Lost in La Mancha,dinsdag 6/5 û 22.50 Canvas

‘Ik hoop dat we er plezier aan beleven’, vertelt regisseur en ex-Monty Python-tekenaar Terry Gilliam in het begin van Lost in La Mancha, net voor hij start met de opnames voor zijn nieuwe film The Man Who Killed Don Quixote. ‘Het is al zo’n sleur geweest om hier te geraken.’ Hij heeft er dan natuurlijk nog geen idee van dat zijn verfilming van Cervantes’ beroemde roman een complete ramp zou worden. Als het de pijn kan verzachten: Gilliams ramp heeft wel voor een prachtige documentaire gezorgd.

Lost in La Mancha is de making of van een film die nooit is gemaakt. Gilliam, die al veertig jaar rondliep met het idee om Cervantes’ boek te verfilmen, had enkele jaren geleden genoeg (Europees) geld verzameld om aan zijn droom te beginnen. Hij beschikte over Jean Rochefort als Quichot, Johnny Depp als Sancho en Vanessa Paradis als Dulcinea, vond de geschikte locatie in Spanje, en nodigde documentairemakers Louis Pepe en Keith Fulton uit om een reportage te maken over zijn film. Naar eigen zeggen wilde Gilliam ‘getuigen’ bij de opnames omdat hem na de financiële flop The Adventures of Baron Munchausen een reputatie van onverantwoordelijk regisseur en geldverkwister werd toegemeten..

Het is dan ook behoorlijk ironisch dat Pepe en Fulton met Lost in La Mancha een documentaire hebben gemaakt, die Gilliams reputatie veeleer bevestigt dan tegenspreekt. Want zodra hij zijn eerste beelden wil schieten, loopt alles in het honderd. Eerst krijgt de bejaarde Rochefort het aan zijn prostaat – beetje vervelend als je constant op een paard moet zitten -, daarna verstoren overvliegende jets de rust (blijkt dat de set vlakbij een militair domein ligt) en tot overmaat van ramp zet een gigantische regenbui ( the rain in Spain blijft inderdaad mainly on the plain) een groot deel van het materiaal onder water. Kortom, Monty Python in La Mancha. Uiteindelijk geven de geldschieters er de brui aan en mag Gilliam zijn droom weer opbergen.

De meeste problemen zijn natuurlijk niet de schuld van Gilliam, maar toch krijg je in de film de indruk dat hij de situatie in de hand had kunnen houden, mocht hij minder op die droom gefixeerd geweest zijn. Lost in La Mancha geeft immers niet alleen een blik achter de schermen van het filmbedrijf, waar een stortvlaag miljoenen kan kosten en investeerders voortdurend in de watten worden gelegd, Pepe en Fulton slagen er ook in de parallel tussen Don Quichot en Terry Gilliam perfect te vatten. Want net zoals Quichot leeft Gilliam in een droomwereld en als de droom bruusk wordt verstoord door de realiteit, kiest hij ervoor de realiteit te negeren en verder te dromen.

Met wat zin voor overdrijving kun je dus zeggen dat Lost in La Mancha ongewild de ultieme Don Quichot-film is geworden (want eerlijk gezegd: de beelden uit The Man Who Killed Don Quixote die te zien zijn in de docu, doen vermoeden dat het afvoeren van de film letterlijk een geluk bij een ongeluk was). Hoewel Gilliam daar zelf anders over denkt natuurlijk. ‘Ik vind Lost in La Mancha een schitterende documentaire, maar ik kijk er niet graag naar’, zo zei hij enkele maanden geleden op de BBC. ‘Het kost me immers een week om ervan te bekomen. Weet je, het lijkt wel alsof Don Quichot behekst is. Ook Orson Welles heeft zijn tanden stukgebeten op de verfilming van het boek. Welles is een van mijn helden. Vroeger dacht ik altijd, zou het niet fantastisch zijn om een even groot regisseur te worden als hij? Ik had het dan natuurlijk over de eerste helft van zijn carrière. Momenteel beleef ik mijn tweede helft, en probeer ik precies uít zijn voetsporen te treden.’

DOOR STEFAAN WERBROUCK

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content