WALTZING WAITS – Hoe schrijf je een biografie met body als niet alleen je onderwerp, maar ook diens vrienden en kennissen de voordeurop slot houden? Een antwoord in twee keer 250 bladzijden.

Barney Hoskyns, Faber, 501 blz., euro20

Tom Waits, de jazz-, beat- en folkminnende hobo annex barvlieg, schraapte tijdens de jaren 70 zijn sterk verhalende songs en doorrookte vertellingen van de vunzige straten van Los Angeles af. Wij hebben in hem altijd evenveel acteur als muzikant gezien, waardoor we nooit goed wisten wat we met zijn songs aanmoesten. En toch hebben we dit lijvige boek met groeiende fascinatie uitgelezen.

Hoewel auteur Barney Hoskyns op voorhand wist dat hij elke medewerking van Waits wel kon vergeten, heeft hij geen enkele moeite gespaard om een overzichtelijke, goed gestoffeerde klepper uit zijn pen te schudden. In de eerste helft brengt hij Waits’ jeugdjaren in kaart, alsook zijn ontluikende artistieke drang en de daarmee onlosmakelijk verbonden, door alcoholisme en zelfgekozen armoede bepaalde levensstijl. Vooral dan vraag je je samen met Hoskyns af in hoeverre Waits zichzelf tot een briljant neergezette karikatuur had omgeturnd. In elk geval: het kon niet blijven duren.

Volgens Tom Waits zelf heeft zijn vrouw KathleenBrennan, die hij in 1980 leerde kennen op de set van Francis Ford Coppola’s One From The Heart (waarvoor hij in gedroomde Tin Pan Alley-stijl de muziek schreef en Brennan als scriptassistente werkte), zijn leven gered. De nachtraaf en straatpoëet was zijn gutter chic-bestaan in en om het verlopen Tropicanamotel spuugzat, en snakte naar een tabula rasa.

De komst van Brennan loopt als een Berlijnse muur doorheen dit boek. Al wie Waits vóór 1980 kende, werd toen uit zijn leven gebannen en toonde zich nu tegenover Hoskyns erg praatgraag. Lui die vanaf 1980 tot de inner circle zijn gaan behoren, houden daarentegen de lippen stijf op elkaar. De tweede appendix, met e-mails van betrokkenen die ‘uit respect voor Tom Waits’ zelfs niets positiefs over hem wensen te zeggen, is desondanks het lezen waard.

Vanaf deel twee moet Hoskyns dus hoofdzakelijk genoegen nemen met de radicaal veranderde muziek van Tom Waits – vaarwel met Sinatra en Dylan, welkom Weill en Beefheart – om ons iets over de man te blijven vertellen. Het feit dat hij dat, net als in deel één overigens, met veel inzicht en liefde doet, pleit voor de verdere leesbaarheid van het boek. Alleen was dat halfslachtige, bijna verontschuldigende ‘ a life‘ (niet the dus) uit de titel veel beter door het correctere ‘ the career‘ vervangen.

Bestaan er twéé Tom Waitsen: een private en een publieke? Die vraag blijft onbeantwoord, maar dat doet na het finale punt nog weinig ter zake. Want Lowside Of The Road doet wat alle goede muziekboeken doen: het zet je aan weer naar de platen te grijpen, er nog nieuwe te kopen en ze allemaal te beluisteren. Amen to that.

KURT BLONDEEL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content