Moeder, waarom boksen wij?

Ondanks een nadrukkelijk karikaturaal wereldbeeld is Guido Henderickx’ Koning van de wereld onmiskenbaar het werk van iemand die denkt en leeft in termen van cinema.

Serie: ** Extra’s: * (Bridge Pictures)

Om alle misverstanden te vermijden: zonder ooit in de buurt te komen van Terug naar Oosterdonk is Koning van de wereld toch van een ander kaliber dan vele zogeheten kwaliteitsseries. En dan denken we spontaan aan het terminaal anemische Stille Waters, of aan Katarakt, de uit de hand gelopen reisfolder voor de provincie Limburg.

Fors drama gegarandeerd in dit naoorlogse verhaal over de opkomst en neergang van een jonge kerel (Kevin Janssens) die er na het verongelukken van zijn zwakbegaafde broer voor gaat om bokskampioen te worden. Hij scoort enige triomfen, maar gaat finaal ten onder aan hebzucht, naïviteit, schuldgevoel en een gefolterde haat-liefdeverhouding met zijn oudere broer (Koen De Bauw) die onder een hoedje speelt met allerlei sinistere figuren die zich als parasieten vastbijten in zijn jonge bokserslijf.

Tegenover de gezonde zuiverheid van deze flink uit de kluiten gewassen arbeiderszoon met ‘de vuisten van God’ poneren scenarist Marc Didden en regisseur Guido Henderickx een bont gezelschap van boosaardige profiteurs (impresario’s, bookmakers, sportdokters, Cubaanse maffiosi, gevallen verwanten) die de schone bokssport besmeuren met drugs, prostitutie, gokken en het verkopen van matchen. Op een wat kinderachtige wijze worden de schurken met allerlei seksuele perversies beladen, waarbij een vrij onschuldig zwempartijtje in een homosauna het toppunt van decadentie moet voorstellen. Probleem is dat deze fel aangedikte karikaturen (met op kop een tapdansende Frank Vercruyssen en een expansieve Josse De Pauw als een Vlaamse versie van Sidney Greenstreet) nog geen klein beetje vloeken met het simpel psychologisch realisme dat de makers dan weer in andere scènes nastreven. Nooit om een existentialistische platitude verlegen, legt Didden er zijn zwartgallige toogfilosofie duimendik op. Door de vijf 55 minuten lange afleveringen heen worden dezelfde ideeën over hoe slechtheid het mensdom ingebakken is, structuurloos herhaald.

Dat de serie alsnog boeit is dan ook te danken aan de op en top cinematografische stijl die Guido Henderickx ( Verbrande Brug; Moeder, waarom leven wij?) hanteert terwijl hij met vaart en energie zijn verhaal vertelt. Ondanks de Vlaamse materie heeft de elegante feuilletonstijl ook iets oud-Hollywoods; een retro glamoursfeertje dat wordt doorgetrokken tot in de leuke overgangsmontages waarin de tijd wordt overbrugd met wegvliedende tussentitels en overdrukken van krantenkoppen, postkaarten en voortsnellende treinen.

Patrick Duynslaegher

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content