kunt dat betreuren, maar dat is wel zo. Enfin, dan zullen er nog fantastische jobs zijn, natuurlijk. En boeken om te lezen.’

Ze zei dat ze ongeveer al haar dromen had waargemaakt. Welke blijven er dan nog over?

‘Een huis vol boeken, om letterlijk tussen mijn lievelingsschrijvers te kunnen leven. Een wand staat intussen al vol, van de vloer tot het plafond, maar er blijven er nog een heleboel te vullen.’

‘Misschien is dat wel een van mijn vreemdste trekken. Dat ik mijn lievelingsschrijvers blijf kopen. Ook al heb ik al hun boeken al vijf keer of meer, zoals de bundels van (de Antwerpse dichter, nvdr) Hugues C. Pernath. ‘Bij mij zijn die boeken tenminste veilig’, zeg ik dan om mezelf te sussen, als ik er voor de zoveelste keer mee aan de kassa sta. ‘Ik ga er beter zorg voor dragen dan wie dan ook.”

‘Ik heb ze nog geen namen gegeven, neen. Maar dat komt ongetwijfeld nog.’

‘MEZZO’

Radio 1, ma-vrij, 11 u. – 13 u www.radio1.be/programmas/mezz

Door Wouter Van Driessche Foto Charlie De Keersmaecker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content