Hij was bijna definitief afgegleden tot B-film-niveau, maar de tv-serie ’24’ heeft de carrière van Kiefer Sutherland nieuw leven ingeblazen. De workaholic met schrijnend gebrek aan onderscheidingsvermogen is gered door het kleine scherm dat hij ooit minachtte. En door de rodeo.

24 Elke zondag – 21.00 Kanaaltwee

We zullen het maar ‘ beginner’s luck’ noemen. Kiefer Sutherland had nog nooit voor een tv-serie gewerkt toen hij toestemde om in 24 de rol van Jack Bauer te spelen – op aandringen van zijn 13-jarige dochter die haar vader wat vaker thuis wilde. Het was een schot in de roos. De acteur die op zijn 36e in de vergetelheid was geraakt, werd plotseling de ster van de beste cultreeks van de laatste decennia. De baanbrekende serie met het hoogst originele real time-format (zie kader) kon vanaf de start de hooggespannen verwachtingen inlossen, dankzij de sterke scenario’s, het moordende tempo en de uitstekende acteurs. Ook Sutherland mag in 24 – eindelijk – zijn acteertalent in volle breedte tonen: hij geeft op een indrukwekkende manier gestalte aan special agent Bauer, en weet hem te midden van de voortrazende plot emotionele diepgang te geven. Dankzij hem is Bauer geen eendimensionale actieheld, maar een volledig personage, een man die verscheurd wordt tussen zijn verantwoordelijkheid als vader en zijn job als terroristenvanger, een Jan Modaal met huwelijksproblemen, een knagend geweten en een wisselvallig humeur met rauwe randjes.

Het eerste seizoen van 24 was dan wel geen gigantisch kijkcijfersucces in de VS, Sutherland heeft sindsdien toch weer een uitgebreide schare fans (vooral bij de vrouwelijke kijkers valt hij in de smaak) en krijgt ook opnieuw aandacht van Hollywood. De agents hebben zijn telefoonnummer in hun boekje staan, en hij wordt zelfs gevraagd voor hoofdrollen in ‘grote’ films, zoals Phone Booth van Joel Schumacher. Hoewel hij daarin minder dan een minuut in beeld komt – helemaal aan het eind en dan ook nog aan de rand, verscholen achter een zwaar brilmontuur en een vale regenjas – is Sutherland toch minstens zo aanwezig als Colin Farrell, die gedurende de hele film opgesloten zit in een telefooncel en van alle kanten bestookt wordt door de camera. Kiefer is de man aan de andere kant van de lijn, een sluipschutter met een verwrongen gevoel voor gerechtigheid. Hij houdt Farrell gegijzeld in het glazen hokje, door hem onder schot te houden en hem te dwingen publiekelijk zijn fouten op te biechten. Met zijn uit duizenden herkenbare stem van donkerbruin fluweel manipuleert hij zijn slachtoffer als een almachtige god met een ijzeren greep.

Doorgaans valt Kiefers stembeheersing niet zo op. Juist vanwege zijn extreem herkenbare kop, die alle aandacht trekt. Net als zijn vader Donald, op wie hij lijkt als twee druppels water, bezit de acteur een onconventioneel soort aantrekkelijkheid. Zijn langgerekte gezicht is een tikje vadsig, wat hem tegelijkertijd onbetrouwbaar maakt en een babyachtige schattigheid verleent. Zijn licht gepunte oren doen denken aan elfjes, maar zijn piekerige strohaar en staalblauwe ogen lijken eerder toe te behoren aan een gebruinde surfer of zweterige cowboy. Zijn hoekige torso, die gemaakt lijkt voor grove houthakkersbloezen en okselholsters, staat permanent gespannen als een veer. Zijn vierkante kaak met rossige baardgroei vormt de omlijsting voor een jongensachtige grijns. In ieder geval zolang er geen nijdig leeggezogen sigaret tussen zijn kronkelende lippen steekt.

Je zou kunnen zeggen dat Kiefer Sutherland genetisch voorbestemd was om acteur te worden. Met Hollywoodster Donald Sutherland als vader en theateractrice Shirley Douglas als moeder kon het haast niet anders. Ook zijn tweelingzus Rachel ontkwam niet aan het lot en geniet tegenwoordig bekendheid als tv-producent in Canada. Hoewel hij aan doopnamen geen gebrek heeft – de acteur heet voluit William Frederick Dempsey George Rufus Sutherland – noemde zijn vader hem vanaf de eerste dag al Kiefer, een eerbetoon aan regisseur Warren Kiefer die hem zijn debuut gunde in Castle of the Living Dead (1964). Die film zag Sutherland junior zelf pas toen hij zeventien was, net als zijn vaders succesfilms M*A*S*H, The Day of the Locust of Klute. Donald was toen al vele jaren uit het zicht. Na diens affaire met Jane Fonda waren hij en Douglas gescheiden. Peuter Kiefer bleef bij zijn moeder, die hem al snel naar een kostschool in Canada stuurde. Als tiener wilde Kiefer maar niet deugen. Hij treiterde de leraren, schoor zijn kop kaal, fokte ratten in zijn kamer en gebruikte zoveel drugs dat zijn klasgenoten hem Reefer (Amerikaans slang voor joint) noemden. Op vijftienjarige leeftijd had hij genoeg van school en vertrok hij naar Toronto om bij een bevriende muzikant in te trekken.

Hoewel hij het even heeft geprobeerd als rocker belandde Kiefer toch al snel in het acteurswereldje. Zijn moeder had hem al als negenjarig jongetje het toneel op geduwd in de productie Throne of Straw. En zijn vader bezorgde hem in 1983 zijn eerste (minuscule) filmrol in Max Dugan Returns. Maar eigenwijs als hij was en is, moest en zou de jonge acteur zichzelf bewijzen zonder ouderlijke kruiwagens. Met geld dat hij had verdiend met een jeansreclame kocht hij een vijfdehands auto en reed hij dwars door de Verenigde Staten naar Californië. Eenmaal in Hollywood aangekomen, moest hij zich tevredenstellen met bijrolletjes in de schaduw van Sean Penn en Keanu Reeves, totdat hij in 1986 zijn eerste hoofdrol kreeg, als gewetenloze pestkop in Stand by Me. Die positief ontvangen productie van de regisseur Rob Reiner zette hem op de kaart als serieus acteur. Maar de echte doorbraak kwam pas een jaar later toen Kiefer de gevaarlijke maar charmante vampier David speelde in The Lost Boys.

Het was het begin van een uitermate succesvolle periode die de jonge acteur katapulteerde naar de hogere regionen van Hollywood. Zijn rollen in de cowboyfilm Young Guns (1988), de thriller Flatliners (1990) en het militaire rechtbankdrama A Few Good Men (1992) vestigden zijn naam. Samen met generatiegenoten Emilio Estevez, Judd Nelson, Charlie Sheen en Jason Patric vormde hij de Brat Pack, een clubje losgeslagen Hollywood-jetsetters dat nachtelijke slemppartijen hield en menig biljartzaal in LA onveilig maakte. Niet dat dit zelfdestructieve gedrag Kiefers arbeidsethos ook maar in het geringste aantastte. Zelfs in de meest benevelde seizoenen draaide hij gemiddeld drie films per jaar. Jarenlang werkte hij veertien uur per dag, weekends inbegrepen. Hij maakte zich geliefd bij regisseurs door altijd op tijd op de set te zijn. Als hij er na een avondje uit niet zeker van was of hij de wekker zou horen, dan sliep hij in zijn auto voor de poort van de filmstudio en vroeg hij de bewakers om hem om zes uur wakker te maken.

Maar discipline en werklust waren niet genoeg om Kiefer aan de top te houden. Na A Few Good Men ging het gestaag bergaf met de acteur. Hij was nog steeds even productief, maar zijn films verdwenen uit de bioscoop-top10 en belandden vaak zelfs direct op de schappen van de videotheek. De roddelbladen waren er als de kippen bij om de voormalige ster af te schrijven. Nu geeft de acteur toe misschien iets te weinig selectief te zijn geweest in zijn keuze van filmprojecten. In zijn drive voortdurend in de aandacht te blijven, maakte Kiefer impulsieve keuzes, die zelden raak waren. Zijn filmografie telt een indrukwekkende 55 titels, maar bestaat voor het merendeel uit miskleunen. Zelf schat hij dat hoogstens tien van zijn films de moeite van het bekijken waard zijn. Daarin lijkt hij op zijn oudere collega Michael Caine, wiens cv ook een uitermate grillig carrièreverloop laat zien, waarin topprestaties worden afgewisseld met niemendalletjes en regelrechte flops.

Caine heeft echter altijd een zekere balans tussen artistieke integriteit en goedbetaalde pulp kunnen bewaren; Kiefers loopbaan raakte daarentegen tien jaar geleden onherroepelijk in een vrije val. Eens bejubeld als jeune premier zakte hij af tot het niveau van veredelde B-filmacteur. Een overstap naar de regiestoel leek in eerste instantie uitkomst te bieden. Zijn debuut Last Light (1993), een televisiefilm over een ter dood veroordeelde moordenaar (een rol die hij zelf voor zijn rekening nam), kreeg goede kritieken. De opvolger Truth or Consequences, N.M. (1997), een weinig originele roadmovie met Rod Steiger en Martin Sheen, kon al op minder sympathie rekenen. En Woman Wanted (1999), een film waarbij Kiefer zijn naam van de titelrol schrapte nadat de filmmaatschappij zonder zijn toestemming met de montage ging rommelen, werd genadeloos neergesabeld. Een recensent beschreef het cinematografische gedrocht als ‘een catalogus van beginnersfouten een student onwaardig’. Kiefer was verbitterd en toe aan een moment van reflectie. ‘Hollywood is net als Las Vegas, uiteindelijk verlies je altijd’, herhaalde hij meer dan eens in interviews.

En Kiefer verloor niet alleen op professioneel vlak. Ook zijn privé-leven was allesbehalve florissant. Nadat zijn huwelijk met Camelia Kath, zijn dertien jaar oudere tegenspeelster uit The Killing Time, na slechts twee jaar al uit elkaar was gespat, liep hij op de set van Flatliners Julia Roberts tegen het lijf. Een romance ontstond en het geplande Hollywoodhuwelijk was voer voor de boulevardbladen. Maar de paparazzi kregen nog meer smakelijks in de schoot geworpen toen Kiefer daags voor de bruiloft in een bar betrapt werd met een gogodanseres. Roberts vluchtte naar Dublin met Jason Patric, Kiefers beste vriend die daarna geen beste vriend meer was. Ook een derde serieuze poging tot een vaste relatie, een huwelijk met fotomodel Kelly Winn, eindigde in echtscheiding. Kiefer begon zwaar te drinken; hij werd verscheidene malen een hotel uitgezet nadat hij dronken en met al zijn kleren aan in het zwembad was gesprongen. Twee keer werd hij gepakt en veroordeeld voor rijden onder invloed. Er moest snel iets gebeuren of de jonge acteur zou de sombere voorspellingen waarmaken en eindigen als onceremoniële gootvulling.

De redding kwam in de vorm van een paard. Tijdens Young Guns had Kiefer leren rijden en was hij in de ban van het cowboybestaan geraakt. Toen hij besloten had zichzelf een rustperiode te gunnen, dook hij onder in het rodeocircuit. In professionele wedstrijden lassowerpen kon hij al snel mee met de nationale subtop. Maar na een jaar stofhappen en kalveren knevelen deed de aandrang om te acteren zich weer gelden. Kiefer keerde terug naar Hollywood. Heel klein moet hij zich hebben gevoeld toen. Producenten en regisseurs lieten hem links liggen en de telefoon bleef angstvallig stil. Heel bescheiden bood hij zijn diensten aan voor lage tarieven. Alles wat op zijn pad kwam, nam hij aan. Maar 24 trok hem weer uit het slop, en herstelde zijn sterstatus. Op 36-jarige leeftijd kreeg Kiefer door de hitserie een breder publiek dan hij ooit via de bioscoop had kunnen bereiken.

De herboren acteur is ouder en wijzer. En een en al deemoedigheid. Geen fan zal hij tegenwoordig een handtekening weigeren, zelfs als ze niet helemaal kunnen plaatsen waar ze zijn gezicht ook alweer van kennen. Fotografen mogen altijd bij hem op bezoek komen om een plaatje te schieten. En ook de goede doelen kunnen op hem rekenen. Voor Artsen Zonder Grenzen werkte hij mee aan een promotiedocumentaire, een daad waar zijn grootvader langs moeders kant, de eerste socialistische premier van Canada en architect van het nationale volksgezondheidsstelsel, trots op zou zijn geweest.

Met zijn gestegen marktwaarde stromen ook de filmaanbiedingen weer binnen. Niet dat Kiefer inmiddels een gelukkiger hand heeft in het kiezen van zijn projecten. Zijn filmografie blijft op zijn best wisselvallig te noemen. De wildwestfilm Ring of Fire en de biopic over schilder Paul Gaugin ( Paradise Found) kunnen zo onder het kopje ‘gooi maar in m’n pet’ worden geschaard. Maar Phone Booth, dat werd gedraaid in slechts vier weken die het opnameschema van 24 toelieten, is een tour de force. En met zijn onsentimentele rol als aidslijder op het randje van de dood wist Kiefer van The Red Door een klein juweeltje te maken. Typisch is dat die laatst genoemde titel weer een televisiefilm is. Het lijkt erop dat het kleine scherm de acteur genadiger is dan het grote doek. Dat blijkt ook uit het tweede seizoen van 24, dat volgens dezelfde formule gemaakt is als de eerste serie, maar wellicht nog spannender is. Opnames voor een derde reeks zijn inmiddels al begonnen.

Kiefer Sutherland hoeft dus nog lang niet afgeschreven te worden. Zelf ziet hij een grootse toekomst voor zich. Tegenover een journalist bekende hij onlangs dat hij altijd haast heeft gehad met ouder worden en dat hij niet kan wachten tot hij veertig is. Dan ziet hij er doorleefd genoeg uit om huisvaders of midlifecrisisslachtoffers te spelen. En kan hij eindelijk eens afkomen van dat imago van jongensachtige psychopaat. Maar dan zal hij toch eerst eens moeten leren af en toe nee te zeggen als hem een halfbakken script wordt toegestuurd.

Kim Bauer Dochter van Jack en wellicht het meest tragische personage uit de reeks: ten eerste maakt ze op één dag veel meer drama’s mee dan zowat ieder van ons in een heel leven, ten tweede zorgt zij ook voor de zeldzame zwakkere momenten van 24. Gespeeld door Elisha Cuthbert.

Nina Myers CTU-medewerkster die optreedt als rechterhand van Jack, en nog veel meer dan dat. Jack had immers een tijdlang een relatie met haar, maar uiteindelijk koos hij toch voor zijn vrouw. In het echte leven is actrice Sarah Clarke getrouwd met Xander Berkeley, die in 24 Bauers baas George Mason speelt. Geraak daar nog aan uit!

David Palmer De eerste zwarte Amerikaan die kans maakt op het presidentschap. Voor zijn karakter haalden de scenaristen de mosterd bij The West Wing: net als Josiah Bartlett is Palmer eerlijk, onkreukbaar en rechtschapen. Met veel sérieux gespeeld door Dennis Haysbert (eerder dit jaar nog te zien in Far From Heaven).

Teri Bauer Bedrogen door haar man Jack, afgesnauwd door haar dochter Kim, veel slechter kon het niet meer worden voor Teri. Dacht ze… Gespeeld door Leslie Hope, net zoals het gros van de cast bij ons een volslagen onbekende, maar ze zet wel een dijk van een acteerprestatie neer.

Door Edo Dijksterhuis

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content