Ze zijn Frans en al meer dan twintig jaar een professioneel en amoureus koppel. Ze hebben doelbewust hun achternamen weggeknipt, maar hun voornamen worden nog steeds door elkaar gehaspeld. Pierre, klein, donkerharig en sluw uit zijn ogen kijkend, maakt foto’s. Gilles, ietwat groter, blond en immer glimlachend, schildert eroverheen. Het resultaat: beelden vol erotiek, tragiek en de best wel draaglijke heroïek van het sterrendom.

Pierre et gilles van 17/1 tot 2/3 in Le Botanique, Koningstraat 236, Brussel. Info tel. 02-218 37 32 en www.botanique.be

Het oeuvre van Pierre et Gilles is haast volledig ondergesneeuwd door glitterstof en tinkelsterretjes maar van de benaming kitsch gruwen ze. Terecht, want dat zou betekenen dat ze hun werk en hun onderwerpen niet helemaal au sérieux nemen, en dat is allesbehalve het geval. Over hun beelden hebben ze grondig nagedacht en op het toeval rekenen ze nooit. Net zoals andere bonafide kunstenaars stellen ze zichzelf in dienst van de schoonheid, de waarheid en de eeuwigheid: alle grote thema’s komen aan bod, van leven over liefde tot de dood. Hun inspiratiebronnen wijken wel danig af van de hoogartistieke norm: archaïsche heiligenprentjes, dito ansichtkaarten, mythologische taferelen, variétéportretten, reclames, filmaffiches, uit Hollywood én Bollywood. Veel zaken uit de afdeling slechte smaak, toch volgens de dogmatische (en zelf eindeloos beperkte) estheticabrigade. Pierre et Gilles geloven in hun glimmende, oppervlakkige referenties, met een uithoudingsvermogen dat respect afdwingt. In de jaren tachtig, het decennium van schaduwrijk zwart-wit en gestileerde luxe, verkleedden ze hun modellen als martelaars en reine maagden, met stralenkransen, tegen het decor van sprookjesachtig blauwe luchten. In de nineties, het tijdperk van de smoezelige reality photography en de postmoderne, ironische retro, evoceerden ze gracieuze afgodsbeelden uit Thailand en Singapore, of kwajongens in het Bretoense bos. Het universum van het duo lijkt altijd haaks op de heersende trend te staan, wat niet wil zeggen dat hun werk geen bijval kent. Aan retrospectieve expo’s geen gebrek (momenteel loopt er eentje in de Brusselse Botanique) en uitgeverijen (met het Duitse Taschen op kop) blijven elkaar verdringen. Pierre et Gilles hebben van zowat elk belanghebbend tijdschrift ter wereld opdrachten gekregen, voor coverbeelden of voor portretten van celebrities. Ze hebben ook beroemde fans: een paar jaar geleden reikte zelfs Michael Jackson himself ze de hand, maar de geplande reeks werd op het nippertje afgeblazen, omdat Jackson maar niet kon geloven dat er in de studio van Pierre et Gilles geen enkele retoucherende computer te vinden was.

De meeste sterren vertrouwen wel in de erotiserende camera van Pierre en de verheerlijkende borstelstreken van Gilles. Boy George, Nina Hagen, Kylie Minogue, Sylvie Vartan, Paloma Picasso, Etienne Daho, Lolo Ferrari: op de magische, overladen beelden (zeg maar: onversneden rococo gekruist met popart) zien ze er eeuwig jong, pijnlijk mooi en absoluut verheven uit. Jean Paul Gaultier krijgt van Pierre et Gilles een net niet griezelige tandpastaglimlach en Madonna mag zelfs de bijbelse verrijzenis overdoen, in een glanzend geishapak (voor een reclamefoto voor een Japans sakémerk). Voor het Franse tweetal zijn sterren nog echte idolen: geen haar op hun beider kortgeschoren hoofden dat eraan denkt de illusie en de grandeur weg te nemen, wel integendeel. Geen wonder dan dat de beroemdheden hun lot graag in de fotograferende en retoucherende handen van Pierre et Gilles leggen, zelfs als ze zich horen te verkleden als sater, legioensoldaat of Medusa.

Pierre et Gilles zwaaien al sinds de late jaren zeventig met hun toverstafjes. Ze ontmoetten elkaar op een feest in Parijs en besloten al snel de sponde en de arbeid te delen. Dat was in ’76, een jaar later maakten ze hun eerste portret in opdracht van het Parijse blad Façade, een foto van Edwige, het boegbeeld van de Franse kunstpunkscene. Hun nogal onorthodoxe werkmethode kwam veeleer toevallig tot stand: toen een paar huiselijke zelfportretten qua kleurtoon tegenvielen, schilderde Gilles, een ex-student plastische technieken, spontaan de achtergrond bij. In het begin oogde hun vorm van post-production bruut en hard, in de stijl van Andy Warhol: een vroeg portret van Iggy Pop heeft een knaloranje achtergrond, en Pops gezicht is egaal beige gekleurd. Niet veel later begonnen sterren en manen, slierten mist, priemende zonnestralen en wolkenformaties rond hun personages te verschijnen, alsof ze hun onderwerpen wilden onttrekken aan de dagelijkse, saaie werkelijkheid. ‘Waarom, dat weten we eigenlijk niet’, vertelden ze indertijd al. ‘Al onze beelden zijn stukjes van onze fantasie. Elk nieuw personage wijst weer een nieuwe weg aan op ons avontuur’.

Mettertijd construeerden ze volledige decors: tempels, rotsen, boudoirs, woestijnen, kloosters, stegen, haremtenten, tuinen van Eden. Nog steeds bouwen ze wekenlang aan een passende setting, in hun Parijse studio; het uiteindelijk maken van de foto duurt nauwelijks een paar uur. Behalve platenhoezen (voor Amanda Lear, Deee-lite, Lio, Erasure), videoclips (Marc Almond), invitaties voor modeshows (Thierry Mugler), boekomslagen (voor de pennenvruchten van Rupert Everett) en filmaffiches (Catherine Deneuve in een sprookjestrouwjurk voor La Reine Blanche uit 1991, Stéphane Rideau met helemaal niets aan voor Presque Rien uit 2001) produceert het tweetal onafgebroken vrij werk, haast altijd met anonieme modellen. Sommige reeksen hebben ondertussen eeuwigheidswaarde: Les Naufragés, bijvoorbeeld, uit medio jaren tachtig, een serie aangespoelde, verdronken tieners, met waterparels op hun huid, soms met een schelpenketting rond de hals. Les Saints, een parade van vergeten en/of mythische heiligen, met op kop Sint-Sebastiaan. Of Les jolies voyous, uit 1995, een bende schorem met knipmessen en lederen jekkers, leunend tegen een muur beplakt met glittertjes.

Tegenwoordig worden hun beelden verkocht tegen stevige prijzen (10.000 euro en meer) maar toch strijken Pierre et Gilles de goegemeente nog steeds tegen de haren. Een en ander heeft te maken met hun confronterende aanpak. Hun werken mogen dan naar suikergoed smaken, desalniettemin wordt er weinig verbloemd. Pierre et Gilles gaan nooit voor het grote statement maar laten onbeschaamd hun eigen fantasie en daarbij aansluitend hun ideale wereld zien. In dat (al dan niet aards) paradijs is veel puurheid en schoonheid te vinden, en ook veel libertijnse erotiek. Veel van hun werken kunnen dienen als coverplaten van aangebrande zedenromans, het soort dat er ook een gouden leeslintje bij levert. Pierre et Gilles zijn pas echt in vorm als ze fraaie knapen portretteren, met of zonder kleren. Hun jongensesthetiek borduurt bijna altijd verder op de vele archetypen uit de homoseksuele cultuur, maar bereikt veel meer dan alleen opwinding, hoe expliciet sommige taferelen ook zijn. Pierre et Gilles lijken de ware essentie van iconografie (een vak op zich) te begrijpen – hun beelden kunnen stuk voor stuk boven een altaar hangen, zelfs als hun modellen zich tonen op een manier die niet meteen iedereen als stichtend zou omschrijven. Bovenal schuwt het Franse duo elke vorm van cynisme, wat hun blijvende populariteit nog het best verklaart. Pierre et Gilles zijn in wezen grote kinderen, en dus onbevangen, altijd onder de indruk en volgens de beste traditie, polymorf pervers. Maar niet kitsch.

Door Peter de Potter

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content