Patrice Chéreau is dan wel de juryvoorzitter op het filmfestival van Cannes, hij blijft natuurlijk in de eerste plaats een talentrijk cineast. Getuige daarvan de tv-film ‘Son frère’, deze week te zien op Arte.

‘son frère’ vrijdag 16/5 – 20.40 en donderdag 22/5 – 0.55 Arte

‘Intimacy’ woensdag 14/5 – 22.45 en woensdag 21/5 – 0.15 Arte

Met Patrice Chéreau heeft het festival van Cannes dit jaar een passend prestigieuze juryvoorzitter gekozen. Niet alleen omdat hij Fransman is, omdat hij twee jaar geleden op de Berlinale de hoofdvogel afschoot (met de schandaalfilm Intimacy) of omdat hij behalve cinema ook graag theater en opera maakt, maar zeker ook omdat hij zijn vak door en door kent. Dat kan je zien in Son frère, de televisiefilm die Chéreau vorig jaar in een mum van tijd draaide voor Arte en die de Franse cultuurzender deze week op het scherm brengt. Eigenlijk had Chéreau heel andere plannen voor dit jaar – een groots opgezette Napoleonfilm met Al Pacino in de hoofdrol -, maar dat project viel om uiteenlopende redenen in het water. Omdat het volgens zijn cameraman mogelijk was om op zes maanden tijd een tv-film te draaien, waagde hij zich dan maar aan een bewerking van Philippe Bessons roman Son frère. Het is het verhaal van Thomas en Luc, twee broers die elkaar uit het oog zijn verloren, maar die weer in contact komen als Thomas een zeldzame ziekte krijgt. Zijn bloed telt 40 keer minder plaatjes dan normaal, waardoor hij extra gevoelig is voor kwetsuren en bloedingen. Een dodelijke aandoening is het niet. Integendeel zelfs, in principe kan hij gewoon verder leven, zij het met de wetenschap dat hij elk moment kan sterven aan een hersenbloeding. Een lichtvoetige film is Son frère allerminst, omdat Chéreau de ervaringen van Thomas en Luc klinisch en kurkdroog in beeld brengt, maar wel de moeite waard.

Patrice Chéreau: Nee, het is toeval. Intimacy is er gekomen omdat ik veel van de verhalen van Hanif Kureishi hield, net zoals het boek van Philippe Besson me de inspiratie gegeven heeft voor Son frère. Het enige verband tussen de twee onderwerpen ben ik zelf, omdat ik aangetrokken werd tot die twee boeken. Het zijn wel allebei verhalen over koppels. Bij Intimacy was het man en vrouw, in Son frère gaat het om twee broers. Van een broederpaar straalt een enorme kracht uit als ze samen zijn en een grote zwakte als ze gescheiden zijn.

Je hebt er opnieuw voor gekozen om met de camera dicht op de acteurs te zitten.

Chéreau: Ja, met dat verschil dat die camera minder beweegt en dat ik meer overzichtelijke shots heb gebruikt dan gewoonlijk. Ik krijg vaak te horen dat ik enkel met close-ups werk. Daarom heb ik er bewust voor gekozen om meer afstand te nemen, ook al gaat het om een televisiefilm. Dit moest een kalmere en bij momenten ook stillere film worden dan Intimacy. Ik wou de juiste afstand vinden tot de pijn die ik laat zien. Son frère mocht immers vooral geen sentimentele film worden, omdat de verpleegsters die dagelijks die pijn zien ook niet sentimenteel of pathetisch zijn. Vandaar ook dat ik echte verpleegsters in de film wou en geen actrices.

Gebruikt u daarom ook geen muziek, op één droomscène na?

Chéreau: Ik wou vooral geen muziek gebruiken in het ziekenhuis. Dat zou al te absurd zijn. Ik kon geen violen op de verpleegsters zetten. Even heb ik overwogen om de scène op het einde, als ze samen op de bank bij de zee zitten, met muziek te begeleiden omdat we de dialoog daar weggeknipt hadden. Uiteindelijk begreep ik echter dat de droomscène het best geschikt was voor muziek. Ik had van bij het begin de beslissing genomen dat ik maar één scène met muziek wou. Voornamelijk om budgettaire redenen, want muziek schrijven of kopen, is een bijzonder dure aangelegenheid en aangezien ik zelf ook producent was van de film besliste ik dat de regisseur het met één strook muziek zou moeten stellen. Dat het een song van Marianne Faithful is geworden, heeft alles te maken met Intimacy, waar ze in meespeelde, maar waar ik moeilijk haar muziek kon gebruiken.

Had je het anders aangepakt als dit een bioscoopfilm was geweest?

Chéreau: Als ik dit in de cinema had willen brengen, dan zat ik nu nog te wachten op het geld, denk ik. Geen enkele producent zou het risico willen wagen. Het onderwerp ligt veel te gevoelig. Ik durfde het niet eens voor te stellen aan iemand. Ik heb deze film heel snel ingeblikt omdat we door het onderwerp nauwelijks budget hadden. Son frère is er enkel gekomen dankzij Pierre Chevalier bij Arte. Hij was meteen gewonnen voor het idee om het boek in een tv-film te gieten. We hebben het hele project op zes maanden afgewerkt, van het eerste scenario tot het einde van de montage.

Waarom zijn ziekte en dood nog steeds zulke taboes, denkt u?

Chéreau: Omdat we er geen controle over hebben. Ziekte transformeert een mens, letterlijk en figuurlijk, en dat wou ik tonen. Op het eerste gezicht lijkt Thomas de sterkste van de twee broers, een briljante man die geslaagd is in het leven. Maar door de ziekte wordt duidelijk dat hij net de breekbaarste van de twee is. Als je ziek wordt, ontdek je soms onthutsende dingen over jezelf. Mij is dat nog niet overkomen, maar ik heb me de hele film afgevraagd hoe ik zelf zou zijn als ik zo zwaar ziek was. Of ik de kracht zou kunnen opbrengen om tegen die ziekte te vechten, en wat er zou gebeuren als die kracht me ontbeert. Want dat is wat Thomas uiteindelijk moet inzien.

Kan je zoiets wel weten als je het niet zelf meegemaakt hebt?

Chéreau: Misschien niet, maar ik heb al meer dan genoeg terminaal zieke mensen gekend om te weten hoe het er toegaat. Mensen die gestorven zijn aan aids bijvoorbeeld, zoals Hervé Guibert of Bernard-Marie Koltès, die wisten dat ze aan een ongeneeslijke ziekte leden waaraan ze binnen de drie jaar zouden sterven. Ik heb veel mensen helemaal zien transformeren. Die herinneringen zitten allemaal in de film, ook al gaat het hier niet om aids.

Een vriend van me, die een paar jaar geleden zijn zus verloor, kon deze film niet uitkijken. Ik heb het allemaal al meegemaakt, zei hij.

Chéreau: Dat kan ik begrijpen, maar dat wil niet zeggen dat iedereen die een sterfgeval meegemaakt heeft zo zal reageren. Voor sommige mensen is het al te veel dat ze in een film een ziekenhuis zien. Ik heb mensen zich achter hun handen zien verstoppen bij de scène waar Thomas’ bloed getrokken wordt, of zien vertrekken bij de scène waar hij helemaal geschoren wordt. Maar ik heb ook de tegenovergestelde reactie gehoord, van mensen die het inderdaad zelf hebben meegemaakt en die heel blij waren om hun verhaal op het scherm te zien.

Je maakt heel fysieke films die veel van de acteurs vergen. Wat is jouw werkwijze om de acteurs zover te brengen?

Chéreau: Ik werk graag met acteurs, en dat voelen ze. Ik heb een heel diepe bewondering voor hen, want ze oefenen een onmogelijk vak uit. Soms ga ik zelf voor de camera staan en iedere keer weer voel ik dat ik het nooit professioneel zou kunnen. Ik bouw mijn verhalen met die acteurs. Acteurs vormen mijn grondstof. Hun lichaam, hun gezicht en hun blik, daarmee werk ik. Ik hou ervan om mensen aan te raken, en acteurs filmen is ook een manier om ze aan te raken. Ik kan ook uren kijken naar de tegengestelde bewegingen die mensen op straat maken, mensen die heel snel willen opschieten met daarnaast mensen die al hun tijd nemen en de anderen niet doorlaten, mensen die geen enkele moeite doen om je uit de weg te gaan en zich niet verontschuldigen als ze tegen je botsen. Dat fascineert me mateloos. Het is mijn beroep om naar mensen te kijken, van alle rassen en geslachten. Ik kijk ook heel graag naar gezichten. Zelfs nu ben ik daarmee bezig. Ons lichaam is toch een prachtige mechaniek. Als mijn dokter me beelden toont die hij met een glasvezelkabeltje van mijn binnenkant heeft gemaakt, ben ik absoluut gehypnotiseerd.

Voel je je als een chirurg als je een film maakt?

Chéreau: Dat is wat de hoofdchirurg van het hospitaal me gezegd heeft. Hij stelde me voor om eens een kijkje te komen nemen in zijn theater, zijn cinema, de operatiezaal, maar daar heb ik vriendelijk voor bedankt. Maar chirurgie is naast cinema een van vakken die ik heel goed begrijp.

Door Ruben Nollet

‘Als ik dit in de cinema had willen brengen, dan zat ik nu nog te wachten op het geld.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content