‘KUNNEN JODELEN: HEERLIJK’

Zoals Lanterns van Son Lux heeft 2013 geen twee platen voortgebracht. Het is een ambitieuze plaat die zich overal en nergens ophoudt: te midden van pianobarok en pop, tussen liturgische koorzang en supersonische samplekunst, halverwege een wiskundig brein en een kloppend hart. En toch klinkt Ryan Lotts boodschap simpel. ‘Spijt is de ideale gids.’

Ryan Lott dus, en geen groep, collectief of orkest. Son Lux is het geesteskind van deze ene 34-jarige Amerikaan. Klassiek opgeleid, schreef zowel voor reclame, dans als film, vond ooit bij het hiphoplabel Anticon onderdak. Als Son Lux bedrijft Lott minimalisme van de meest maximalistische strekking. Lanterns vormt, zo mogelijk nog meer dan voorgangers At War with Walls & Mazes (2009) en We Are Rising (2011), een hectisch feest van tegenstellingen – ook al wordt dat effect wat afgeroomd door een brigade gastvocalisten, onder wie Peter Silberman (The Antlers), DM Stith en Ieva Berberian (Gem Club).

RYAN LOTT: Vroeger heb ik bijna alleen maar solo opgetreden, en heel sporadisch. Uiteraard kregen toeschouwers dan een sterk vereenvoudigde versie van de songs te horen. Nu ja, eigenlijk beschouw ik mijn songs niet echt als songs. Voor mij zijn melodie en tekst slechts accessoires tijdens het schrijven, terwijl ze voor de luisteraar natuurlijk het voornaamste houvast vormen. Tijdens optredens heb ik vaak moeten zeggen: ‘Als u dit mooi vond, jammer, want niets op de plaat lijkt hier ook maar in de verste verte op. Anderzijds: als uw tenen nu gekruld staan, heb ik goed nieuws voor u.’ (grijnst) Nu, tijdens de komende tournee voor Lanterns blijf ik hopelijk wél dicht bij het gevoel van de plaat. Daarom breng ik een groep van vier multi-instrumentalisten mee. Spannend.

Omdat het podium een onnatuurlijke omgeving voor je is?

LOTT: Precies. De studio is mijn instrument. Maar ook spannend omdat ik me een beter beeld zal kunnen vormen van wat ik met Son Lux kan bereiken. Nog maar twee jaar geleden werkte ik voltijds als componist voor reclamefilmpjes. Alles wat ik daarnaast deed – platen opnemen, producen, mixen, soundtracks schrijven – kwam daarbovenop. Dat begon op me te wegen. Anderhalf jaar geleden ben ik zelfstandige geworden – ik schrijf dus wel nog steeds voor reclame. Nu, die vaste job had absoluut ook zijn voordelen, hoor: fantastische werkomgeving, fijne collega’s, en niet te vergeten: toegang tot een studio met een heel arsenaal instrumenten.

Denk je wel eens als een hiphopproducer terwijl je voor een dansproductie componeert? Of als remixer terwijl je kamermuziek schrijft?

LOTT: Dat is onvermijdelijk. In feite ben ik altijd en overal een hiphopproducer, omdat ik een collagemaker ben. Ik maak mozaïeken met geluid. Ik hou van hiphopproductie omdat het een heel tastbare basis – de beats – kruidt met al wat in de kosmos klankmatig ook maar interessant kan zijn. De mogelijkheden zijn eindeloos. Als je tenminste bereid bent nooit op formules terug te vallen.

Net zoals elke andere professional moet de muzikant prioriteiten stellen. Wat zijn de jouwe?

LOTT: Bij mij begint alles met ritme, zoals gezegd, lang vóór harmonie en melodie. Verder: emotie. In alles wat ik doe, dringt een zekere mate van pathos door. En dat moet ook, door alleen cool en interessant te zijn zal je muziek geen weerklank vinden. (denkt na) Verrassing is eveneens een streefdoel. Met contrast als onderdeel daarvan. Ik hou ervan om componenten die niet echt samen sporen toch met elkaar te verbinden. Soms doe ik dat met polyritmes, soms met texturen, soms op macroniveau met stukken van structuren die zich in elkaar vasthaken. Maar ik zorg er wel voor dat water en vuur in wiskundige proportie blijven. Twee tegen drie, bijvoorbeeld.

Maak je muziek als een wiskundige?

LOTT: Euh, ja. (lachje) Op school had ik een hekel aan dat vak. Maar het is niet omdat mijn muziek heel technisch in elkaar zit, dat ik ook wil dat ze zo klinkt. Integendeel.

Voor zover ik er zicht op heb, is het sleutelwoord op Lanterns catharsis. Het is een plaat over het verleden verbranden en iets nieuws vestigen. ‘Find resurrection in the flames’, klinkt het in Pyre.

LOTT:(denkt na) Wel, louter op technisch niveau is dat zeker waar. Ik probeer altijd een oud geluid nieuw leven in te blazen en een andere bestemming te geven. En toch, in weerwil van hoe droog ik het hier verwoord, werkt dat ook op spiritueel vlak voor mij. Hoe gedisciplineerd en hard en gestructureerd ik ook werk. De muziek die ik met Son Lux maak, is een kwestie van… overleven. Sorry, ik kan het niet anders uitleggen.

De rode draad vinden is anders niet moeilijk, met tekstregels als ‘we can begin again’ of ‘leave the wasting world behind us’. Hetzelfde met de songtitels Enough of Our Machines of Plan the Escape.

LOTT:(denkt nog langer na) Dit is een plaat over hoop. Over geloven dat er licht schijnt aan het eind van de tunnel. En zelfs als dat er niet is, klamp je je vast aan de lantaarns terwijl je verderstapt. Die hoop ontstaat voor mij altijd uit de mogelijkheid van verandering. Openstaan voor de idee dat je het verleden kunt verdraaien, door hoe je vanaf een bepaald moment verkiest te leven. Dat is fascinerend voor mij. Werken, vechten en bidden om het traject te volgen dat je hart je ingeeft. God verhoede dat ik morgen sterf, maar waarvan zou ik het meeste spijt hebben dat ik het niet gedaan heb? In dat opzicht is spijt de ideale gids: je leert er precies uit wat anders en beter kan.

Waarom heb je zoveel zangpartijen aan andere lui overgelaten?

LOTT: O, maar ik zing vaker dan je denkt op deze plaat, hoor. Alleen gebruik ik veel verschillende stemmen, en manipuleer ik die zang ook. Ik denk dat ik op elke song wel mijn keel openzet. Maar dat is helemaal niet zo belangrijk voor de luisteraar. Ik maak harmonieën met een digitale versie van mijn stem of boots imaginaire instrumenten na. Toch is dit een wij-plaat. Als ik alleen maar mijn eigen stem zou hebben gebruikt, zou het een in zichzelf gekeerde affaire zijn geworden. Er was een balans nodig.

Ben je tevreden met je zangstem?

LOTT: Mijn muziek is heel ordentelijk en wiskundig. Niet clean, maar wel artificieel. In vergelijking daarmee klinkt mijn stem onvolmaakt, zelfs gebroken. Toen ik nog studeerde, ben ik toegetreden tot een speciaal koor, het International Vocal Ensemble, waarmee we niet-westerse muziek brachten. Het daagde me al vrij snel dat ik het best was in tribale kreten en schreeuwen. (geeft enkele splijtende demonstraties) Conventionele zang was meer aan anderen besteed. Maar: ik heb toen wel geleerd dat ik me nergens voor moest inhouden, het maakte toch niets uit of ik mijn stem beschadigde. Dat was bevrijdend. Kunnen jodelen, heerlijk! Of falsetzang! Ik kan hoger zingen dan de meeste vrouwen. Luister maar. (ramen en glazen houden ternauwernood stand)

Welke opmerking wil je vooral niét over je platen horen?

LOTT: Dat ik techno maak. (lacht) Ik word al niet graag een elektronische muzikant genoemd. Zelfs al trek ik een geluid door tal van filters of octaafpedalen, alles op Lanterns heeft een akoestische bron. Dan heb ik liever dat men mij als een contemporaine artiest aanziet. Ik hoop alleszins dat Lanterns klinkt alsof deze muziek niet tien jaar geleden al had kunnen bestaan. Het zijn hoe dan ook boeiende tijden, omdat mensen veel meer openstaan voor muziek die hen vreemd in de oren klinkt. En hoe vreemder, hoe opwindender voor mij. Een van de mooiste complimenten die ik kan krijgen, luidt: ‘Welk instrument is dát? Het klinkt als een accordeon, maar is het niet.’ Het bekende met het onbekende vermengd: dat is magie voor mij.

SON LUX

18/1 in de AB, Brussel, abconcerts.be

28/1 in de Vooruit, Gent, vooruit.be

DOOR KURT BLONDEEL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content