Met de sardonische comedy noir Killer Joe toont William Friedkin nog maar eens waarom hij in één adem met Francis Ford Coppola, Brian De Palma en Martin Scorsese mag worden genoemd. Op visite bij de New Hollywood-gigant en eregast van het dertigste BIFFF, het Brusselse Internationale Festival van de Fantastische Film. ‘Het enige zekere einde is de dood.’

Onkruid vergaat niet, zo wil het gezegde. Als er één regisseur die stelling met een zelden geziene hardnekkigheid belichaamt, dan wel New Hollywood-titaan William Friedkin. Op zijn 76e regisseert de maker van The French Connection (1971) en The Exorcist (1973) nog steeds met het vuur van een jonge hond, en dat na een turbulente carrière die minstens zo veel dalen als pieken en lofbetuigingen als controverses omvat.

Leek de generatiegenoot van Francis Ford Coppola en Martin Scorsese stilaan richting pensioen af te stevenen, dan zet hij de renaissance die hij in 2006 met Bug inzette vrolijk voort met Killer Joe, zijn tweede film al gebaseerd op een toneelstuk van Pulitzer Prizewinnaar Tracy Letts. Vrolijk is misschien niet het juiste woord: zoals steeds heeft Friedkin weer flink wat sarcasme, suspense en psychotisch geweld in zijn film gestopt. De plot? Enkele rednecks willen de matrone van hun clan uit de weg ruimen om de verzekering op te lichten. Huurling van dienst? De psychoot Killer Joe (Matthew McConaughey in zijn beste rol tot nu toe), een sheriff die als betaling voor zijn moordklus seks wil met de minderjarige dochter des huizes.

De kans dat deze als thriller verpakte whitetrashsatire – zwarter dan een met schoensmeer ingesmeerde soulzanger – een kaskraker wordt, is zo goed als nihil. De kans dat Friedkin daarvan wakker ligt, is zo mogelijk nog kleiner. Sinds hij wereldfaam verwierf en Oscars won voor The French Connection en The Exorcist – evergreens die respectievelijk de moderne politie- en horrorfilm herdefinieerden – zat Friedkin nooit om een risico verlegen. Denk maar aan Cruising (1980), een serialkillerthriller waarin Al Pacino als undercoverflik het homo-SM-milieu van New York infiltreert, of aan de actiefilm To Live and Die in L.A. (1985), waarin de flikken minstens zo gewetenloos blijken als de gangsters die ze najagen.

Met zo veel donkers en subversiefs op zijn kerfstok is Friedkin een meer dan geschikte eregast op het dertigste BIFFF, het Brusselse Internationale Festival voor de Fantastische Film. Daar gaat Killer Joe al in avant-première, lang dus voor de officiële release op 13 juni. Bovendien zal de beeldenstormer er tot Ridder in de Orde van de Raaf worden geslagen. Die titel geldt als een bekroning voor een avontuurlijk oeuvre dat hem niet de faam van Coppola of Scorsese opleverde, maar qua invloed en kwaliteit amper moet onderdoen voor dat van zijn New Hollywood-kompanen. In afwachting gingen wij op visite bij ‘Killer Bill’.

Net als ‘Bug’ is ‘Killer Joe’ een mix van thriller, komedie en sociale satire gebaseerd op een toneelstuk van Tracy Letts. Was het lastig om dat naar het doek te vertalen?

WILLIAM FRIEDKIN: Niet als je met zulk sterk materiaal werkt. Het was zo beeldend dat ik de hele film vooraf in mijn hoofd had zitten. Het enige wat ik moest doen, was hem draaien. Ik heb er ook nooit met Tracy over gepraat. Hij schrijft. Ik film. Dat is de rolverdeling binnen onze relatie en die werkt prima.

Wiens idee was het om jullie samenwerking na ‘Bug’ voort te zetten?

FRIEDKIN: De zijne. Hij belde me op: ‘Heb je zin om Killer Joe te verfilmen?’ Ik: ‘Graag. Laat me zien of ik iets in gang kan steken.’ Hij heeft me ook al zijn notities opgestuurd met zijn visie op de personages en de thema’s. Ik heb slechts hier en daar een persoonlijke toets toegevoegd. Ik heb het thrilleraspect wat aangedikt en heb er een achtervolgingsscène in gestopt. Wat wil je? Sinds The French Connection kan ik geen film meer maken zonder dat producenten me vragen om er een autoachtervolging bij te gooien. Om hen voor te zijn, heb ik het nu zelf gedaan. (Lacht)

Word je vaak achtervolgd door je eigen verleden?

FRIEDKIN: Ik word vooral achtervolgd door de films die vooraf in mijn hoofd beter waren dan diegene die ik op pellicule heb gevat. Er zijn perfecte films, zoals Citizen Kane, Otto e Mezzo of The Treasure of the Sierra Madre. Zelf ben ik er soms dichtbij geweest, bijvoorbeeld met To Live and Die in L.A., maar ook die is deels à l’improviste gschoten. Zo bedacht ik op de set plots dat het hoofdpersonage moest sterven. Het was sterker dan mezelf.

Matthew McConaughey is geweldig als Killer Joe, verrassend omdat hij tot hier toe vaak als gladde glamourboy werd gecast.

FRIEDKIN: Hij vond het script geweldig, plus: hij wil niet enkel filmster, maar vooral acteur zijn. Hij durft risico’s te nemen. Hij kan charmant en sexy zijn, maar weet ook overtuigend een psychopaat neer te zetten.

Emile Hirsch, die de jonge redneck speelt die Killer Joe inhuurt, noemt je een wandelende tornado en bevestigt zo de legendes die sinds ‘The Exorcist’, ‘Sorcerer’ en ‘Cruising’ over jou de ronde doen. Ben je echt zo onstuimig?

FRIEDKIN: Sommige acteurs vinden mij de gemakkelijkste vent ooit, anderen noemen me een dictator. De eerste categorie bestond uit mensen met talent die zich goed hadden voorbereid. Acteurs vertellen graag bullshit. Ik vraag hen altijd om de scène te spelen alsof ze op de bühne staan. Daar kun je het ook niet elfendertig keer opnieuw doen. Filmen kost geld. Ik weet wat ik wil, dus verwacht ik dat ze gewoon hun tekst leren en op hun plaats gaan staan. Alleen als ik iemand fout heb gecast, heb ik veel takes nodig – een stuk of zeven soms. Normaal moeten één of twee takes volstaan: spontaneïteit is belangrijker dan perfectie

Had je bij ‘Killer Joe’ veel takes nodig?

FRIEDKIN: Nee. De filmgoden waren me gunstig gezind. Je moet ook weten hoe je acteurs moet behandelen. Sommigen moet je vertroetelen als kleine kinderen, anderen moet je uitdagen. Neem nu Gina Gershon: bij haar heb ik soms de set afgesloten om haar te kunnen afsnauwen. ‘What the fuck are you doing?!’ Ze had de moeilijkste rol van allemaal. Om een vrouw te kunnen spelen die zowel psychisch als fysiek vernederd wordt, moet je verder gaan dan Shakespeare. In Hamlet zit geen scène waarin een vrouw een kippenbout pijpt. (Grijnst)

Door die seksscènes kreeg ‘Killer Joe’ in de VS alvast de commercieel dodelijke NC 17-rating, wat betekent dat toeschouwers sowieso achttien moeten zijn. Heb je daar rekening mee gehouden?

FRIEDKIN: Veel regisseurs zouden in de seksscènes nog veel verder gegaan zijn, maar voor mij is het naakt dat je ziet ruim voldoende. Als de argumenten van de censors redelijk zijn, ben ik altijd bereid te luisteren. Tenslotte wil ik dat zo veel mogelijk mensen mijn film te zien krijgen. Indertijd kreeg ik een R-rating (wat inhoudt dat -17-jarigen door een volwassene moeten worden begeleid; nvdr.) voor The Exorcist zonder dat ik iets hoefde te knippen, omdat de commissie toen geleid werd door iemand met een open geest. Toen ik zeven jaar later Cruising indiende, schreeuwde een andere censor het uit van verontwaardiging. ‘Dit is de slechtste film die ik ooit heb gezien’, zei hij na de screening, helemaal rood en bezweet. Waarop mijn producent antwoordde: ‘Dat weet ik. Maar wat wordt de rating?’ Waarop hij weer: ‘De rating? Het alfabet bevat niet voldoende x’en om deze rommel te quoteren.’ (Lacht) Uiteindelijk zijn we vijftig keer moeten teruggaan voor we een R-rating kregen. Zo heb ik er alle homoporno uitgeknipt, al kun je die vast wel ergens op het internet terugvinden. Geen idee wie dat erop plaatst of er geld aan verdient, ik ben het zeker niet.

Ben je daar kwaad om?

FRIEDKIN: Dat heeft geen zin. Alles staat tegenwoordig op het internet: dat is de werkelijkheid die de filmindustrie moet aanvaarden. Zou jij dit interview graag zonder je toestemming op het web zien verschijnen? Wellicht niet, maar wat doe je eraan?

‘Bug’ was een satire op de paranoia na 9/11, ‘Killer Joe’ is een parodie op de Amerikaanse Droom. Waar komt je eeuwige neiging tot subversiviteit vandaan?

FRIEDKIN:Killer Joe wil je niets leren en bevat geen enkele boodschap. Het is entertainment, op zijn eigen zoete manier, en biedt geen antwoord op de grote vragen des levens. Denken dat film je die kan geven, is geschift. Ik ken mezelf niet eens goed genoeg om mijn eigen gedrag te verklaren. Vandaar dat mijn films altijd dubbelzinnig eindigen en om personages draaien die op de grens tussen goed en kwaad balanceren. Het enige zekere einde dat ik ken, is de dood. De eigenschap van goede kunst is net dat ze je aan het denken zet zonder je te vertellen wat je moet denken en hoe je moet denken. Killer Joe 2 komt er dus zeker niet. (Lacht)

Over sequels gesproken: wat vond je van de vervolgen op ‘The French Connection’ en ‘The Exorcist’?

FRIEDKIN: Ik heb die nooit bekeken. Waarom zou ik? Per toeval heb ik ooit enkele scènes uit The Exorcist 2 gezien: rampzalig! Een belediging. Die regisseur geloofde niet eens in het verhaal. Het enige wat hij wilde, was de premisse van mijn film belachelijk maken.

Je bent een van de boegbeelden van de New Hollywoodgeneratie die begin jaren zeventig doorbrak met innoverende en volwassen films voor een groot publiek. Wat is het grootste verschil tussen toen en nu?

FRIEDKIN: Simpel, vroeger werden de studio’s geleid door mensen die van film hielden en vaak ook producent of scenarist waren. Nu zwaaien agenten en advocaten de plak, lui die in hun hele leven nog nooit iets creatiefs gedaan hebben. Vroeger gingen films zelden of nooit boven budget. The French Connection heeft in plaats van de beoogde 1,5 miljoen uiteindelijk 1,8 miljoen gekost en dat heeft toen bijna mijn carrière om zeep geholpen. We hebben het deels ook zelf verknald door te zelfgenoegzaam te worden. Het was begin jaren zeventig ondenkbaar dat je dertig takes kreeg voor één enkel shot. Elk studiohoofd zou ingegrepen hebben: ‘Ga je dertig keer hetzelfde shot in de film steken of ben je gewoon aan het knoeien?’

Je had het daarnet over goede kunst. Ben jij geen kunstverzamelaar?

FRIEDKIN: Ik ben een liefhebber, ja. Ik heb in de loop der jaren een bescheiden collectie opgebouwd en ben trouwens ook een grote fan van Belgische kunst. Een paar jaar geleden heb ik een filmpje gemaakt voor het Getty Museum in Los Angeles over James Ensors De Intrede van Christus in Brussel, een van de mooiste werken die daar hangen. En herinner je je de poster van The Exorcist met de priester die onder die straatlantaarn staat? Wel, dat beeld is gebaseerd op een schilderij van René Magritte. Helaas liggen beide werken boven mijn budget. (Lacht)

BIFFF

5-17/4, Tour & Taxis, Brussel. Info: festivalfantastique.org.

DOOR DAVE MESTDACH – FOTO PIET GOETHALS

WILLIAM FRIEDKIN : ‘ACTEURS MET TALENT VINDEN MIJ DE MAKKELIJKSTE VENT OOIT. ANDEREN NOEMEN MIJ EEN DICTATOR.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content